Het was ooit een traditie dat Zomergasten hier besproken werd. Nou ja, traditie, het wilde wel eens ter sprake komen. De laatste jaren viel dat een beetje tegen. Vincent kijkt er nooit naar, ik zat twee jaar in het buitenland en vorig jaar miste ik het door al van zaken het eigenlijk ook. Maar! Gisterenavond was het dan zo ver. Ronald Plasterk tegenover Bas Heijne.
Om te beginnen, ik viel er pas in rond tien uur, nadat ik eerst naar de laatste aflevering van Top Gear had gekeken op de BBC (je moet toch prioriteiten stellen), maar daarna was er dan ook volle aandacht.
Het eerst dat opviel: Plasterk was oranje. Later in de uitzending was er nog sprake van een vakantie in Suriname (waar Plasterk met bijna ontroerend enthousiasme over vertelde dat hij twee seizoenen The West Wing op zijn iPod had gekeken – hij haalde het ding nog even tevoorschijn, wilde het wonder van de moderne technologie demonstreren, zei nog dat je er eigenlijk geluid bij moest hebben – maar Heijne keek er nogal verontrust naar en mompelde iets dat er nog meer fabrikanten bestonden die dat soort prut verkochten), dus ik vermoed dat als je naar Suriname gaat, je oranje terug komt. Zal te maken hebben met het koloniaal verleden.
Goed. De uitzending. Eerste fragment dat ik zag was een flard uit een documentaire over Jimmy Rosenberg, de geniale zigeunergitarist die nogal houdt van dope. Het was een mooi flard, en hoewel ik het al eerder had gezien, raakte het me enigzins. Wat me wel opviel was een interview met de vader van Jimmy na afloop van een festival waar Jimmy eigenlijk had moeten staan en die door een terugval in de narcotica daar niet toe in staat was geweest. De vader was daar nogal pissig over. Sterker, hij zei, en nu parafraseer ik, dat hij zijn zoon omdat hij niet van de middelen af kon blijven, nog minder waard vond dan een vrouw. Nóg minder waard dan een vrouw. Ik ben helemaal geen politiek-correcte zeikerd, meestal vind ik al dat feministische geneuzel vervelend, maar allemachtig, dat is een nogal brute uitspraak. Noch Plasterk noch Heijne scheen het op te merken.
Vooropgesteld, Heijne deed het stukken beter dan die houten klaas van vorig jaar, die, hoe is het bijna mogelijk, terug deed verlangen naar Zwagerman. Maar wat was hij beleefd. Wat gaf hij weinig tegenstand. Wat liet hij Plasterk eindeloos wauwelen, die soms over zijn zelf gekozen fragmenten vaak niet meer kon zeggen dat hij ze ‘leuk’ vond. Natúúrlijk, Ronald! Daarom heb je ze uitgekozen, maar iets meer motivatie is welkom.
Ik neem het Heijne nu nog niet kwalijk (eerste keer immers), maar toen hij het verzuimde om Plasterk eens stevig aan te pakken over zijn subsidiebeleid, die dat zelf aanstuurde door een oubollig maar tegelijkertijd tijdloos fragment uit Yes, Minister te vertonen, vinkte ik dat af als een gemiste kans, zeker gezien de retoriek van de minister dat het niet ‘eerlijk’ is als gewone belastingbetalers mee moeten betalen aan een zekere (elitaire) vorm van kunst. Zonder populistisch te worden, iedereen betaalt ongewild mee aan zaken waar ze nooit gebruik van zullen maken, of waar ze het per definitie niet mee eens zijn. Zo kun je door blijven gaan, zo kun je elke uitgave van de regering toetsen. Onzin.
Plasterk liet nog een stuk van een documentaire zien, waarin militairen die een cursus ‘creatief schrijven’ hadden gevolgd, hun ervaringen deelden die vervolgens door acteurs ‘nagespeeld’ werden. Iets dat schrijnende televisie had kunnen opleveren, ware het niet dat het niveau niet veel hoger lag dan een gemiddelde episode van Rescue 911. Een man kwam naar voren die iets zei als dat het het toppunt van decadentie was om jonge mannen de oorlog in te sturen en om vervolgens niet naar hun verhalen te luisteren. Zo lang ze met larmoyante muziek worden omwonden en rieken naar patriottisme lijkt het me beter om die decadentie in stand te houden. Juist daarom was het jammer dat de bijzonder geestige, goedgeschreven en betekenisvolle scènes uit Charlie Wilson’s War, die lieten zien hoe maatregelen inzake de oorlog in het Midden Oosten destastreuze en tegenstrijdige gevolgen hadden, gevolgen die nog steeds navenant zijn, zo kort werden besproken.
Al met al een weinig persoonlijke aflevering van Zomergasten, waar het rustig bleef, netjes, braaf, bijna saai soms. Volgende week Tom Holkenborg.
N.
OMDAT ALLEEN TEKST OOK HEEL STOER IS
Literatuur, Film, Muziek en Andere Fijne Zaken
maandag 28 juli 2008
zaterdag 12 juli 2008
maandag 7 juli 2008
ZOMER 2008
Niels overwoog hier een zomerstop aan te kondigen. Maar daar komt niets van in. We zouden wel gek zijn. Stukkies schrijven zullen we. Tot we erbij neervallen.
Voorbeeld: ik begon vorige week aan een opiniestuk in de Volkskrant. In de vierde of vijfde zin kwam het woord 'sexy' voor, op een wijze die ik - jullie weten het - verafschuw. Ik ben nu al vergeten waarover het stuk ging, wie het schreef en waarom ik het begon te lezen. Maar na dat woord ben ik er meteen mee opgehouden. Toch jammer van zo'n stuk. De voornaam van de auteur was Peer, als ik het goed heb, wat - kom nu toch - natuurlijk al een slecht teken was.
Voorbeeld 2: ik zag met dichtende vriend A. een film in het Delftse filmpaleis. Edward Norton speelde erin en af en toe hield ik mezelf voor de gek door te denken: met een beetje fantasie lijk je exact op hem, Vince. Ik houd mezelf wel vaker voor de gek, maar afgelopen woensdagavond in de bioscoop deed ik het meer dan goed voor me was. Ik ging er helemaal in op. Tot Edward groen en hulkig werd natuurlijk, want dan lijk ik niet meer op hem. Hijzelf ook niet overigens, en dat bevreemdde me wat. Later op de avond troffen we twee zeventienjarige meisjes die het betreurden dat ze in het café waar we zaten niet meer mochten roken. Ik dacht nog: kom kom, er staan nootjes op tafel, er is drank, leef je uit, maar ik zei het niet hardop. Ik vroeg nog hoopvol aan het ene meisje: 'Jullie zijn van 1990?' 'Nee hoor, 1991,' zei ze, en ze gaf geen krimp. Ik voelde me meteen een oude, melancholieke dwaas, vooral omdat ik zinnen sprak als: 'Ik heb nota bene herínneringen aan 1991.' Weer later op de avond, inmiddels op een terras gezeten, dacht ik aan de muziek van 1991 (L.A. Style, Color Me Badd, Bryan Adams, Army of Lovers) en oordeelde ik: ze hebben weinig gemist.
Voorbeeld 3: ik lees nu één boek per week. Gemiddeld. Het heeft jaren geduurd voor ik dat zonder opscheppen kon zeggen, maar nu is het eindelijk zover. Er bestaan lijsten van, dus dan is het zo. Hopsakee.
Voorbeeld 4: ik vraag me al enkele weken af of ik naar de reünie van mijn middelbare school zal gaan die in november plaatsvindt. Ik zie de hele tijd beelden uit Grosse Pointe Blank voor me en ik denk dat dat niet de bedoeling is. Ik ben van plan jullie op de hoogte te houden van die twijfels, en raadpleeg graag jullie adviezen, die jullie vanzelfsprekend overvloedig droppen in onze comments. Zonder jullie advies was ik nergens.
Tot zover de voorbeelden. Meer van mijn hand - en van die van Niels natuurlijk - vinden jullie binnenkort op deze prachtsite. Aan zomerstops doen we hier niet. Booyaka!
V.
Voorbeeld: ik begon vorige week aan een opiniestuk in de Volkskrant. In de vierde of vijfde zin kwam het woord 'sexy' voor, op een wijze die ik - jullie weten het - verafschuw. Ik ben nu al vergeten waarover het stuk ging, wie het schreef en waarom ik het begon te lezen. Maar na dat woord ben ik er meteen mee opgehouden. Toch jammer van zo'n stuk. De voornaam van de auteur was Peer, als ik het goed heb, wat - kom nu toch - natuurlijk al een slecht teken was.
Voorbeeld 2: ik zag met dichtende vriend A. een film in het Delftse filmpaleis. Edward Norton speelde erin en af en toe hield ik mezelf voor de gek door te denken: met een beetje fantasie lijk je exact op hem, Vince. Ik houd mezelf wel vaker voor de gek, maar afgelopen woensdagavond in de bioscoop deed ik het meer dan goed voor me was. Ik ging er helemaal in op. Tot Edward groen en hulkig werd natuurlijk, want dan lijk ik niet meer op hem. Hijzelf ook niet overigens, en dat bevreemdde me wat. Later op de avond troffen we twee zeventienjarige meisjes die het betreurden dat ze in het café waar we zaten niet meer mochten roken. Ik dacht nog: kom kom, er staan nootjes op tafel, er is drank, leef je uit, maar ik zei het niet hardop. Ik vroeg nog hoopvol aan het ene meisje: 'Jullie zijn van 1990?' 'Nee hoor, 1991,' zei ze, en ze gaf geen krimp. Ik voelde me meteen een oude, melancholieke dwaas, vooral omdat ik zinnen sprak als: 'Ik heb nota bene herínneringen aan 1991.' Weer later op de avond, inmiddels op een terras gezeten, dacht ik aan de muziek van 1991 (L.A. Style, Color Me Badd, Bryan Adams, Army of Lovers) en oordeelde ik: ze hebben weinig gemist.
Voorbeeld 3: ik lees nu één boek per week. Gemiddeld. Het heeft jaren geduurd voor ik dat zonder opscheppen kon zeggen, maar nu is het eindelijk zover. Er bestaan lijsten van, dus dan is het zo. Hopsakee.
Voorbeeld 4: ik vraag me al enkele weken af of ik naar de reünie van mijn middelbare school zal gaan die in november plaatsvindt. Ik zie de hele tijd beelden uit Grosse Pointe Blank voor me en ik denk dat dat niet de bedoeling is. Ik ben van plan jullie op de hoogte te houden van die twijfels, en raadpleeg graag jullie adviezen, die jullie vanzelfsprekend overvloedig droppen in onze comments. Zonder jullie advies was ik nergens.
Tot zover de voorbeelden. Meer van mijn hand - en van die van Niels natuurlijk - vinden jullie binnenkort op deze prachtsite. Aan zomerstops doen we hier niet. Booyaka!
V.
Abonneren op:
Posts (Atom)