vrijdag 15 augustus 2003

ZOOO 2001

Wat te denken van dit verhaal dat afgewezen werd voor het Ultra Kort Verhaal-nummer van De Revisor? Helemaal de bom in 2001. Nu met geinige links.

Niels Carels
GOUDKLEURIGE RAY-BAN’S

Ik dronk een Diet-Coke terwijl ik met een chirurgisch mes kleine sneetjes maakte in de muis van mijn hand. Aan de tafel naast me zat een vette man een loempia te eten. Eerst had hij die ingesmeerd met een belachelijke hoeveelheid sambal. Zweet droop langs zijn slapen in zijn openstaande boord.
Het was een walgelijk gezicht.
Ik borg het mes weg, legde twee dollar naast het lege blikje en stond op.
‘Ik zou maar uitkijken als ik jou was,’ siste ik de papzak in het Nederlands toe, terwijl ik langs hem liep. Met mijn vinger ging ik langs mijn keel. Hij verslikte zich en begon te hoesten.
Dat krijg je er van, dacht ik, als je te gulzig bent. En nu maar hopen dat iemand de Himmlermanoevre kent.
Ik wéét dat het zo niet heet.
Het is verdomd eenvoudig mensen angst aan te jagen. Vroeger kon ik daar nog heel vrolijk van worden. Nu geeft het me weinig genoegdoening. Eerder is het een automatisme geworden. Ik word moe, prikkelbaar, als ik het laat.
Buiten was het broeierig. De stad stonk naar frituurvet en uitlaatgassen.
Bij een krantenkiosk bestelde ik een Vogue, een pakje Marlboro Light en twee Chuppa-Chups Apple-Lime.
De Koreaan achter het kogelvrije glas schoof de goederen door een luik. Achter hem stond een kleine zwartwit-televisie waarop Bush ondervraagd werd over de oorlog, over de fraude, over zijn dronken dochters.
Die man heeft het niet gemakkelijk.
Ik vroeg de Koreaan kwartjes om te kunnen bellen. Op straat telefoneren is een hobby van me. Deze week heb ik drie Boeings van United aan de grond weten houden. Ik heb Niketown laten ontruimen. Het Grand Central was vijf uur afgezet. Op het panoramadak van het Empire State Building waren twee dagen geen toeristen te zien.
Dat alles voor de prijs van een heel slechte espresso.
Vermaak hoeft niet duur te zijn.
Mijn allereerste slappe lach kan ik me nog goed herinneren. Ik zat in op het strand samen met mijn buurjongen. Ik had een fort gebouwd, met een brug, slotgrachten. Een prachtkasteel. Mijn buurjongen overgoot alles met een grote emmer zeewater en begon triomfantelijk te krijsen.
Ik ramde de punt van mijn schepje in het midden van zijn hoofd. Het bloed spoot over mijn witte T-shirt en ik kon gewoonweg niet ophouden met lachen.
Daar zijn foto’s van.
Ik nam een taxi richting Greenwich Village en stapte uit voor NL, een zogenaamd ‘Nederlands’ restaurant. Mijn agente vind het ‘funny’ en ‘authentic’ om hier af te spreken. Zoals ze naar The Russian Tearoom gaat met Milla. Dat het geen Russische tent is maakt haar niet eens uit. Met Franse meisjes gaat ze eten in de lunchroom van French Connection.
Ze is nogal gesteld op namen.
Daar zat ze al. Goudkleurige Ray-Ban op het hoofd. Een portie poffertjes van twintig dollar voor haar snufferd.
Nog voor ik haar kan groeten, schreeuwt ze: ‘Darling! At Gossard they think you’ve got the best tits for the new campaign!’

N.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten