zondag 20 november 2005

KOFFIEDROMEN

Ik stel me zo voor dat ik morgen rond een uur of acht opsta, en dat ik mezelf enkele minuten later aanstaar in de badkamerspiegel, en dat ik dan denk: het is maar goed dat je je hebt geschoren gisteren, makker, die baard kon wérkelijk niet meer. En ik stel me voor dat ik daarna de katten te eten geef, en vervolgens mezelf (ik gok op wat geroosterde pompoenpitboterhammen, en daarbij een groot glas melk, en een kop thee, dat ook), en dat ik op de computer liederen draai die ik heel hard meezing. Ook zal ik een document openen en een blik werpen op het verhaal dat ik langgeleden begon te schrijven, mijn hoofd schudden en het document weer sluiten. Een verhaal dat een meisje me onlangs toestuurde, zal ik opnieuw lezen en ik zal er met een pen (geen rode, nóóit een rode) aantekeningen en opmerkingen en voorstellen tot correctie en vragen bij plaatsen, dit alles in de kantlijn en tussen de regels door. Als het meezit doe ik dat verhaal, voorzien van al dat gekrabbel, op de post. Tezaam met de felicitatiekaart aan het meisje W., dat onlangs beviel van de kleine B. (Aan de andere kant: ik schuif post wel eens een dag of wat voor me uit. Ik heb altijd enthousiaste plannen, maar daadwerkelijk iets opschrijven en even naar de brievenbus lopen, dat is andere koek.)

Tegen de katten zal ik iets oubolligs roepen als: 'Welnu, de kop is eraf', en vervolgens zal ik me kleden op de kou, die me ongetwijfeld een oplawaai geeft (en een trap na) zodra ik naar buiten stap. Ik zal mijn das (of mijn sjaal, weet ik veel) op zo'n wijze om mijn nek wikkelen dat het niets helpt, en ik zal me wederom afvragen waarom mijn winterjas niet wat meer knopen telt. De iPod steek ik dan in mijn binnenzak en de katten voeg ik toe: 'Tot straks, Noni en Teiget, en doe een beetje voorzichtig met de nieuwe fauteuil, willen jullie?' Dat stel ik me dus voor. Terwijl ik naar buiten stap (waar de kou me uit onverwachte hoek een genadeloze rechtse uppercut geeft - leer mij de kou kennen), komt de Jack Bauer in mij boven en bespied ik de omgeving, op mijn hoede voor gespuis, de klok tikkend in mijn hoofd. Af en toe doe ik mijn grimmige blik en mijn verbeten grijns, maar in combinatie met dat quasi-nichterige loopje van me zal dat weinig boeven vrees inboezemen - feiten om rekening mee te houden.

En ik stel me voor dat ik exact op die wijze mijn eerste vakantiedag in ga. En dat ik de bus neem naar de stad en dat ik daar de eerste de beste Starbucks binnen val en dat ik zeg: 'Een dubbele latte graag. Om hier op te drinken.' En dat ik dan een plaatsje voor het raam uitkies, in zo'n aangename Starbucks-stoel, en dat ik mijn handen aan de beker warm, en dat er hippe muziek gedraaid wordt, en dat ik naar buiten staar, en dat daar mensen lopen van wie ik het geenszins bezwaarlijk vind dat ze ook gewoon dóórlopen, en dat ik dan met mijn vingers knip, en dat er gewoon nóg een dubbele latte wordt gebracht, of een dubbele cappuccino - ik doe daar niet moeilijk over, zolang het maar dubbel is -, en dat ik het boek dat ik tegenwoordig lees uit mijn tas pak (waarin in een bijzin ook een latte bij Starbucks wordt besteld, kijk zelf maar), en dat ik er, hopsakee, een bladzij of honderd in verder lees, tenzij me zinnen te binnen schieten die ik dringend moet noteren in een klein boekje, en die Het Verhaal Dat Ik Altijd Nog Eens Wilde Schrijven ten goede zullen komen, want dan duw ik dat boek gewoon weer mijn tas in, terwijl ik onthoud op welke bladzijde ik ben gebleven (ja, ik onthoud dat gewoon; ik gebruik geen boekenlegger, en wie denkt dat ik ezelsoren maak of de kaften knak, die is alle realiteitszin verloren).

En wat ook kan: dat er gewoon een vriend of vriendin die Starbucks binnen stapt, en dat die dan gewoon naast mij plaatsneemt, en dat die dan anekdotes vertelt die ik altijd al wilde horen, en dat we dan samen koffie gaan drinken in die fijne stoelen, met die aangename liedjes op de achtergrond, en dat de dag langzaam voorbijwaait, en dat er buiten in eindeloze rijen dwazen voorbij blijven lopen die wel betere dingen te doen hebben. En dat er misschien nog wel meer vrienden en vriendinnen aanschuiven, en dat we hele stapels koffie bestellen, in alle varianten, zolang het maar dubbele hoeveelheden zijn, en dat we ons geheel bezatten aan Cappuccino's, Lattes, Christmas Blends, French Roasts, Sumatra Decafs, Guatemala Antigua's en Nariño Supremo's, en dat we elkaar fotograferen in opzienbarende posities, tot we elkaar in een staat van overdreven aanhankelijkheid in de armen vallen en dingen zeggen als: 'Samen koffiedrinken is het mooiste wat er is', 'Wat zie je er leuk uit zonder die baard', 'Ik zie daarbuiten iemand lopen die ik nooit heb gemogen' en 'Met z'n hoevelen passen we eigenlijk in zo'n stoel? Schuif eens op?' En dat het dan heel laat wordt en dat we vriendelijk verzocht worden 'in godsnaam eens op te rotten'. En dat het een van de Dagen der Dagen is, en dat we er achteraf nog veel en hard om kunnen lachen.

Maar ja. Er is hier dus geen Starbucks.

V.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten