zaterdag 6 september 2008

DE VRIENDJES VAN BAS HARING

Filosoof Bas Haring, columnist in de Volkskrant, begon zijn wekelijkse column vandaag als volgt: 'Een vriendje van mij heeft zijn vriendin verlaten voor een jonge blom.' Uit die zin kunnen we twee dingen opmaken:

1) De vrienden van Bas Haring zijn heel jong. Veel jonger dan Bas Haring (1968) althans. Of:

2) De vrienden van Bas Haring zijn heel klein. Dat wil zeggen: veel kleiner dan Bas Haring. Het antwoord op de vraag hoe lang Bas Haring is moet ik helaas schuldig blijven, maar je moet al flink lang zijn, wil je je vrienden 'vriendjes' kunnen noemen.

Ik ga hier voor het gemak voorbij aan een derde mogelijkheid: dat Bas Haring amoureuze betrekkingen onderhoudt met zijn vrienden. Meisjes bijvoorbeeld spreken ook wel over hun 'vriendjes', doorgaans in amoureuze zin. Ik vermoed dat Bas Haring het niet zo heeft bedoeld, want vrienden in de amoureuze zin houden er zelden ook een 'vriendin' op na, laat staan dat ze die vriendinnen verlaten voor jonge blommen, die me dunkt toch ook van het vrouwelijk geslacht zijn.

Er resteren kortom twee mogelijkheden: óf de vrienden van Bas Haring zijn veel jonger dan hijzelf, laten we zeggen een jaar of twaalf, óf de vrienden van Bas Haring zijn amper met het blote oog waarneembaar.

Om met het eerste te beginnen: als de vrienden van Bas Haring zo jeugdig zijn, hoe kan er dan sprake zijn van 'een jonge blom'? Hoe jong moet zo'n blom wel niet zijn als dat vriendje zelf nog maar net komt kijken? Sterker nog: is die uitdrukking 'een jonge blom' afkomstig van dat vriendje (geboren in 1996) of van de columnist (geboren in 1968)? Beiden zijn, laten we eerlijk zijn, veel te jong om zulke oubollige taal uit te slaan.

Dan de tweede mogelijkheid. Hoe klein moet een vriend zijn om hem je 'vriendje' te kunnen noemen? Mij lijkt dat een nogal gevoelige kwestie. Of Bas Haring nu 1.75 meter of 1.96 meter is doet er in dezen niet zoveel toe. Ik vind dat zijn eigen lengte hierbuiten staat. Laten we, voor het gemak, stellen dat een kleine man niet boven de 1.60 meter uit komt. Dan ben ik nog heel vriendelijk. Dus laten we daarvan uitgaan, en laten we dan even onze ogen sluiten en ons Bas Haring met zijn vriendjes voorstellen. Hij móet meer van zulke onvolgroeide vrienden hebben, want hij spreekt van 'een vriendje', niet van 'mijn vriendje'. Dus: sluit je ogen en zie ze gaan, die Bas en zijn vriendjes. Bas moet niet te hard lopen, anders houden zijn vriendjes hem niet bij, met die korte beentjes van ze.

Ik had graag de rest van de column tot me genomen, maar een columnist die begint met zulke wonderlijke zinnen, moet niet te veel verwachtingen koesteren van zijn lezers. Vanzelfsprekend héb ik de column uitgelezen, en ik zou er van alles over kunnen opmerken. Bijvoorbeeld dat die met een groeistoornis behepte vriend halverwege de column nog eens ter sprake komt ('Maar hoe vrij is mijn vriendje dan?'), en dat hij in de laatste alinea enigszins gerehabiliteerd wordt, aangezien het verkleinwoord plots is verdwenen ('Maar is mijn vriend nu geen slaaf dan?').

Dan is er nog de merkwaardige vierde alinea, waarin veel 'kut' voorkomt. 'Natuurlijk is liefde ook wel kut,' staat er geschreven. Slaan we even een zin over en dan staat er: '[Niet-beantwoorde liefde is als een] gebakje waar je niet bij kunt. Dat is inderdaad kut', en, jawel, 'het zijn de tralies die het kut maken, en niet het gebakje'. Nou moe.

Ik ken veel meisjes, en de meesten onder hen noemen hun vriendinnen 'vriendinnetjes', hun collega's noemen ze 'collegaatjes', en hun huisgenoten noemen ze 'huisgenootjes'. Ook als ik iemand iets 'kut' hoor noemen, is er meestal een meisje aan het woord. Mannen vinden zelden iets 'kut'. Mannen vinden het hooguit 'kut' als ze niet lang genoeg zijn om in de achtbaan plaats te mogen nemen. Of als er gebakjes achter tralies staan. Voor zulke mannen zijn er gelukkig altijd nog jonge blommen.

V.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten