donderdag 28 december 2006

BERICHT GESCHREVEN IN EEN SCHIMMIG INTERNETCAFÉ

Nog steeds geen internet. Je vraagt je af hoe het komt dat ik nog leef. Nu wás ik bijna dood. Een zenuw in mijn been was verrot vanbinnen. Eigenlijk nog steeds, maar wat minder. Ik kan bijvoorbeeld hier zitten, hier, in dit internetcafé, en iets aan jullie schrijven, terwijl ik er vorige week drieënhalf uur over deed om uit bed te komen. En toen lag ik er pas net een uurtje een beetje normaal in. O, de devotie en toewijding.

Wekenlang strompelde ik schreeuwend van de pijn door het huis, bijkans hallucinerend van de zwaarste medicijnen die me ooit voorgeschreven waren. Daarna gebeurden er een hele hoop surrealistische dingen, die niet eens toe te schrijven waren aan die medicatie, maar er desalniettemin behoorlijk in hakten.

En toen gebeurden er dingen die heel goed en leuk en opwindend waren, op alle fronten.

Daarover schrijf ik vast nog wel eens.

Maar niet nu. Niet hier.

Misschien lees ik die dingen wel voor, aanstaande zaterdag in De Balie. Je vindt hier meer informatie. Ik weet het: het klinkt allemaal nogal vaag en ik heb nog geen idee wat ik ga doen - ik sta niet eens op de line-up (kun je nagaan hoe undergroundgoed ik eigenlijk ben) -, en hoe, maar er was sprake van een salon, zo zei de jongen van de organisatie, en van een grote zaal, lezingen, chats, fingerfood-dj's, cocktails, blikken playmates en weet ik al niet, en dan zeg ik, verdoofd van de morfine, dus gewoon: ja hoor, ik doe dat wel, ik werk mee.

Zonder cynisme: het lijkt me een goeie avond, dus wees erbij en hoor misschien wel als een van de allereersten ter wereld fragmenten uit Muziek uit openstaande ramen. Of geef me een drankje en ik zet zomaar een krabbel op welk stukje papier je ook maar bij je hebt.

Het beste en tot gauw,

N.

zondag 24 december 2006

DE LIEDEREN DIE ERTOE DEDEN IN 2006

Ja, leuk, jaaroverzichten! Op deze site gebeurt al tijden helemaal niets meer, dus dan kunnen we de draad net zo goed oppakken met zo'n hip jaaroverzicht. De komende weken zal ik hier weer meer schrijven - wat Niels betreft kan ik weinig beloven, want die beschikt momenteel niet over internet. Een site volschrijven en geen internet hebben, dat gaat maar zelden samen.

(En weten jullie nog dat ik jullie ongeveer een halfjaar geleden vertelde over de html-tovenaar die deze site van een nieuwe vormgeving zou voorzien? Het heeft allemaal wat lang geduurd, maar het schijnt dat we in 2007 dan écht nieuwe kleuren, nieuwe letters en nieuwe kaders krijgen.)

We beginnen de jaaroverzichten traditioneel met de Liederen Die Ertoe Deden dit jaar - later volgt meer. En voor je het weet schrijven we hier weer normale stukkies.

De Liederen der Liederen van 2006

Belle and Sebastian, Funny Little Frog
Cody Chesnutt, 5 on a Joyride
The Faces, Ooh La La
Gnarls Barkley, Crazy
Johan, Coming In from the Cold
The Kooks, Ooh La
John Legend, Save Room
Snow Patrol & Martha Wainwright, Set Fire to the Third Bar
Spinvis, Bijt mijn tong af
Anna Ternheim, I’ll Follow You Tonight

Liederen Die Er Ook Nog Toe Deden in 2006

Tori Amos, 1,000 Oceans
Corinne Bailey Rae, Like a Star
Devendra Banhart, Heard Somebody Say
Bloc Party, Two More Years
Calexico, Bisbee Blue
Cat Power, The Greatest
Death Cab for Cutie, Summer Skin
Feeder, Piece by Piece
Fruit Bats, Seaweed
Goldrush, Wait for the Wheels
Joey, Spy vs Spy
King Creosote, Klutz
Sondre Lerche, Track You Down
The Long Winters, Delicate Hands
Muse, Supermassive Black Hole
My Morning Jacket, I Will Be There When You Die
Orson, No Tomorrow
Peter, Bjorn & John, Young Folks
An Pierlé, Closing Time
The Raconteurs, Steady As She Goes
Joshua Radin, Winter
Razorlight, America
Damien Rice, Rootless Tree
Scissor Sisters, I Don’t Feel Like Dancing
Smog, Cold Blooded Old Times
Sufjan Stevens, To Be Alone with You
Thirteen Senses, Into the Fire
Tracey Thorn, Plain Sailing
Justin Timberlake, SexyBack
Ben Watt, North Marine Drive

Al even traditioneel: laat het me weten als ik dingen heb gemist in 2006! Bij de comments graag.

V.

dinsdag 19 december 2006

WEINIG

Hier gebeurt de laatste tijd maar weinig.

V.

zondag 26 november 2006

ALS EEN KLAP IN MIJN GEZICHT

Vanmiddag deelde iTunes mij mede dat niet alle liedjes die ik er nog even snel op wilde proppen (een nieuwe week met veel woon-werkverkeer diende zich immers aan), er ook echt op zouden passen. Als ik dat werkelijk wilde, zou ik ruimte moeten maken. Ik zou er, o hemel, liedjes áf moeten gooien.

Het werd even zwart voor mijn ogen.

Na twee jaar is het einde dan in zicht. De keiharde waarheid luidt dat er helemaal niet 5000 liederen op mijn iPod passen, zoals ik al die tijd dacht, maar slechts een schamele 4679.

O, hoe wreed is dit alles.

V.

maandag 20 november 2006

OVERPEINZINGEN IN VERKIEZINGSTIJD II

* Korte maildialoog van vanmiddag
- Wat ben je stil op de site, jij.
- Nee, jij dan!
- Ik heb geen internet, ik.
- En ik heb geen verhalen.
- Weet je wíe er geen verhaal hebben?
- Wie?
- Bos en Balkenende.

* Droom die me enigszins verwarde
In een droom van enkele nachten terug vernam ik dat mijn broertje werd getipt als nieuwe minister van Onderwijs. Daar keek ik wel even van op. In het werkelijke leven wérkt hij weliswaar in het onderwijs, maar dit leek me een wat grote sprong.

* Bescheiden stemadvies
Als je dan toch al van plan bent op de PvdA te stemmen, overweeg dan eens een stem op de nummer 58 van die lijst, Kirsten Verdel. Ze kan wel wat voorkeursstemmen gebruiken, me dunkt, en ik acht haar stukken betrouwbaarder en capabeler dan menig hogergeplaatste.

* Stemwijzers
Ik heb inmiddels vier verschillende stemwijzers geprobeerd, maar geen ervan kwam uit op de partij waarop ik al jaren stem. Wel heb ik inmiddels adviezen voor de SP, de ChristenUnie, de LPF en Eén NL te pakken. Nou moe.

* Peilingen
In de peiling van RTL Nieuws van vanavond heeft de SP 1 zetel meer dan de PvdA. In de peiling van NOVA, ook van vanavond, heeft de SP er juist 13 minder dan de PvdA. In de peiling van Maurice de Hond zijn het er zelfs 17 (zeventien!) minder. Ik vind dat minstens twee van beide peilbureaus de handdoek in de ring moeten gooien na de verkiezingen.

* Er nog eens op terugkomend
Ik schreef hier pas dat Martin Gaus niet verkiesbaar is, en dat is volgens mij nog steeds zo, maar je blijkt wél op hem te kunnen stemmen. Mijn oma kan dus weer vier jaar vooruit.

V.

vrijdag 10 november 2006

VRIJDAGAVONDTIP

Voor wie nog niet weet wat te doen vanavond:

Theatergroep Passevite gaat op excursie naar de nabije toekomst. Plaats van bestemming is de bar van Traumresort Skebedin, een hotel in een leeggelopen badplaats in Nederland. Sinds de bouw van een windmolenpark pal voor de kust blijven de Duitsers weg. Een algenplaag vergiftigt het water, het zwembad doet dienst als riool. Hoewel volledig verstoken van gasten, houden vier even excentrieke als koppige personeelsleden de bar open. Stoph, Lucia, Enzo en Pem vechten tegen leegstand in het algemeen en tegen de bierkaai in het bijzonder. Traumpolyester is een theatervoorstelling over politiek-religieus fanatisme, identiteit, kwallen, lage lusten en een allang verlopen houdbaarheidsdatum.

Speeldata
Vrijdag 10 nov op de boot MS Stubnitz (Amsterdam), 17 en 19 nov in Parnassos (Utrecht), 23, 24, 25 nov en 14, 15 en 16 dec in Bitterzoet (Amsterdam). Toegang 8,50 euro, reserveren via reserveren@theatergroeppassevite.nl.

Ik ga vanavond in ieder geval. Aanvang 20.30. Kaarten zijn ook verkrijgbaar aan de deur. Vanaf 22.00 uur relaxed feestje erachteraan: errorkrew.

Over en uit,
N.

woensdag 1 november 2006

OVERPEINZINGEN IN VERKIEZINGSTIJD

* Bij de Stemwijzer kwam ik uit op de SP, bij het Kieskompas op de ChristenUnie. Daar keek ik wel even van op.

* Een familielid twijfelt tussen een stem op Thom de Graaf of op Martin Gaus. Beiden zijn niet verkiesbaar.

* Een ander familielid zei me: 'Een links kabinet zou wel supertof zijn.'

* Soms overweeg ik wat ik zal stemmen en bedenk ik: ik ben straks de allerlaatste die op die partij stemt. Ze zullen me wel dankbaar zijn daar.

* Ik hoorde gisteren iemand zeggen: 'We móeten wel links stemmen.' Wel wel, dacht ik.

* De Vrouw Die Ik De Mijne Noem heeft geen kiesrecht, dus ze vindt dat mijn stem ook de hare moet zijn.

* TGF '02 (Omdat Iedereen Recht Heeft Op Goede Grappen), onze eigen partij in opkomst, was helemaal ingesteld op de verkiezingen van 2007. Nu alles vervroegd is, zijn wij te laat. In 2010 grijpen we de macht, ik zeg het je.

V.

zaterdag 21 oktober 2006

VERBODEN TE TWIJFELEN

Nu in de boekhandel:



Janneke Jonkman, Verboden te twijfelen / Uitgeverij Prometheus / ISBN 90 446 0639 5 / 270 blz. / € 18,95

Het is niet duidelijk wat Lotus en Jonathan met elkaar verbindt, behalve hun gedeelde levens. Vanaf het moment dat ze elkaar als kinderen tegenkomen, blijven ze steeds naar elkaar terugkeren. Maar echt samen zijn lukt niet. Ook niet als ze samen vertrekken naar een eiland waar ze alleen elkaar hebben - en Jonathans ex-vriendin. Vanaf dat moment neemt het contact tussen Lotus en Jonathan absurde vormen aan: terwijl ze beiden hun eigen leven proberen op te bouwen, raken die levens ongemerkt steeds meer met elkaar verweven. Langzaam wordt duidelijk dat ze bepaalde patronen niet zomaar kunnen ontlopen.

Verboden te twijfelen is een magisch liefdesverhaal over de onzichtbare rode draad in het leven, over hoe we die voortdurend uit het oog verliezen en steeds weer terugvinden.

Janneke Jonkman (1978) debuteerde in 2001 met de succesvolle roman Soms mis je me nooit. In 2004 verscheen haar tweede roman, De droomfotograaf.

Janneke houdt een veelgelezen weblog bij op www.jannekejonkman.nl.

Lees ook dit interview met Janneke op 8 Weekly.

Neem voor een recensie-exemplaar of een interview met de auteur contact op met dit e-mailadres.

V.

maandag 16 oktober 2006

OMDAT IK IN EEN MEDEDEELZAME BUI BEN

Elsie en ik krijgen een kindje!

V.

woensdag 4 oktober 2006

WAT IK DACHT

...en iemand kwam bij me langs met een flashdisk. Op die flashdisk stonden de eerste 63.000 woorden van een manuscript waarvan ik verwachtte dat het wel eens De Hit van 2007 kon gaan worden. Toen ik er later de eerste circa 20.000 woorden van las, dacht ik: ja hoor, De Hit van 2007. En ik verheugde me op al die andere woorden.

...en ik zag niets van De Gouden Kooi, maar wel zag ik nu en dan kooibewoners ondervraagd worden in andere tv-programma's en ook staarden ze me aan vanaf grote posters bij de tramhalte. Wat een eng volk, dacht ik. Goed dat ze opgesloten zijn.

...en toen ik gisteren van het Delftse station naar ons nieuwe prachthuis fietste, dacht ik even dat ik Bart de Graaff zag lopen. Ik dacht: die maakt even een ommetje. Totdat ik bedacht dat dat natuurlijk helemaal niet kon.

...en gisteravond zag ik hoe Harry Mulisch werd ondervraagd door Matthijs van Nieuwkerk over zijn vooralsnog denkbeeldige nieuwe roman. Matthijs van Nieuwkerk vond namelijk dat het wel eens tijd werd, die nieuwe roman. Ik dacht: Harry Mulisch is bijna tachtig, waarom moet die per se nú nog een nieuwe roman schrijven? Kan die man niet met rust gelaten worden? Harry Mulisch leek het met me eens te zijn, maar Matthijs van Nieuwkerk liet zich niet uit het veld slaan. Die had immers een filmpje klaarstaan met indrukwekkende gebeurtenissen die zich voltrokken na Mulisch' vórige roman. Plots zag ik de aanslag op de Twin Towers voorbijkomen, en daar meteen achteraan Fortuyn, Hirsi Ali en Van Gogh. Even vreesde ik dat Mulisch zomaar de schuld kreeg van dat alles. Alsof zijn vorige roman al die tragiek in gang had gezet. Maar welnee. Dat filmpje, die potsierlijke aaneenrijging van beelden, dat was gewoon maar een introotje. Een bruggetje. Want Matthijs van Nieuwkerk vroeg Harry Mulisch: 'Maar dáár kunt u toch zeker wel even een roman over schrijven?' Of iets dergelijks. Ik vond het een beetje gênant worden en zapte weg.

...en elke ochtend kijken de mensen die de Metro en de Sp!ts in mijn handen proberen te proppen beteuterd als ik 'Nee, dank u' zeg. Terwijl ze er eigenlijk nog goed van afkomen, aangezien ik heimelijk denk: wat moet ik met die infantiele fopkrantjes van jullie? Gelukkig ben ik altijd heel beleefd en voorkomend, dat merken jullie wel.

...en ik schoor mijn bakkebaarden af en oogde meteen vijf jaar jonger. Ook vroeg men me of ik soms naar de kapper was geweest.

...en Elsie en ik keken naar Gilmore Girls, zoals we elke dinsdagavond doen, en Elsie zei me: 'De kleuren zijn nog steeds heel mooi, maar verder vind ik het een beetje saai geworden.'

V.

zondag 1 oktober 2006

RAAD ME EENS WAT AAN

Als alles goed is (en dat is het natuurlijk), is Niels intussen weer in het land, en blijft hij een tijdje. Naar ik heb begrepen zal hij morgen zelfs even langskomen op de Grote Uitgeverij, dus jullie kunnen je wel voorstellen hoe hij en ik elkaar - onder het toeziend oog van mijn verbijsterde collega's - in de armen zullen vallen, met veel geschrei en gejoel en geschouderklop en al. Man, wat hebben we elkaar gemist, hij en ik. Vervolgens zullen we doen alsof er niets aan de hand is en een beetje Jij nog nieuws?-end informeren hoe de zaken ervoor staan.

Maar nu even zaken van meer gewicht. Het is immers al tijden geleden dat ik nieuwe muziek op mijn iPod heb gezet, en ik ben er wel weer eens aan toe. De nieuwe cd's van The Shins en Interpol laten nog even op zich wachten, en terwijl ik dat doe (dat wachten dus), vraag ik jullie: raad me eens wat aan?

(Als het even kan, raad me dan afzonderlijke liederen aan, en niet meteen hele albums. Ik houd van afwisseling, jullie kennen me.)

(Het mogen ook stokoude liederen zijn, of liederen die al een beetje stoffig, aangekoekt en over de datum zijn. Zolang ík ze maar spiksplinternieuw vind.)

V.

donderdag 28 september 2006

OPGEDOEKT

Afgelopen zaterdagavond vroeg vriend dIMI me: 'Die site van jullie, wanneer wordt die nu eens opgedoekt?' Hij had het gehad met zijn doelloze dagelijkse bezoekjes hier. Ik zag aan zijn opgeheven vuisten dat hij niet in de stemming was voor vage excuses of vergezochte uitvluchten. Ik bevond me op dat moment in een Leidse zaal waarin ik me nooit eerder had bevonden, men bleef mij glaasjes rode wijn brengen alsof ik een record wilde vestigen, er was wonderlijk mooie muziek te horen, en er waren drie vrolijke jongens die ik nooit eerder had gezien, van wie eentje me zei: 'Jij moet Sjoerd zijn.' Er speelde zich, dat mogen jullie best weten, van alles af. Genoeg om over te schrijven als je dan toch een weblog hebt.

(Even onder ons: ik schrijf hier geen logjes. God nee. Ik schrijf hier stukjes, als we ze dan echt een naam moeten geven. Logjes, daar ben ik te oud voor. En te geletterd, verdorie. En te verwaand.)

Hé, weet je wat? Ik kom hier weer eens wat schrijven. Zo nu en dan. Zo hier en daar. Ik kom de boel even opschudden. Wat lawaai maken. Om me heen schoppen. En ik moet helemáál geen Sjoerd zijn.

V.

vrijdag 22 september 2006

BUITENKANS

Op de markt kocht ik een pratend horloge voor vijf euro.

N.

maandag 18 september 2006

RADIOSTILTE

Ondanks het feit dat ik hier al meer dan een maand niets heb neergezet; ik ben momenteel druk met mijn boek. Dat gaat heel goed. Zo goed zelfs dat het binnenkort gewoon af is.

N.

woensdag 6 september 2006

CORRECTOREN GEZOCHT

Uitgeverij Prometheus/Bert Bakker heeft ruimte voor nieuwe freelancecorrectoren. Ben jij iemand die foutloos schrijft en ook al andermans fouten corrigeert? Of kén je iemand die dat doet? Neem dan zo snel mogelijk contact op!

Iedereen die per mail of comment reageert met zijn/haar e-mailadres erbij krijgt spoedig een reactie.

V.

UPDATE:

Tot op heden (januari 2011) blijven we reacties ontvangen van mensen die zich aanmelden als corrector, maar de oproep is al vele jaren niet meer geldig. Ik ging er indertijd niet van uit dat ik jarenlang mails zou blijven ontvangen. Mijn excuses aan iedereen die geen reactie heeft gekregen op zijn/haar aanmelding.

zondag 27 augustus 2006

HET ECHTE WERK

'Deze schrijver heeft wat te vertellen,' schreef iemand toen Walter Kraut vorig jaar debuteerde met zijn roman Blauwe ogen. Gisteren vierden we met z'n allen dat zijn tweede roman, Het echte werk, is verschenen. Ik raad jullie dit boek allemaal van harte aan, want ik ben nu eenmaal van mening dat wie graag een spannende, verontrustende en poëtisch verwoorde vertelling tot zich neemt, dan net zo goed de nieuwe roman van Walter Kraut kan aanschaffen. Walter signeerde zijn nieuweling gisteren op de Amsterdamse Uitmarkt, waar hij met zijn ontwapenende charme argeloze voorbijgangers overviel door ze elke keer dat ze de stand van de Grote Uitgeverij passeerden, te wijzen op zijn eigen prachtboek. Menigeen bleek niet bestand tegen zo veel 'ik heb een winkel'-enthousiasme en nam Het echte werk zomaar mee naar huis, voorzien van een handgeschreven boodschap van de schrijver zelve.

En dan was er het feestje achteraf. Daar ontmoette ik talloze vrienden, vriendinnen en kennissen met wie ik ooit Nederlands studeerde, een tijdschrift in elkaar zette, of beide. Velen van hen vertelde ik heuglijk nieuws, zó heuglijk zelfs dat ik het jullie nog niet eens heb verteld. (Mijn moeder vroeg me vandaag: 'Moet je niet eens op de site vertellen dat...?' En ik snauwde haar af met een 'Nee, dat gaat ze niets aan'. Ik kan soms heel kortaf zijn tegen mensen. Ik lijk hier dan wel heel vriendelijk en voorkomend, in het echt kan dat enorm tegenvallen.)

Elsie en ik, we amuseerden ons, ook toen oud-studiegenoot D. me kwam vertellen dat hij onlangs nog aan me moest denken, toen hij in Zweden een Zweedse vertaling van The Catcher in the Rye zag liggen. Ik zei hem: 'Wat lief van je', maar hij zei me dat hij dacht dat ik vast geen Zweedse vertalingen verzamelde. Ik zei hem dat hij het mis had.

Toen ik het meisje J. trof, zei ik haar dat ik ten tijde van mijn verhuizing stapels ooit aan mij verstuurde kaartjes weggooide, maar dat ik de hare allemaal had bewaard omdat ik ze zo leuk vond. We stonden beiden even stil bij de tijd dat we elkaar nog kaartjes schreven, en bij de tijd dat men elkaar überhaupt nog kaartjes schreef. De jongen naast haar vertelde ons herhaaldelijk dat het in letterenland heus niet altijd om de schrijver K. draaide, en ik was het daarmee eens.

Een ander meisje J. was heel blij met de vooruitboekjes van haar derde roman, die half oktober zal verschijnen. Het is dan ook een vooruitboekje om lief te hebben, een vooruitboekje om te koesteren, en een vooruitboekje dat, zoals dat gaat, nieuwsgierig maakt naar meer.

Ik sprak H., die geen idee bleek te hebben dat ik voor de Grote Uitgeverij werk, terwijl ik dat al doe sinds ik me kan herinneren, en die me vertelde dat ze onlangs de allerleukste verjaardag ooit had gevierd. Toen ik haar vroeg of ze haar verjaardag voortaan oversloeg, aangezien het nooit meer zo leuk kon worden, zei ze me: 'Nee. Ik vier het elk jaar weer. En het wordt elk jaar leuker.' Ze deed daar een vastberaden blik bij.

Met de jonge schrijver R. sprak ik onder meer over de schuttingen die binnenkort onze tuin zullen scheiden van die van onze buren. En over hoe we samen met onze buren op schuttingenjacht waren gegaan. R. gokte: 'Daar zullen we vast meer over lezen op de site.' En ik dacht: wellicht 1 alinea, maar meer ook niet.

Maar dat alles ter zijde. Het is nu aan jou, aan jullie, om te vieren dat Het echte werk is verschenen. Het is 'een roman over liefde, obsessie en kunst, gruwelijk én sprookjesachtig, spannend als een thriller en geschreven in een gedreven, poëtische stijl'. Dat staat allemaal in de flaptekst, en dan is het verdorie ook zo.

V.

woensdag 23 augustus 2006

PFT

Tijd voor nieuwe stukkies, wat jullie.

V.

dinsdag 8 augustus 2006

GENOG SOCSEC EN LIEVDE

Gistermiddag zag ik dat ik door een mij onbekend nummer was gebeld. Ik had terug kunnen bellen, om te horen wie het was en wat hij of zij van me wilde, maar ik had wel iets beters te doen. En bovendien: ik houd wel van een lekker mysterie.

Gisteravond om 21.18 uur kreeg ik een sms'je van hetzelfde nummer. De boodschap was van een nooit eerder geziene schoonheid. De alle verbeelding tartende onmacht die uit het bericht sprak deed me alleen maar verlangen naar meer. Degene die me had gebeld, en die me nu sms'te, verwarde me blijkbaar met het meisje Celine. In het bericht spelde hij haar naam weliswaar anders, maar als ik iets ben, is het wel discreet - dat weten jullie heus wel. Daarom citeer ik hier het volledige bericht, maar pas ik haar naam aan. Ik kan het jullie simpelweg niet onthouden. Als de tranen je in de ogen springen, weet dan dat ik je voor ben gegaan:

'(He Celine) Ik hope goed gewest is jeu werk? En jeu erste werk daag nem mee in jeu liev genog socsec en lievde. En slaap lekker H.'

Allemachtig. Die aanhef tussen haakjes. Die oprechte interesse. Die gelukswensen, met al dat socsec en lievde erin. Wat een lieverd, die H. (Ik kort zijn naam hier af, want ik ben de discretie zelve, en je weet het.)

Vanmiddag werd ik opnieuw gebeld door het nummer. Het was een wat kreupel gesprek, en dat lag meer aan H. dan aan mij, maar ik kon zijn teleurstelling gewoon voelen toen ik hem vertelde dat ik Celine niet was. En dat dit ook haar nummer niet was. H. stamelde een 'O, sorry...' en ik had zo, zó graag gewild dat alles anders was geweest.

Ik weet zeker dat H. Celine heel gelukkig had kunnen maken. Als dat loeder hem afgelopen weekend niet een vals nummer had gegeven.

V.

maandag 7 augustus 2006

AAN AL MIJN LEZERS

Dat 'al mijn lezers' uit de kop hierboven, dat is natuurlijk maar een provocatie, want jullie komen hier steeds minder langs. Jullie hebben wel iets beters te doen. Jullie vinden ons zó 2005. Ik schuw de kijkcijfers tegenwoordig, en ik probeer langzaam te wennen aan een obscuur webloggend bestaan, maar man, dat valt nog niet mee. Als ik zo graag underground en cult had willen zijn, nam ik namelijk gewoon géén weblog, verdorie. Voor wie klare taal wil: ik doe alles voor de hits. Ik wil dat jullie klikken en klikken en nog meer klikken, en dat jullie commenten alsof je geen schaamte meer kent, en... en ik wil dat jullie van Niels en mij houden. In ruil schrijven wij stukkies die je nergens anders leest, in dat hippe, pedante wij-weten-alles-beter-taaltje van ons. Ik noem dat een aanbod dat je niet kunt weigeren.

Intussen swing ik alsof de kijkcijfers nog immer groeien. Zie mij een dansje maken als ik over straat loop met dat stokoude zomerliedje 'Ooh La La' van The Faces op mijn iPod. (Je hoort dat liedje ook helemaal op het einde van de film Rushmore, een film waarvan alleen ik weet dat hij deugt, lijkt het soms. Ik vind dat ontroerend, als dat liedje op het eind te horen is, en wie het daar niet mee eens is, die gaat maar in de hoek staan.) Hoor mij de mensen te woord staan met mijn eeuwige spot. En zie hoe ik een beetje lui op de bank naar dvd's lig te kijken die ik ooit cadeau kreeg, zoals de mooie, mooie film die ik eens van mijn vriendinnen Janneke en Donata kreeg: Los amantes del Círculo Polar. Toen ik het einde daarvan zag, moest ik even slikken, en ik dacht: zo wreed kan het toch allemaal niet zijn? Er was geen stokoud zomerliedje te horen, The Faces waren heel ver weg, en ik maakte géén dansje.

En o ja, Zomergasten is weer eens op tv, maar ik heb ooit besloten dat ik daar niet naar kijk. Ach wat, ik heb het niet besloten, ik heb het slechts vastgesteld. Niels, die er wel altijd naar keek en er hier vileine stukkies over kwam schrijven, bevindt zich in verre oorden waar Zomergasten nog niet is doorgedrongen. Die schrijft er dus even niets over. Jullie zullen zelf moeten kijken.

'When you want her lips, you get her cheek, makes you wonder where you are, if you want some more then she's fast asleep, leaves you twinkling with the stars,' zingt het in mijn hoofd, en dan weet je het wel: ik stop even met schrijven en ga de rest van de avond pirouettes draaien in mijn met enorme boekenkasten en laminaat-zover-het-oog-reikt gevulde studeerkamer. En dromen van de gitaar die ik eens had, dat ook. Dat zal jullie leren.

V.

zondag 6 augustus 2006

ZINNEN ZIJN OVERBODIG

Hieronder heeft Vincent het over de prachtfilm High Fidelity (waarvan ik me nu afvraag of ik het liedje waarover hij het heeft wel heb opgemerkt, tussen het lachen door - die film, die Vincent en ik ooit samen zagen in De Uitkijk, dat belachelijke kleine filmhuisje, Vincent en ik, we zaten in die stoelen en er was een scène (de scène die iedereen zich zal herinneren) en ik moest zo hard lachen dat ik dacht dat ik dóódging, maar goddank deed Vincent dat ook en daarna, toen we allang uit dat kleine filmhuisje waren vertrokken, hadden we nog steeds een grijns op onze koppen, en werden we aangesproken door duizenden meisjes die graag met ons naar huis wilden, maar Vincent en ik, wij waren kalm en koel en wij gingen onze eigen weg, naar onze eigen huizen en we dronken daar ongetwijfeld nog een stevige bak rode wijn) die ik gisteren op DVD kocht. Ook kocht ik Pi en Happiness, en S. en ik moesten ons ontzettend inhouden om niet seizoen 1 tot en met 5 te kopen van The Sopranos, die werkelijk voor een spreekwoordelijke appel en een ei in de schappen lag, maar dan toch wel een appel en een ei die behoorlijk veel prijzen hadden gewonnen, ik bedoel, als het echt ging om een appel en een ei, dan waren het twee biologische hoogstandjes, maar hoe dan ook, het was goedkoop, die vijf boxen propvol mafiadrama, maar we waren standvastig, S. en ik, we waren zelfs zo standvastig dat we ons verwijderen uit de winkel die de waar aanbood (El Corte Inglés) en terwijl ik in mijn hoofd naging hoeveel al die uren en uren aan ultiem goede televisie ons per minuut zou gaan kosten, waren er al weer heel andere dingen aan de orde - maar de zon straalde meedogenloos neer op de Barcelonese straten, de straten die vol met toeristen waren, vol zwervers, vol straatmuzikanten, vol bedelaars, vol tuig van de richel, vol duiven, vol mussen, vol ijspapier, vol kapotte kranten, vol op hol geslagen gedachten en emoties, vol van zomer.

NIELS!

OVER ARTHUR, MAAR OOK OVER WILLEM! FEMKE! SANNE! - EN JEZUS NATUURLIJK

I

Soms vraagt men mij: 'Vince, wat vind jij nu een mooi liedje?' (En nog somser vraagt men mij: 'Vincent, wat vind jij nu een mooi liedje?' Dan schrik ik altijd even.) Ik zeg dan meestal: '"Always See Your Face" van Love. Dát vind ik een mooi liedje.'

Tot een jaar of vijf geleden had ik nooit van Love gehoord, en ik vond het maar een malle naam voor een band, maar dat liedje... Ik hoorde het eens in High Fidelity voorbijkomen en ben er sindsdien verliefd op. Later kocht ik hun legendarische cd Forever Changes. Overigens: van die cd weet ik alleen dat-ie legendarisch is omdat ik zo vaak heb gelezen dat-ie legendarisch is. Ik lieg niet als ik hier schrijf dat vrijwel niemand in mijn omgeving ooit van Love heeft gehoord, dus slechts als 'legendarisch' iets betekent als 'obscuur en toch wel tof', kun je die cd zo noemen, vind ik.

(Tjonge, zo schrijf ik 2 weken niets, en zo schrijf ik weer een hele lap woorden achter elkaar. En weer verder:)

De zanger van dat bandje Love, Arthur Lee, die is een paar dagen geleden overleden. Hij was pas 61 jaar. Zullen we even allemaal naar dat liedje 'Always See Your Face' luisteren? Ik vind dat een mooi liedje, moeten jullie weten.

II

De Bond tegen het Vloeken is een nieuwe campagne gestart om het vloeken de kop in te drukken. Hoewel ik het eens ben met die handelwijze (als je immers eenmaal een Bond tegen het Vloeken bent, ligt het voor de hand dat je je tegen het vloeken keert en dat je dat uitdraagt), erger ik me aan die belachelijke nieuwe campagne. De Bond probeert ons - de vloekende mens - door middel van die campagne 'aan het nadenken te zetten over het gebruik van de naam Jezus als stopwoord', zo staat er op hun site. De Bond heeft nu door heel het land posters verspreid waarop in zo'n koddig stripballonnetje heel groot een naam met een uitroepteken staat, als betrof het een musical. Op sommige posters staat bijvoorbeeld 'WILLEM!' Op andere staat 'FEMKE!' Op weer andere staat 'SANNE!' Nu ja, jullie weten waarover ik het heb. Vervolgens staat er onder die ballon de kolderieke tekst: 'Vreemd. Van de 20.000 roepnamen horen we er maar één als stopwoord: Jezus. Voor veel mensen is deze naam heilig. Gebruik deze daarom met respect.'

Ik, die overigens nóóit vloek (ik leerde het af op mijn zesde), stel daartegenover: vreemd. De Bond tegen het Vloeken denkt dus dat Jezus een roepnaam is. Dat je in dit land weliswaar Willem en Femke kunt heten, maar net zo goed Jezus. Maar ik ken niemand die Jezus heet, behalve de man naar wie ze in hun campagne verwijzen. Ik hoor ook nooit eens iemand zeggen: 'Ik ga vandaag naar het strand, met mijn vrienden Willem, Femke en Jezus.' Om het kort te houden: volgens mij zijn er in Nederland geen mensen die Jezus heten. Dus dan is Jezus toch helemaal geen roepnaam? Dan kun je toch niet doen alsof Jezus op één niveau met Sanne staat?

Wat een stomme campagne, zeg. Sobere posters met de mededeling 'We zouden het op prijs stellen als je niet meer vloekt' zou ik veel fijner vinden dan deze van alle logica losgerukte groene fopposters.

VINCENT!

donderdag 27 juli 2006

BIJ DE FIETSENMAKER

Ik ben verhuisd en alles is nog even wennen. Zo blijken de handigste stadsbussen niet de toegankelijkste: de bushaltes bevinden zich achter het deel van de wijk dat nog in aanbouw is (en dus hermetisch afgesloten). De bus die ik wél kan bereiken bevindt zich vlak langs zo'n weg waar auto's elkaar graag even inhalen terwijl het eigenlijk niet gaat. En die bus gaat maar eens per uur. En die bus heeft geen halte aan de overkant, zodat ik 's avonds heel ergens anders beland dan waar ik 's ochtends instapte. En die bus, die hoef ik dus niet.

Mijn fiets, die al zeker een jaar stond weg te rotten in onze flat, is meeverhuisd. Kwam die even goed van pas! Eergisteren bracht ik hem naar de fietsenmaker in het pittoreske dorpje Den Hoorn. Die weg waar ik jullie net over vertelde, die scheidt Delft van Den Hoorn. Er zit ook water tussen. Het is kortom: onze wijk --> weg met dolle auto's --> water --> Den Hoorn. Dus als ik schrijf dat ik die fiets van me helemaal naar Den Hoorn moest slepen, denk dan maar niet dat ik lang onderweg was. Ik loop simpelweg een eindje langs die drukke weg, ik steek dat water over (er is daar een brug), ik word even 50 jaar terug de tijd in geslingerd, en ik bevind me in Den Hoorn.

Bij de fietsenmaker werd meteen een dossier aangemaakt met mijn naam en adres en al erin. Het wekte een grondige indruk. En een wat aandoenlijke indruk, dat ook. 'Schmitz. Dat is S-C-H-M-I-T-Z,' spelde ik. De vrouw typte het keurig in, maar in een volgend scherm heette ik plots Smitz. Ik voelde al een driftbui aankomen (god, die hittegolf!), maar ik bleef uiterst kalm en zei haar: 'Ha, eigenlijk is het met S-C-H aan het begin, maar wie weet maakt dat hier wel helemaal niet uit.' Ze gaf geen kik. Ze gaf geen krimp, ik zeg het je. Ze vroeg gewoon nog wat gegevens voor haar dossier. Zo wilde ze weten van wat voor merk mijn fiets was. Daar vroeg ze me wat. Ik liep even met haar naar buiten, waar mijn fiets een beetje comateus op zijn standaard leunde, en ze sprak: 'Aha. Geen merk. Lekker makkelijk.' Ik zag haar het invoeren in de grote computer: 'geen merk'. 'En het is dus een damesfiets?' vroeg ze enigszins meewarig.

Meneer Smitz uit de grote stad aan de overkant rijdt op een merkloze damesfiets die zojuist een servicebeurt heeft doorstaan. Ach wat. Er zijn mensen die niet eens geloven dat ik kan fietsen.

V.

dinsdag 25 juli 2006

AAN HET WERK

Zo zat ik te schrijven vandaag, slechts enkele dagen nadat ik 29 was geworden, en toen ik even op het balkon had gestaan om te kijken wat het belachelijk hoge gegil was dat ik had gehoord, snel weer de koele kilte van de airco in de woonkamer had opgezocht, merkte ik dat ik ‘vast’ zat.

Ik zat vast in een scène die er mocht zijn, zonder valse bescheidenheid, maar ik zocht naar een handeling die dat bepaalde personage uit die doodenge hotelkamer moest halen, maar het enige dat ik kon bedenken was om hem te laten kijken naar een fictieve film die twee jaar geleden in Cannes de juryprijs had gewonnen. De film ging over een man op leeftijd, een jaar of veertig, vijftig (het soort levensfase waarin het eigenlijk niet zoveel uitmaakt hoe oud je bent, want je leven was, als je er heel basaal naar keek, alleen maar een herhaling van zetten, niets was meer oorspronkelijk, alles was al gedaan, er bestond geen enkele emotie, ervaring of gebeurtenis die je niet ergens eerder had meegemaakt, en als dat wel het geval was, dan had je erover gelezen, een vriend was het overkomen, miljoenen anderen hadden de link via e-mail ontvangen, je leven, kortom, was een eindeloze opeenstapeling van bekendheid dat zich pas de kop in zou laten drukken op het moment dat het allemaal voorbij zou zijn), die, nadat hij zijn miljardenbedrijf had verkocht, besloten had zich in te zetten voor de bescherming van tropische planten, en daarna ging dat personage ook nog eens slapen, de gek, dus ja, wat moest ik nu dan doen?

Ik keek wat sites na, checkte mijn mail, kreeg een sms van een vriend die me vertelde dat hij ‘op de meest toeristische plaats ter wereld’ was, deed een vreemdsoortige dansje, trok een nieuw t-shirt aan, trok die weer uit, trok een nieuw heel stoer zomerhemdje aan, waarin goed te zien was dat ik al belachelijk bruin aan het worden was, trok die ook weer uit, maakte een broodje, toen ik maar, van lieverlee, dat ouwe kreng van mijn debuut weer eens ter hand nam. En daar las ik een zin die me vol goede moed deed terugkeren naar het schrijfbureau. En ik dacht: Als je hier geen mooi onsamenhangend, narcistisch stukkie van kan maken voor op je site, dan weet ik het ook niet meer.

N.

donderdag 20 juli 2006

LIJST VAN VERBODEN TAALUITINGEN: NIEUWE GRUWELEN

Ik dacht eerst dat alleen mannen in deze regio het zeiden. Ik dacht dat het iets van het Westland kon zijn. Ik wist zelfs vrij zeker dat alleen mannen het zeiden, tot ik het ook vrouwen hoorde zeggen. En het is niet noodzakelijk iets Zuid-Hollands, want ik hoor het ook op tv gezegd worden, door lui die hier helemaal niet wonen. Ik wou dat het me nooit was opgevallen. Want elke keer dat ik het iemand hoor zeggen (en dat is vaker dan goed voor me is), ben ik zeker vijf minuten uitgeschakeld in elke conversatie. Dan ontgaat al de rest me. Dan zeg ik geen zinnig woord meer.

'Laat ik het zo zeggen...' Zo begint vrijwel iedereen tegenwoordig zijn zinnen. Misschien ben ik er overdreven gevoelig voor en is het nog niet zo erg als ik denk. Misschien zegt nog niet werkelijk iedereen het. Misschien heeft het nog net niet de niet uit te roeien status bereikt van 'Ik heb zoiets van...' (Dat dan weer voornamelijk door vrouwen wordt gezegd, volgens mij; doorgaans dezelfde vrouwen die altijd maar van 'een vriendinnetje' of 'een studiegenootje' spreken, want als ik eenmaal generaliseer, doe ik het goed.) Maar laat ik het zo zeggen: wie die woorden nog langer bezigt in mijn aanwezigheid, vindt in mij geen vriend.

En dan zwijg ik nog over dat afschuwelijke 'Je moet je voorstellen...' waarmee iedereen die me tegenwoordig iets wil vertellen me dingen duidelijk probeert te maken.

'Laat ik het zo zeggen...' en 'Je moet je voorstellen...' plaats ik op mijn steeds langer wordende Lijst van Verboden Taaluitingen. Doe er je voordeel mee.

V.

BERICHT GESCHREVEN TUSSEN DE DOZEN

In het nieuwe huis hebben we gestuukte en gespoten muren. We hebben een nieuw bed. We hebben een verlaagd plafond. We hebben grote keukentegels. We hebben een nieuwe keuken (althans, die wordt geïnstalleerd terwijl ik dit schrijf). We hebben een badkamer met badmeubel. We hebben laminaat in alle kamers liggen. We hebben plinten. We hebben een bel en een brievenbus die het doen.

En in de flat probeer ik inmiddels krampachtig al mijn boeken- en cd-kasten leeg te maken, zodat die kasten dit weekend al naar het nieuwe huis verplaatst kunnen worden. Maar ik kom dozen tekort.

Ook mijn internetaansluiting moet verhuisd worden. Ik bén hier al zo stil (in verband met de verhuizing), maar mocht het nog lang stil blijven, dan is er onderweg een kabel of een modem gesneuveld. Of zoiets. Maar jullie zijn altijd in mijn gedachten, mijn lezers, mijn fans, mijn groupies.

V.

dinsdag 11 juli 2006

KRANTENKNIPSEL UIT 1970

Ik bewaar weinig herinneringen aan 1970. Ik weet dat The Beatles in 1970 hun laatste plaat uitbrachten en dat die feitelijk niet eens hun laatste was (dat was immers het een jaar eerder verschenen Abbey Road). En ik weet dat Midnight Cowboy dat jaar de Oscar voor beste film van 1969 won. En dat mijn moeder toen 16 werd, en dat zij mijn op dat moment 22-jarige vader nog niet had ontmoet. (Zelf was ik er dus nog lang niet, waardoor ik ze hier bezwaarlijk zomaar als mijn ouders kan opvoeren.)

In 1970 bestonden nog geen hippe weblogs, maar gelukkig werd er ook toen al veel opgeschreven en vastgelegd. Zo is er een artikel uit Het Parool van 27 april 1970 met de kop ‘Overvalauto reed op trottoir kinderwagen aan’. Het gaat van start met de zinnen:

De Amsterdamse tekenaar G. Boissevain heeft vandaag bij de officier van justitie een schriftelijke klacht ingediend tegen de chauffeur van een manschappenwagen van de Mobiele Eenheid van de Amsterdamse politie, die tijdens het politieoptreden tegen demonstrerende kabouters zaterdagmiddag in de Leidsestraat over het trottoir reed en daarbij het wandelwagentje met de tien maanden oude zoon van de heer Boissevain raakte en bijna overreed.

Iets verderop verklaart de heer Boissevain: ‘Een jongeman die in de buurt was wist het [kind] nog juist weg te trekken voordat het overreden werd.

Mijn moeder (nu 52 jaar) overhandigde me dit artikel afgelopen zondag in een envelop die ook een afschrift van de brief bevatte die op 27 april 1970 bij de officier van justitie te Amsterdam werd ingediend. In deze brief schrijft de heer Boissevain onder meer:

Nauwlijks waren mijn vrouw, zoon en ik de Leidsestraat ingelopen of een overvalwagen van de politie nr. 872 reed mijn vrouw en kind schuin van achterop komende klem op het rechter trottoir. Een van de omstanders wist nog op het nippertje het kantelende wandelwagentje met kind voor de bumper van de overvalwagen weg te trekken.

Mijn vader (voor altijd 41 jaar) was de kabouter die de tien maanden oude baby redde. Het kind groeide op tot de nu 36-jarige acteur Daniël Boissevain, die dit najaar als Herman Brood te zien zal zijn in de film Wild Romance.

Ik (nu 29, maar in 1970 nog nergens te bekennen) besefte zondagmiddag pas dat een van de vele mythische verhalen die mijn vader me in een ver verleden over zijn jeugd vertelde, gewoon bleek te kloppen. En dat ik Daniël Boissevain voorgoed zal associëren met de jonge kabouter die later mijn vader zou worden.

V.

maandag 10 juli 2006

AND THE WINNER IS...

Afgelopen vrijdag werd ik gebeld door een bevriend filmmaakster. Ze zei me dat ze had deelgenomen aan het BASE Festival in Terrassa, een voorstad van Barcelona, en dat ze daar een prijs had gewonnen met haar debuutfilm. Helaas moest zij de volgende dag terug naar Amsterdam vliegen om te werken. Of ik die prijs wilde gaan ophalen. Het was al laat en ik zei ja. Waarom niet?

De volgende morgen werd ik opnieuw gebeld, dit maal door F., een jongen van de organisatie, die me dezelfde vraag stelde, maar er bij vertelde dat ik me voor moest doen als een medewerker van de winnende film. Wist ik wat van film, vroeg hij me. Ik vertelde hem dat ik was afgestudeerd in de Filmstudies, dat de desbetreffende regisseuse en ik aan dezelfde universiteit onderwijs hadden genoten. Dat ik haar goed kende. Dat ik de prijswinnende film had gezien. Dat het, kortom, allemaal wel los zou lopen.

Eenmaal aangekomen in Terrassa, opgehaald met de auto door een meisje dat achter de bar werkte van het festivalcafé, troffen S. en ik F., die bloednerveus was. Hij had me uiteindelijk maar als producer van de film op de gastenlijst gezet en in die hoedanigheid werd ik aan iedereen voorgesteld. Even later, toen we alleen waren, vroeg ik aan hem wie ervan op de hoogte waren dat ik in werkelijkheid niets met de bijzonder mooie film te maken had. Hij zweeg even, sloeg zijn ogen neer, en sprak de woorden: ‘No one but you and me.’ We liepen naar een kroegje niet ver van het theater waar de prijsuitreiking zou worden gehouden. Daar stuitte we op twee Finnen, die ons een handje gaven, en ergens anders gingen zitten.

‘Oh god, those Fins,’ zei hij. ‘They think they will win.’

Ik was de enige die al wist dat ‘we’ zouden winnen. Zoveel werd al snel duidelijk. F. maakte zich ook zorgen over het feit dat ik, de producer, het hele festival afwezig was geweest, en nu, nu er prijzen te vergeven waren, ineens ter plaatste was. Ik stelde hem gerust door voor te stellen dat mochten mensen er naar vragen, ik in het buitenland had gezeten voor zaken, voor een ander project, en dat ik pas vanochtend weer in Barcelona was geland, gehoord had van de problemen die mijn regisseur had, en dat ik, reddende engel als ik was, de moeite had genomen nagenoeg linea recta vanaf de vluchthaven naar het kleine Terrassa af te reizen om de award en de bijbehorende 35mm rollen in ontvangst te nemen.

Binnen in het theater namen we plaats op gereserveerde stoelen. Na toespraken van bestuursleden, academie-directeuren, juryvoorzitters, presenteerde een meisje dat ontzettend overdressed was, de awardceremonie. Toen het mijn beurt was, keek ik even verrast S. en mijn buurman aan, stapte toen het podium op, kreeg de award en de envelop en gaf een speech zoals alleen ik dat kan.

Na afloop was er een feest, waar ik onder andere voortdurend werd gefeliciteerd, de ganse nacht gratis gin-tonics dronk, een verbazingwekkend verhaal van een Italiaanse documentairemaker aanhoorde, een dansje deed met een docente 3D-animatie aan een prestigieuze Duitse academie, versierd werd door een Chileense filmstudente, de Finnen bemoedigende klopjes op de schouders gaf, met een Poolse cameraman sprak over zijn nieuwe electronische kunstbeen, door F. de meest naturele acteur werd genoemd die hij in tijden had gezien en beschaamd toekeek hoe twee dronken, niet al te aantrekkelijke, Spaanse meisjes zich halfnakende in het opgeblazen zwembad lieten ploffen. Maar die award, die hield ik vast. Het was immers mijn eerste.

N.

zaterdag 8 juli 2006

FOON

De nieuwe mobiele foon die ik gisteren heb aangeschaft - terwijl de werkzaamheden in ons nieuwe prachthuis onverwijld doorgingen -, heb ik de afgelopen 31 uur gesignaleerd in de HUMO, de nieuwe Q (die hier gisteren arriveerde, compleet met alwéér zo'n fijne gratis cd), en een NRC Handelsblad. En dat terwijl ik hem daarvoor nog nooit had gezien. (Daar moet ik bij vermelden dat afbeeldingen en omschrijvingen van mobiele foons mij gewoonlijk ontgaan, en dat ik me er nu vermoedelijk iets bewuster van ben, gezien die recente aanschaf dus.) Ik voelde me in ene weer een stuk hipper en modieuzer.

Ik mocht gisteren ook een nieuw nummer kiezen. Het liefst had ik mijn oude nummer behouden, maar daar was het al te laat voor. De foonman liet me op zijn monitor kijken en uit 5 nummers kiezen. Ik zag 4 nummers die ik nooit van m'n leven zou kunnen onthouden en ik zag 1 nummer dat zo eenvoudig was dat ik spontaan de woorden 'Wat een gemakkelijk nummer is dat, zeg' sprak.

Ik prijs me gelukkig met zo veel voorspoed: een nieuwe foon met een gemakkelijk te onthouden nummer, een nieuw & ruim huis dat we heel spoedig zullen betrekken en een nieuw adres met een naam waar ik al niet meer om hoef te lachen. Én een nieuwe verkoudheid, die helaas ook.

Die ga ik nu dus even van me af schudden.

V.

dinsdag 4 juli 2006

WIE HAD HET OOIT GEDACHT

Ik hoop dat Duitsland de Italianen afslacht straks. Echt.

N.

PS Binnenkort weer stukken van formaat van mijn hand. Zoals: Het Mysterie van de verdwenen Kebabman, Hoe ik toekomstige huurders in de piso naast de onze verjaag en De nacht dat ik een complete roman droomde.

zaterdag 24 juni 2006

woensdag 21 juni 2006

ZELFCENSUUR

'Onooglijk'. Dat is een van de woorden die ik hier gisteravond gebruikte om het soapactricetje M. te omschrijven, en ik had er vrijwel meteen spijt van. Eigenlijk verwees ik natuurlijk naar het personage dat ze speelt en niet naar haarzelve - al kun je van de term 'onooglijk' moeilijk volhouden dat je slechts op een personage doelt en niet op degene die dat personage vertolkt. Toen ik het eenmaal geschreven had, en ook nog eens geplaatst, dacht ik al snel: kom kom, dat cynisme staat je niet. Waar is dat nu weer voor nodig?

En overigens: ik gebruik hierboven dan wel het woord 'soapactricetje', en dat klinkt misschien wat laatdunkend, maar ik gebruik die term hier vol ontzag en met het uiterste respect.

Vanmorgen zoemde het nog steeds door mijn hoofd: je hebt iemand 'onooglijk' genoemd op je eigen site, en dat is niets voor jou. (Ik weet niet of ik mezelf echt in de tweede persoon terechtwijs, maar ik giet het hier even in een bepaalde vorm - dat begrijpen jullie heus wel.) Ik noem zelden iemand lelijk - wel spreek ik soms van 'een visueel spektakel' als ik iemands gezicht omschrijf - en 'onooglijk' is al niet veel beter. Toen ik in de stadsbus op weg naar het station zat, besloot ik dat ik dat vermaledijde woord maar eens moest schrappen.

En nu vraag ik jullie: hoe groot was de kans? Hoe groot was in vredesnaam de kans dat ik op het station van Delft, op dát tijdstip, op míjn station dus, het soapactricetje M. zou tegenkomen? Miniem, niet? 1 op een miljoen? Maar: zo ging het dus. Terwijl ik stond te wachten op de trein naar de Grote Stad, zag ik het soapactricetje voorbijlopen, in het gezelschap van iemand die klaarblijkelijk haar vriendje was (en die geenszins op dat fopjoch Morris leek). Of: iemand met wie ze zomaar voor de grap een beetje stond te zoenen, want dat kan natuurlijk ook. Die jongen was ongeveer even lang als zij. Of even kort, want het is maar hoe je het bekijkt. Toen hij even wegliep (wellicht om een kop koffie te halen, of een krant, wie weet die dingen) keek ik vanuit mijn ooghoeken naar haar. Dat deed ik al enige tijd, zo versteld stond ik van de spelingen van het lot, maar nu keek ik nog iets doordringender. En zo onooglijk was ze nu ook weer niet. Welnee, als ze glimlachte viel er niets op haar aan te merken. Ik sloeg een beetje door in mijn schuldgevoel, en net voordat ik mezelf op mijn knieën wilde werpen en dingen ging roepen als: 'Hallo, ik ben Vincent, en ik heb het allemaal niet zo bedoeld', kwam die jongen alweer terug.

Dat liep dus maar net goed af.

Een beetje schuw was ik wel. Want de kans dat het soapactricetje M. tussen gisteravond en vanmorgen mijn site had gelezen, én mijn foto had gezien, én mij vanmorgen op het station had herkend, én me naar de strot was gevlogen (weet ik veel hoe lichtgeraakt en opvliegerig jonge soapsterren kunnen zijn? Weet ik veel onder wat voor spanning die lui dagelijks staan?), is weliswaar te verwaarlozen. Maar de kans dat ik haar vanmorgen, uitgerekend de ochtend nadat ik iets smadelijks over haar schreef, op het Delftse station aan zou treffen, die was óók te verwaarlozen. Verdorie.

Zodra ik op de Grote Uitgeverij aankwam schrapte ik het woord. Het had er nooit mogen staan.

En dan bof ik nog dat Gekke Jef er vanmorgen niet stond.

V.

dinsdag 20 juni 2006

1 HUIS, 6 SLEUTELS

Vandaag werd ons huis opgeleverd: het huis dat we anderhalf jaar geleden al kochten, toen het nog slechts een kavel was, een zandhoop, een vage belofte van een glorieuze toekomst. Het was een plechtige bedoening vanmiddag, die hooguit een beetje verstoord werd door de hemeltergende herrie voor de deur (want hé, ze stampen een volledige woonwijk uit de grond, en onze straat is maar een klein schakeltje in het geheel - al is het vanzelfsprekend het leukste & mooiste schakeltje, want wíj gaan er wonen). Iemand liep het hele huis met ons door, en gelukkig hadden we een professional ingeschakeld, die de muren beklopte, donkere hoeken met een zaklantaarn op ongerechtigheden naliep, in de kruipruimte rondkroop, en in al onze ramen naar haarscheurtjes speurde. Ten slotte kregen we maar liefst 6 huissleutels overhandigd, dus we kunnen er gerust eens eentje kwijtraken.

Een gedenkwaardige dag in ons leven, kortom, en ik doe er graag verslag van. Eindelijk hebben we ons eigen huis. We blijven er echter bewonderenswaardig nuchter onder. Zo schrijf ik nog altijd mijn stukkies, terwijl Elsie op de bank naar Goede Tijden, Slechte Tijden ligt te kijken. Ik deed dat ook, vroeger, toen ik een jaar of dertien was, en toen liep er een man in die serie rond die we thuis altijd Gekke Jef noemden, omdat je bij Gekke Jef voortdurend de indruk kreeg dat hij elk moment in een vlaag van razernij de hele cast (én alle decors) kort en klein zou kunnen slaan. Welnu, die zot loopt er nog altijd in rond. En nu nóg raak ik een beetje huiverig als ik zijn van waanzin bevangen stembuigingen in onze huiskamer hoor rondschallen, of als ik hem een beetje maniakaal over het scherm zie walsen. Dit alles wil echter niet zeggen dat er niets is veranderd in die serie de afgelopen vijftien jaar. Zo loopt er tegenwoordig ook een of ander fopjoch met een kinderstem in rond dat Morris heet, en een onuitstaanbaar en pruilend chickie dat zijn vriendinnetje is, en dat hem niettemin voortdurend met 'Mores' aanspreekt. Onuitstaanbaar, pruilend, een relatie met een puber, én een spraakgebrek - zo veel gecombineerd leed krijgen alleen de allerwreedste scriptschrijvers uit hun pen.

En ook in html-land blijft het tobben, want de html-tovenaar die we onlangs aanstelden, en die ons (en jullie - de fans!) binnenkort met een verbluffende nieuwe opmaak voor deze site zal verblijden, beging ergens een fout en kan nu weer bij start beginnen. De beloofde veranderingen laten dus nog even op zich wachten. Maar vrees niet: ze zullen komen. Zoals ze er ook kwamen in de Albert Heijn waar wij altijd onze boodschappen doen: daar heeft een heel ander soort tovenaar alle schappen verplaatst en de hele zooi door elkaar geshuffled. Nu staat er een supermarktmeisje plattegrondjes uit te delen waarop je - op de achterzijde - in een korte tekst wordt medegedeeld waaróm de boel zo veranderd is, en dat je, mocht je daar prijs op stellen, gerust om hulp kunt vragen. De écht wanhopigen kunnen zelfs rekenen op een heuse rondleiding, waarbij men je bij de arm neemt om je van de opzienbarendste verschuivingen op de hoogte te stellen. Zo'n rondleiding aan de arm van een supermarktmeisje, die lijkt me wel wat. Die ambieer ik. Die streef ik na.

Maar eerst ga ik dit stukkie afmaken. En de razende stemmen op tv negeren. En zomaar wat mijmeren over ons nieuwe huis en de 6 sleutels.

V.

zondag 18 juni 2006

DE ZOMER DAT ROSÉ UIT RAAKTE

Vrijdagavond hoorde ik de man die het commentaar verstrekte bij de voetbalwedstrijd Nederland-Ivoorkust over de Ivoriaanse keeper opmerken dat deze echt heel goed was. Ja, zó goed was die keeper zelfs, dat hij gerust de beste keeper van Ivoorkust genoemd kon worden. En ik dacht toen: hoe adequaat dat een land als het eenmaal meedoet aan een WK, zijn beste keeper meestuurt. Hoe passend.

Terwijl ik maandenlang vergeefs op de lente wachtte, is het gewoon stiekem zomer geworden. Ik merk dat aan de aangename lunches bij Voldersvier, aan de kersen die goddank weer verkocht worden (al kan het ook zijn dat ik ze maandenlang over het hoofd zag), aan de felrode en -groene shirts die ik zomaar weer kan dragen zonder dat iemand er zijn wenkbrauwen bij fronst, aan de balkondeur die hier eindelijk weer veelvuldig openstaat, aan de man van de natuurvoedingswinkel die me heel de tijd verliefde blikken toewerpt en me vraagt of het goed met me gaat, aan de soundtrack van Garden State die ik van voor naar achter wil luisteren, en dan nog eens (en nóg eens), en aan de posters van Lowlands die ik overal zie hangen en die me bijna aan het twijfelen brengen (sinds 2002 heb ik niet meer in een tent geslapen, en ik zou als een tevreden man sterven als er ook geen nacht meer bij kwam - maar dat Lowlands-programma van dit jaar!).

En aan de rosé, die ik weer drink alsof het niets is. En vooral: alsof ik me niets aantrek van de woorden die ik er iemand pas aan hoorde wijden. 'Rosé is niet meer "in",' stelde ze, 'tegenwoordig is het weer allemaal witte wijn.' Ik stamelde nog wat binnensmonds: 'Nu je het zegt, rosé kun je bijna nergens meer krijgen...', maar zij gooide er gewoon nog een 'Rosé drinken is ongeveer even ouderwets als ergens een cappuccino bestellen' tegenaan. Ze had het ongetwijfeld goed met me voor, maar het duizelde me toch even, alsof iedereen wist dat het inmiddels 2006 was en ik nog een beetje allenig in 2001 rondliep.

Ten slotte: Niels en Vincent bestaat bijna drie jaar. Zullen we dat vieren met z'n allen? Voor ons is het festijn al begonnen, sinds we vorige week ontdekten dat ál onze oude comments weer te zien zijn. Blader even naar een stukkie van vroeger, en je ziet er gewoon weer de oude comments onder staan (terwijl deze tot nu toe altijd in een of ander zwart gat belandden zodra ze enkele maanden oud waren). Ook is het alweer een jaar geleden dat ik eigenhandig het zo beminde Niels en Vincent-uiterlijk om zeep hielp op een wijze die me nooit volstrekt duidelijk is geworden - al heeft mijn stuitende onkunde op html-gebied er vast iets mee van doen -, en dat we de site hebben vormgegeven zoals jullie hem nu zien. Dat het hier slechts een voorlopige opmaak betrof, hebben we nooit verhuld, en we kunnen jullie dan ook met trots en genoegen melden dat we intussen een ware html-tovenaar aan het werk hebben gezet, die op basis van de summiere richtlijn die hij van ons meekreeg - 'chic & stijlvol' - aan de slag is gegaan.

Binnenkort dus te zien op dit adres: Niels en Vincent in nieuwe kleuren. Met nieuwe kopjes. Én nieuwe teksten.

We zijn eens benieuwd.

V.

maandag 12 juni 2006

OH. DE HORROR VAN DE SPAANSE TELEVISIE - NU NOG ERGER

Ik wil dus wél het WK zien. Met geluid. Maar de Spaanse televisie is nóg erger dan ik al voor mogelijk had gehouden. Slechts een handje vol wedstrijden wordt live uitgezonden op 'open kanalen'. De rest zit achter de decoder. Ik kan moeizaam drie keer per dag naar de kroeg hobbelen als er ook nog een boek moet worden geschreven. Heeft iemand een link naar een seit die de boel gewoon keihard streamed? Ik heb geen problemen met illegale shit.

En die commentator van La Sexta, met die vermoeiende 'ik-lach-de-hele-tijd-om-mijn-eigen-grappen'-stem moet dood. Kan me niet schelen dat hij Diego Maradonna heet.

N.

zondag 11 juni 2006

1-0

We hoorden uitzinnig gejuich en dat kwam allicht ergens vandaan. Mogelijk was het afkomstig uit een appartement vlak bij het onze, mogelijk kwam het gewoon ergens van buiten, waar het vandaag heel, heel warm was. Na het uitzinnige gejuich zei mijn schoonvader dat hij vermoedde dat Nederland een doelpunt had gemaakt. Ik schrok even wakker en zei dat ik dat ook dacht. Ik stelde voor de tv eens aan te zetten om te kijken of het klopte. Mijn schoonvader zei nog dat hij dacht dat dat niet nodig zou zijn - er was immers uitzinnig gejuich, waar het ook vandaan mocht komen. Hij grinnikte er een beetje bij. Ik hield me maar gedeisd, want ik was de enige Nederlander in de kamer.

Toch zette ik de tv maar even aan. Met het geluid af. En ja hoor, het bleek 1-0 voor Nederland. Ik las verder in het manuscript dat ik nu eindelijk eens uit wilde lezen en liet de tv aan staan met het geluid uit. Zo bleef het lekker rustig. Af en toe keek ik even naar het scherm en zag ik dat het nog steeds 1-0 was. Op deze manier was het een aangename, gemoedelijke wedstrijd. Niets enerverends aan. En er doken pas weer uitzinnige kreten op van buiten toen de wedstrijd was afgelopen.

Intussen las ik het manuscript uit, schreef ik een e-mail, schilde ik twee appels, bracht ik wat glas naar de glasbak, en behing mijn schoonvader een muur, op de onverstoorbare wijze die hem zo eigen is.

V.

donderdag 8 juni 2006

THE PLOT THICKENS...

Vanochtend vond ik een nogal verontrustende mail in mijn inbox.

‘Lieve Niels,

Vond je dat normaal, de vorige keer? Vond je het normaal dat je wegliep, of liever gezegd, wegrende? Vond je het normaal dat je mij achterliet, daar op dat terras, mij de rekening liet betalen en dat je vervolgens nóóit meer contact hebt opgenomen? Vond je het normaal dat je al die dingen gewoon op die site van je hebt gezet?

Ik kan je vertellen dat ik volgende week wéér in Barcelona ben. Ik ga naar Sónar. En nu weet ik − via-via, Amsterdam is klein, ik ken mensen die jou weer kennen – dat jij daar ook heen gaat. Dus, Niels, ik zie je daar wel. Laten we voorstellen vrijdag. Ik sta links vooraan bij Jeff Mills, direct vanaf het begin. Ik neem aan dat je me weet te vinden. En anders weet ik jou wel te vinden.

Saludos,
Bambi.’

Ik was dat enge kind allang weer vergeten. Ik had er, heel dom, ik weet het, helemaal niet bij stilgestaan dat dat enge kind natuurlijk als een gek naar haar pc was gerend toen ze weer thuis was, of misschien wel direct daarna, toen daar, aan het strand, toen ik rende voor mijn leven, dat ze onmiddellijk een internetcafé was ingegaan, zo’n schmützig, donker hol vol met zwetende pubers die msn’en en hun piemels via webcams aan de hele wereld tonen, om te zien of ik erover had geschreven. Nu ja, dat deed ik pas enkele dagen later, en ook nog in een soort van feuilleton, maar toch, ik had er geen rekening mee gehouden dat dit verhaal nog een staartje zou krijgen.

Sónar. Vrijdag 17 juni. Jeff Mills. 02.45. Ik ben te herkennen aan mijn bivakmuts. O, nee, natuurlijk niet aan mijn bivakmuts.

N.

maandag 5 juni 2006

IK LAAT WEER VAN ME HOREN

Vroeger dacht ik altijd dat Pinkpop een festival was voor mensen die minstens 15 jaar ouder waren dan ik. Nu, zo veel jaar later, denk ik het nog steeds. Ik zag zojuist tv-fragmenten van oude zonderlingen die een beetje door een enorm grasveld struinden, en ik dacht: Pinkpop, dat kan altijd nog. Daar ben ik nog lang niet aan toe. Zodra ik me voor het eerst de afschuwelijke woorden 'Je bent maar zo oud als je je voelt' hoor brabbelen, schaf ik een kaartje aan.

Ja, jongens en meisjes, ik ben er weer. Ik was een tijdje stil en afwezig, voornamelijk omdat ik jullie niets te vertellen had, of omdat ik jullie niets wilde vertellen. Maar voortaan kom ik hier weer zeggen wat er wel en niet deugt. Opdat we er allemaal betere mensen van worden.

Gisteravond keek ik geamuseerd (en met enig mededogen) naar een documentaire waarin mensen met buitenissige fobieën aan het woord kwamen. Mijn favoriet was de man die vertelde van zijn levenslange angst voor egels, maar verreweg de meeste aandacht ging uit naar de kok die bang was voor witte bonen in tomatensaus. We volgden de man tijdens de strijd die hij voerde tegen die angst, en hij werd zowaar al fysiek onpasselijk bij de aanblik van een blikje witte bonen. Fijn, dacht ik, dat ik die dingen niet meer heb. Als kind was ik immers bang voor allerhande onverklaarbare zaken (zonder een paar gezonde fobieën ben je nergens als kind, me dunkt), nu word ik alleen nog maar misselijk als ik een volwassen man een geschreven zin zie beëindigen met een smiley. Overigens gaat het dan niet alleen om misselijkheid, maar ook om wat blinde agressie - hetzelfde soort agressie dat me overvalt als ik in een reclame de stuitende kreet 'Tea can do that' voorbij zie komen. Ik vind het een verontrustende gedachte dat er onschuldige mensen zijn die jarenlang gevangenzitten door dwalingen in het rechtssysteem, en dat de lui die deze infantiele wartaal hebben verzonnen, vermoedelijk vrij en ongehinderd door het leven gaan.

Ik zei het al: ik kom jullie wel even zeggen wat wel en niet mag. Ik kom de nieuwe regels opstellen. Ik laat weer van me horen. Ik, de man die behang van de muren krabt met zijn blote handen. De man die af en toe een paar seconden stilstaat bij de dood van Paul Gleason. De man die iemand tot zijn persoonlijke kapster heeft benoemd, zonder dat ze het weet. De man die de Must See in Delft een waar filmpaleis vindt, al was hij - hij geeft het toe - wat sceptisch van tevoren. De man die immuun is voor voetbalkoorts. En de man die het een gruwel vindt als iemand in de derde persoon over zichzelf praat.

Die man dus, die is er weer.

V.

P.S. Onlangs werd ik op msn toegevoegd door een meisje dat Gaëlle Schmitz heet, maar tot op heden hebben we elkaar niet gesproken. Ik vermoed dat deze Gaëlle me verwart met een andere Vincent Schmitz. Iemand die wél vloeiend Frans spreekt en schrijft. Iemand die Gaëlle wél kent. En vooral: iemand die niet voortdurend in de derde persoon vervalt.

zondag 28 mei 2006

VOORNEMEN

Ik zou hier wel weer eens wat willen schrijven.

Maar waaróver dan toch? Suggesties graag indienen bij de comments.

V.

woensdag 24 mei 2006

9 DAGEN IN 9 ZINNEN

16 mei
Een man met een kapot gezicht, blote voeten, pak wijn in de handen, loopt drie uur lang hetzelfde stukje straat op en neer.

17 mei
Samen met 65 totaal laveloze Catalanen sta ik in een TL-kroeg het clublied van Barca te zingen, terwijl twee verbijsterde Japanse meisjes alles op video vastleggen.

18 mei
Het meisje van de Suma is hoogstwaarschijnlijk verliefd op me.

19 mei
Ik stuur 32 gedichten op naar een niet nader te noemen persoon.

20 mei
Een Nubiaan met roze haar, met een enorm fototoestel over zijn schouder, verschijnt in mijn af te ronden roman.

21 mei
Natalie Portman had haar haar veel eerder moeten afscheren.

22 mei
Ik heb maandag altijd een onderschatte dag gevonden.

23 mei
Twee Noorse meisjes, twee Hongaarse meisjes, een Schot, twee Canadezen.

24 mei
Het hotel lag direct aan het grootste plein van het dorp, dat met de breed uitwaaierende platanen, jeu de boule-veldjes en fontein eruit zag als elk slaperig, racistisch Frans gehucht.

N.

maandag 15 mei 2006

ZAKEN DIE IK JULLIE NOOIT VERTELDE

- Er bestaat een ruimte in Amsterdam waar nagenoeg al mijn bezittingen zich bevinden. Die ruimte, ik ga niet vertellen waar die precies is, is donker, muf en ik heb de enige sleutel. Die ruimte is niet een moderne opslagplaats waar je veel geld voor moet neerleggen zodat je zeker bent dat als je je 30 jaar later zonder geld terugkeert, je spullen nog in puike toestand verkeren. Nee. Dit is een ordinaire box onder een appartementencomplex dat werd gebouwd ergens in de jaren '80. (Ik schat dat, hoor. Als het begin jaren '90 is, of eind jaren '70, geloof ik je ook.) Soms lig ik daarvan wakker. Dan denk ik: Mijn boeken! Mijn wijnkisten! Mijn tapijten! Mijn schilderijen! Mijn andere spullen! Wat als!

- Ik kan er niet zo goed tegen als mensen zeggen: 'Je kan niet schrijven "de jaren '80", je moet schrijven "de jaren '80 van de vorige eeuw".'

- In mijn jongensjaren was ik verliefd op de kinderkeizerin uit The Never Ending Story. Ik was verliefd op die hele film, keek 'm zeker drie keer per week, maar ik was vooral verliefd op de kinderkeizerin. Op Tami Stronach dus. Gisteren wist ik niet eens haar naam en nu zou ik willen dat ik nimmer, maar dan ook nimmer, het in mijn hoofd had gehaald om die film eens op te zoeken en dan in het bijzonder om er achter te komen wie in hemelsnaam de kinderkeizerin was. Laat staan dat ik foto's had willen zien van hoe ze er destijds uitzag en hoe ze, o horror, nú er uitziet. Sommige dingen kun je beter achterlaten in de droesem van je herinneringen.

- Soms kijk ik sites als deze, al weet ik totaal niet waarom.

N.

donderdag 11 mei 2006

AAAAAAARGH

Goed.

Ik had hier dus net een ont-zet-tend goed stukkie geplaatst.

Nee.

Ik zeg het verkeerd. Ik was een ont-zet-tend goed stukkie aan het schrijven. En toen knalde mijn laptop vast. Fok.

Ik laat jullie daarom - vertwijfeld, buiten zinnen, triestig, ik weet het - achter met deze killer van een understatement die ik aantrof in het kwaliteitsblad Weekend: 'Antonie Kamerling: "Ik heb niet de illusie dat ze in Amerika op mij zitten te wachten."'

(Start lachband)

N.

dinsdag 9 mei 2006

VOETNOTEN WORDEN HET HELEMAAL DEZE ZOMER!

Het lied van de week is ‘Steady as She Goes’ van The Raconteurs (1), dat ik elke ochtend hard op mijn iPod draai om de dag nóg beter te beginnen. Dat kan jullie wellicht weinig tot niets schelen, stelletje ongeïnteresseerde dwazen (2), en daarom gooi ik het in de volgende alinea over een geheel andere boeg.

Gistermiddag lunchte ik met het meisje M. Soms noem ik haar het meisje dat mooie zinnen schrijft, dan weer noem ik haar mijn protegé (3), en soms noem ik haar zelfs mijn tovenaarsleerling. We hebben elkaar slechts drie keer eerder ontmoet - dit was onze eerste heuse lunchafspraak, en feitelijk was dit zelfs ons eerste gesprek dat langer dan vijf minuten duurde -, maar ik noem het een begin van een mooie vriendschap. Ze was een bevallige zomerse verschijning, wat ik haar overigens niet vertelde (ik wil ook wel eens professioneel overkomen, verdorie (4)), en we spraken over plannen die maar eens ten uitvoer gebracht moesten worden. Ook verklapte ze me dat zij mijn missende Hyves-contact is (5) en bleken we beiden over een ex-vriend(in) in één en dezelfde Lelystadse straat te beschikken. Nu vraag ik je.

Vandaag was ik in het koffiepaleis, waar zich de afgelopen weken een meisje ophield dat iedere willekeurige voorbijganger aanklampte omdat ze een onderzoek deed. (6) Wat dat onderzoek precies inhield is me niet bijgebleven. Ik werd vooral geïntrigeerd door haar wonderlijke woorden ‘Ik studeer bij de Coffee Company’, woorden die op een vlaag van waanzin duidden, al kan het ook zijn dat ik het verkeerd verstond. Twee weken geleden sprak ze me voor het eerst aan, toen ze me probeerde te strikken voor een avondlijk onderzoek. Ik zei haar dat ik ver van de Grote Stad woonde en dat ik bezwaarlijk kon blijven rondhangen voor zo’n avondlijk onderzoek, een excuus dat er mocht zijn. Toen ik haar vorige week weer zag zitten en we elkaar blikken van herkenning toewierpen, stapte ze zomaar opnieuw op me af. Dit keer zag ze af van een avondlijk onderzoek (sterker: toen ik erover begon, was ze vergeten wanneer dat hele onderzoek überhaupt plaatsvond); nu droeg ze een meerkeuzevragenlijst bij zich die ze graag even met me zou doornemen. Ze vroeg me onder meer naar de cijfers van mijn postcode, naar mijn woonsituatie (‘samenwonend met partner, geen kinderen’) en naar mijn leeftijdscategorie. O, de blijdschap toen ik ‘20-30’ kon roepen! (7) Achteraf, maar hier vlei ik mijzelve, dacht ik: welk een slinkse truc om te weten te komen of ik vrijgezel & jeugdig & ook maar enigszins in de buurt woonachtig ben.

Ten slotte bevond ik me zaterdag op een feest waar eenieder in zwarte en witte kleuren gekleed ging. (8) Hier ontmoette ik de jeugdige stukadoor E., die mij vroeg of ik de Vincent was van de site, en me vervolgens uithoorde over het fenomeen ‘weblog’. Ik hoorde mezelf dingen zeggen als: ‘Ik maak al die dingen die ik beschrijf natuurlijk niet precies zo mee. Ik geef een draai aan de gebeurtenissen, ik leg mensen woorden in de mond. De feiten weergeven, daar heeft geen lezer iets aan. Men wil vermaakt worden. Ik stileer de boel.’ Hij hoorde me ademloos aan. Toen hij het festijn verliet kwam hij me nogmaals zijn voornaam noemen (9) en zei hij: ‘Mocht je morgen of overmorgen weer iets schrijven... op die site... denk aan mij.’ Bij dezen.

Overigens! Ik heb dit stukje van voetnoten voorzien, die dienen als de rode draad die al dit losse gewauwel aan elkaar bindt. Opdat jullie niet zullen roepen: wat hebben die tovenaarsleerling van je, en dat enquêtemeisje, en die jeugdige stukadoor, nu ja, al die lui dus, wat hebben die met elkaar te maken? (10)

V.

Noten
1) Van de vier mannen waaruit The Raconteurs bestaat, zijn er mij twee volstrekt onbekend. De anderen zijn Jack White en de zanger van het tijdloze prachtlied ‘Metarie’, Brendan Benson.
2) Hier liet ik me even gaan. Ik houd meer van jullie dan van het leven zelf.
3) Volgens de nieuwe spelling wordt ‘protegé’ (evenals ‘procedé’) voortaan met nog maar 1 accent geschreven. Ik noem dat: een curieuze wijziging.
4) Te laat.
5) Over het mysterie rond mijn missende Hyves-contact schreef ik hier al op 27 maart. Het was een spanningsboog als geen ander, geef toe!
6) Vandaag was ze er niet meer, maar voor mijn verhaal maakt het weinig uit.
7) Even dacht ik dat dit mijn laatste kans was. Later bedacht ik: volgend jaar ben ik weliswaar 30, maar dan kan ik nog altijd ‘20-30’ roepen. Ik zou wel gek zijn om dan ’30-40’ te roepen.
8) Er zijn mensen die beweren dat zwart en wit geen kleuren zijn. Zulke mensen verfoei ik. Zulke mensen toon ik mijn middelvinger. Het zijn dezelfde mensen die als je na twaalf uur ’s avonds ‘Tot morgen’ zegt, meteen antwoorden: ‘Het ís al morgen.’ Pft.
9) Die voornaam luidt Elmo. En dan stileer ik helemaal níets.
10) Jullie mogen me niettemin mailen op het adres dat jullie rechtsboven in die balk zien staan.

dinsdag 2 mei 2006

PROVIDERMEISJE

'Je mag wel weer eens wat schrijven op die site van je,' zei collega B. toen ze voor de zoveelste keer vergeefs kwam kijken of er al iets nieuws stond. 'Geef me wat materiaal en ik schrijf,' antwoordde ik haar, maar de pijnlijke stilte die toen viel leverde niets op, zodat jullie het moeten doen met onderstaand stukkie.

Waarin ik tevreden vaststel dat eenieder die op de termen 'bioscoop must see delft' zoekt - of op een willekeurige combinatie van minstens drie van deze woorden - op deze site uitkomt. Die bioscoop opent vanavond zijn deuren. De lokale kranten schrijven er al weken over, waardoor ik onder meer te weten kwam dat Thom Hoffman aanwezig zal zijn bij de grote opening, en dat er zelfs meer (meer!) sterren (sterren!) aanwezig zullen zijn in de toekomst. Ik sta hier wijselijk niet al te lang stil bij de foto die vorige week de voorpagina van de lokale krant sierde, waarop enkele reuzen van een of ander studentengezelschap uitzinnig grijnzend de lens in keken, omdat ze dankzij de enorme stoelen van de Must See in Delft nooit meer blauwe knieën zouden hebben. Ik zeg: wie tot op heden de bioscoop met blauwe knieën verliet, was uit op blauwe knieën. Die wilde blauwe knieën. Ik wind er verdorie geen doekjes om. Hoe dan ook: de Must See in Delft is geopend, jongens en meisjes. Leve de bioscoop waar het concept 'beleving' centraal staat. Leve de 'loveseats'. Leve de gouden toiletten. Ik zal er snel eens gaan kijken - als ik er nog naar binnen mag, want men schijnt te denken dat ik mijn mening al gevormd heb, hetgeen vanzelfsprekend een misvatting is.

En dan dit. Gistermiddag werd ik op een druk punt gebeld door een 'onbekend nummer'. Eerst liet ik de telefoon een paar keer overgaan, omdat ik vind dat men best even geduld mag hebben - zeker als men onbekend is. Vervolgens nam ik op met mijn intussen zo vermaarde begroeting. (Ik herhaal die vermaarde begroeting hier niet, jullie kennen die immers.) Het meisje dat me belde introduceerde zichzelve als iemand die werkzaam is voor mijn telefoonprovider. Ik stuurde die telefoonprovider onlangs een brief waarin ik mijn abonnement beëindigde. Ik had dus al een vermoeden waar het gesprek heen zou gaan. Ze vroeg of ze gelegen belde. 'Nee,' zei ik haar, 'ik sta op een druk punt.' Ik stond intussen bij een stoplicht en ik keek alvast goed om me heen of er wellicht nog een drukker punt in de buurt was waar ik heen kon. Ik overwoog nog even om voor een fiets te springen en met veel kabaal en misbaar te gronde te storten, maar het meisje zei al: 'Ik hoor het, meneer. Wat een herrie. Ik bel u vanavond nog even.'

Gisteravond belde het onbekende nummer me opnieuw. Dat is het meisje van de telefoonprovider, dacht ik. Ze vermoedt dat ze me terugbelt op een geschikter tijdstip. Ze denkt dat ik me inmiddels wellicht op een rustiger punt bevind - wat zou een man in de bloei van zijn leven tenslotte heel de dag voor een stoplicht rondhangen? Op dat moment bevond ik me echter, je zult het net zien, wederom op een druk punt; ik liep namelijk naar de tram met een collega, tegen wie ik zei: 'Kijk eens, ik word gebeld door een onbekend nummer. Geen nood, hoor, het is het meisje van mijn telefoonprovider maar.' Ik dacht: als er werkelijk iets gaande is, spreekt dat meisje wel iets in op mijn voicemail.

Vandaag werd ik wel viermaal gebeld door het onbekende nummer. Ik begin een beetje medelijden te krijgen met het meisje dat me zo graag eens zou spreken. Maar nét niet genoeg medelijden om op te nemen. Ze heeft mijn voicemail nog altijd niet ingesproken. Het is nu al zo ver gekomen dat ik zo'n druk punt niet eens meer opzoek. Soms ga ik - dat mogen jullie best weten - opzettelijk op een punt staan waar de rust allesoverheersend is en laat ik de telefoon eindeloos overgaan. Ik moet daar dan een beetje bij gniffelen.

Het besef dat ze me elk moment weer kan bellen, vind ik niets minder dan hartverwarmend.

V.

donderdag 27 april 2006

ONDERTUSSEN IN BARCELONA...

... waren de eerste blote tieten op het strand reeds gespot.
... vroeg ik het me af hoe het zou zijn indien Barca de Champions League won, aangezien de stad gisteren al ontplofte.
... leerde ik mijn buren in Animal Crossing lauwe dingen als 'Hou het straat'.
... dronk ik vorige week met Vincent en Elsie sloten wijn omdat Elsie liever niet meer wilde lopen.
... verheugde ik me op het bezoek van een vriendin.
... verheugde ik me nog meer Sonar.
... liep ik nonchalant met mijn blote poten in mijn Diesel-slippers en mijn fake Ray-Ban op mijn kop over straat.
... had ik nog steeds niets gezien van het WK Snooker, maar deed ik een groovy dansje achter mijn bureau toen ik gisteren zag dat Ronnie van die hondenkop van een Williams had gewonnen.
... schreef ik mails naar mensen die bijna het huis van Wilfred Genee hadden gekocht.
... droomde ik dat ik opgesloten zat in een Nereus Strafkamp omdat ik lid was van Skoll.
... was ik niet lid van Nereus.
... was ik evenmin lid van Skoll.
... vond deze ik droom des te verontrustender.
... herschreef ik het tot nu toe bestaande manuscript van mijn nieuwe roman.
... werd mij een bijzonder gelikte coupe aangemeten.
... moest ik stiekem gniffelen om de weersverwachting voor Koninginnedag.
... bedacht ik geweldige links die aan ik bovenstaande zinnen kon toevoegen.

N.

dinsdag 18 april 2006

MUST SEE!

Dachten jullie nu werkelijk dat ik gewoon naar Barcelona zou vertrekken zonder jullie iets te schrijven? Kom kom. Tut tut. Er is een boel te vertellen, en veel om ons druk over te maken. Ik kan hier bijvoorbeeld het Delftse bioscoopwezen ter sprake brengen, maar dat is misschien wat al te particulier. Ik kan me heus indenken dat jullie bij het lezen van zo'n betoog over het Delftse bioscoopwezen geeuwend de schouders ophalen en dat jullie denken: wat kan mij dat hele bioscoopwezen schelen, man. Doe even normaal, en plaats gewoon weer zo'n opsomming met van die olijke gedachteflarden, met van die Romeinse cijfertjes erboven, om ons erop attent te maken dat we steeds met een spiksplinternieuw stukkie van doen hebben (ook al wordt er enige samenhang geïmpliceerd door het allemaal in 1 overkoepelend stukkie te vatten, maar nu ja, je begrijpt me wel).

Goed dan. Jullie kunnen het krijgen zoals je het hebben wilt.

I

In paragraaf I zou ik graag het Delftse bioscoopwezen bij de horens vatten. Delft telt momenteel twee bioscopen, met tot de verbeelding sprekende namen als A. en D. (Ik kort de boel hier af, want dat spreekt allicht nog meer tot de verbeelding.) Ook bevindt zich in Delft het filmhuis L. Ik heb het filmhuis L. lief met heel mijn hart, wat overigens niet zomaar inhoudt dat ik toe zou willen treden tot hun team van vrijwilligers - waarmee eens te meer wordt bewezen dat 'liefhebben met heel je hart' een onbevattelijk mooi fenomeen is, maar dat het soms gewoon niet voldoet. Maar nu even ter zake: bioscoop A. is een aangenaam, charmant bioscoopje dat geen vlieg kwaad doet, terwijl ik bioscoop D. gerust het zwarte schaap onder de Delftse bioscopen zou willen noemen. Wie houdt me immers tegen? In bioscoop D. kun je plaatsnemen op ranzige stoelen in smoezelige zalen tussen sms'ende, onzindelijke pubers, maar vooruit, het is de grootste bioscoop in onze prachtstad, en veel keus is er niet.

Welnu, daar komt verandering in. In mei opent de nieuwe bioscoop Must See zijn deuren. (Ik stop hier even met die afkortingen, want verbeelding kan leuk zijn, maar bij dergelijke kolder tellen slechts de naakte feiten.) Ik las een artikel in de Delftse Post waarin Must See wordt omschreven als iets 'wat zonder meer de mooiste bioscoop van de wijde omgeving gaat worden'. Must See telt namelijk maar liefst 7 zalen, 1350 zitplaatsen, en vooral: een schier eindeloze berg flauwekul. Ik noteer maar vast: 'een immense lampenkap', 'een verhoogd podium' waarachter 'gezellig gelounged kan worden' en stoelen van 'tachtig procent geitenhaar'. Verslaggever Willem van Altena jubelt: 'We ploffen neer in de zetels (het woord stoel is ineens zo ontoereikend!) en constateren dat we zelfs thuis niet zo lekker zitten. (...) En dan die beenruimte! Ik ben dan wel niet bepaald statuesk, maar ik kan met mijn voeten nauwelijks de stoel voor me beroeren. De ellende van knieën in je rug zal niemand bij Must See ooit hoeven meemaken.' Ik sta even stil bij de uitroeptekens, en bij de niet bepaald statueske omvang van verslaggever Willem van A., die met zijn stompige beentjes telkens probeert de stoel vóór hem te beroeren, en ten slotte bij zijn blijkbaar talrijke aanvaringen met knieën in de rug, waarop ik besluit: tja, als je zelf heel de tijd met je voeten de stoel voor je tracht te betasten, moet je niet zielig doen over een welgemikte knie tussen je wervels.

Maar ik lees verder. Het artikel bevat immers ook een korte doch stompzinnige uitweiding over het nieuwe concept dat Must See zal uitdragen: het concept 'beleving'. Vermoedelijk is er onderzoek verricht onder bioscoopbezoekers in spe en blijkt daaruit dat 'beleving' is wat men wil. Allemachtig. Die beleving zit hem niet alleen in de 7 zalen, de 1350 stoelen, en de verlossing van een dolle (zij het niet bepaald statueske) journalist die heel de tijd met zijn voeten in je rug zit te porren, nee, ook komen er, achter in de grote zaal, 'love-seats'. Die zijn er 'voor stelletjes die zich niet per se op de film willen concentreren...', zo wauwelt R.F., de gids die Willem van A. bij de hand neemt in het nog in aanbouw zijnde filmpaleis. Let even op de zo subtiele drie puntjes.

De volgende alinea citeer ik met liefde integraal. Overtypen is weliswaar geen geliefde bezigheid van me, maar waar het mijn zorgen omtrent het Delftse bioscoopwezen betreft, kan ik niet zorgvuldig genoeg zijn. Daar gaat-ie: '"Beleving" is een term die centraal staat bij het nieuwe bioscoopconcept dat Must See gaat inluiden. Zowel waar het gaat om de film zelf, als bij alles wat er om een avondje uit heen draait. Maar waar de beleving van Must See haar hoogtepunt beleeft zijn niet de zeven zalen en zelfs niet de elegante lounges. Het zijn de toiletten! "Die hebben we helemaal opgepimpt!" lacht R., "met veel goudverf op de muren en met glittergouden vloeren! Echt Hollywood, toch?'

Ja man, echt Hollywood. Far out. Maar om het even samen te vatten: de beleving, die zo gekoesterde beleving, die ellendige beleving die centraal staat bij dat verrekte nieuwe concept dat Must See inluidt, die - o hemel - zo alom gewilde beleving, die vindt dus plaats op de toiletten? Niet eens op die vermaledijde 'love-seats', maar uitgerekend op de toiletten? Wel heb ik ooit. Je vraagt je af waarom ze überhaupt nog een film willen draaien daar. En letten jullie even op de hysterische uitroeptekens in voorgaand fragment? En op dat woord 'oppimpen'? Volgens mij heb ik dat fopwoord hier onlangs nog in de ban gedaan, maar indien ik het mis heb: ik wil het niet meer zien, ik wil het niet meer lezen en ik wil niet dat wie dan ook het ooit nog hanteert. Ook niet in verband met toiletten waar de beleving haar hoogtepunt beleeft. (Een beleving die iets beleeft, dat ook nog eens. Ik kan veel hebben, maar de grens is zo ongeveer bereikt.)

De manager van Must See (een naam overigens die rechtstreeks op de harten van onzindelijke pubers en andere onbevoegden mikt - dezelfde pubers en onbevoegden die nu nog over elkaar heen klauteren in bioscoop D., waar men het vermoedelijk goed benauwd krijgt van persberichten als deze) wil bepaalde films in meerdere zalen laten draaien. Deze zalen zullen namen krijgen als Must See Red, Must See Grey, etc. Dit alles ter onderscheiding. Als een film in de ene zaal draait, is hij bestemd voor de zogeheten 'lovers', wat inhoudt dat er geen pauze zal zijn. Draait hij in een andere zaal, dan zal er wél pauze zijn, en sterker nog: dan mag men er gewoon doorheen praten. De manager zegt: 'De "lovers" krijgen de film te zien zonder pauze, maar voor andere groepen lassen we wel een pauze in. Die vinden het ook geen punt om een beetje met elkaar te babbelen tijdens de film, dat moet ook gewoon kunnen.' Bij het lezen van deze zinnen fronste ik toch wel even de wenkbrauwen; zo zout had ik het nog nooit gegeten.

Het zou me al met al niet verbazen als het op die toiletten leuker wordt dan in de zaal zelf: voor de 'lovers' wordt het er zelfs niet minder dan een feest, want zij moeten elke film zonder pauze uitkijken - hadden ze maar niet zo zwijgzaam moeten zijn. Tegen de tijd dat de aftiteling over het scherm rolt en je eindelijk naar zo'n glittergouden toilet mag, is het woord 'beleving' volstrekt op zijn plaats.

II

Ik vertrek morgen naar Barcelona.

V.

woensdag 12 april 2006

LEVE REVE

Ik ben sinds twee weken volledig in de ban van Animal Crossing: Wild World. Voor degenen die niet weten wat dat is: dat is een computerspelletje voor de Nintendo DS. En het ownt me. Big time.

In dat spel betrek je een huis in een dorp dat bevolkt wordt door afschuwelijk bijdehante dieren. Zo woont naast me een papegaai, Pierce, die voortdurend ouwehoert over gewichtheffen en spieropbouw. Naast Pierce woont Roscoe, een depressief paard, die momenteel zijn spullen aan het pakken is, omdat al zijn vrienden blijkbaar ineens ergens anders wonen. Dan zijn er ook nog Peanut, een eekhoorn met acteerambities, en Mint, een andere eekhoorn, die zo sarcastisch en cynisch is dat Vincent er nog iets van zou kunnen leren.

In het spel hou je je voornamelijk bezig met vissen, het verbouwen van bloemen en fruitbomen, insectenjacht en archeologie. Je kan een schier onmenselijke hoeveelheid meubels, vloerkleden, robots, schilderijen, sportartikelen en prullaria verzamelen. Daarnaast moet je brieven schrijven aan je medebewoners, in goede, grammaticaal correcte zinnen, omdat ze anders zeggen dat ze niets van je brieven snappen en dat een cursus creatief schrijven wel van pas zou komen. Vanzelfsprekend moet je bij je brief een cadeautje doen.

Het spel is in realtime. Momenteel is het lente, dus fladderen er vlinders door de lucht of wordt je aangevallen door zwermen bijen. Het regent al een paar dagen, dus sta ik in weer en wind aan het strand te vissen op de mythische Coelacanth, die 15.000 bells waard (de valuta in Gotham, de naam van mijn dorp. Ik moest die naam inééns verzinnen - o, de druk!), maar notoir moeilijk te vangen is, en, daar gaat het om, alléén als het regent.

Goed. Dit is slechts een flinter van het werkelijk duizelingwekkende universum van Animal Crossing. Waar het hier nu even om gaat is dit: de bewoners léren graag nieuwe dingen. Om te zeggen. En wat doe je dan als Reviaan? Juist.

Stitches, de teddybeer, begroet me sinds 2 dagen met 'Leve Reve!' Rhonda, het nijlpaard, besluit iedere zin met 'Het is gezien.' En Tipper, de koe, is net begonnen om 'Moedig Voorwaarts' op te nemen in haar gesprekken met Alice, de koalabeer.

Ik sluit niet uit dat ik de komende tijd alleen maar over Animal Crossing zal schrijven. Waar ben ik aan begonnen?

N.

zondag 9 april 2006

REVE

De positie van Grootste Levende Nederlandse Schrijver is dan eindelijk weer vacant. De man die zomaar drie van mijn lievelingsboeken aller tijden schreef is er niet meer. Ik zou hier mooie woorden van hem willen citeren (zoals hier en daar al gebeurt), woorden die ik in het dagelijks leven en in brieven al jaren veelvuldig gebruik, maar liever nog brand ik een kaarsje voor hem.

V.

zaterdag 8 april 2006

UIT HET OOG

Ik was haar even uit het oog verloren. Er was een rechtszaak, er was gedoe, er waren rollen in films die er niet toe deden, met Mr. Deeds en Autumn in New York als bespottelijke, onbegrijpelijke dieptepunten, en zodoende raakte ze een beetje op de achtergrond. Maar afgelopen week kwam ik haar plots weer tegen in de AKO-boekhandel op het Delftse station. Het was nog vroeg in de ochtend, rond kwart voor acht, en ik hield me schuil voor de kille wind die over het perron joeg - ik ben soms wat kleinzerig. (Eerst wilde ik hier 'kleinzielig' schrijven, maar dat betekent natuurlijk iets anders. Wat ben ik blij met die Van Dale op de computer.) Ik zag er een of ander loodzwaar pak glossy papier liggen dat Another Magazine heette. Dat het zo zwaar was, merkte ik natuurlijk pas toen ik het oppakte. En dat ik het wilde oppakken was natuurlijk alleen maar om de voorkant.

Hoe kon ik haar zomaar vergeten?

V.

donderdag 6 april 2006

SPEL

We gaan maar eens een spelletje spelen. Ik geef drie citaten uit recente, in dit geval, Engelstalige boeken. Aan jullie de taak aan het citaat het juiste boek en schrijver te verbinden.

1. 'Look, being America's greatest writer under forty is a lot to live up to. It's so hard.'

2. 'It's this big brother who travels around the world, sending back French phrases. Russian phrases. Helpful jack-off tips.'

3. 'We were Mom and Dad and I - three palindromes! - and we lived eight hunderd feet in the air above San Francisco; an apartment at the top of a building at the top of a hill: full of light, full of voices, full of windows full of water and bridges and hills.'

Leuk, niet?

N.

woensdag 5 april 2006

OP ZOEK NAAR DUITSE MEISJES

'Ik vind die krater op je neus eigenlijk best meevallen,' zei dichtende vriend T. toen ik hem onverwacht trof in het lunchetablissement waar het meisje met de afschuwelijke stem al enige tijd niet meer werkzaam is. Of - want dat kan natuurlijk ook - ze is gewoon niet meer werkzaam op de dagen dat ik er kom. Ik heb immers nooit gevraagd aan een van de andere personeelsleden: 'Is het meisje met de afschuwelijke stem soms ontslagen? Is ze op non-actief gesteld? Is ze misschien... zoek?' Want ik kan het heel goed stellen zonder dat stemgeluid van haar. (Wat ook nog mogelijk is: dat ze elke keer dat ik de zaak betreed, met die vastberaden tred van me, onder een tafel duikt. En dat ze pas weer tevoorschijn komt als ik vertrek. Maar die gedachte, zeg nu zelf, is te verontrustend voor woorden.)

Hoe dan ook. Even concentreren nu. De voorlaatste keer dat ik dichtende vriend T. zag, woonden we de feestelijke presentatie bij van een reeks bloemlezingen van Arabische liefdespoëzie en erotica. Die avond zei ik hem: 'Jij beantwoordt mijn e-mails nooit, makker.' Hij keek me verwonderd aan, maar ik ging gerust nog even door: 'In die mails vraag ik je altijd of je je bundel voor me wilt signeren, maar antwoorden, ho maar.' Hij zei me dat er snel verbetering in de zo erbarmelijke situatie zou komen. (Dat waren natuurlijk niet zijn exacte woorden, sterker nog: ze lijken er niet eens op, maar gun me wat stilistische kronkels waar het de weergave van andermans volzinnen betreft - kom, zeg.) Ik zei hem dat ik zijn bundel bij me droeg en hij beweerde dat hij later die avond iets moois voor me zou noteren. Hij zou die bundel met liefde voor me signeren, daar kwam het zo ongeveer op neer.

Uren later zat ik in de trein huiswaarts en ontving ik een sms-bericht van hem: dat hij verdorie tóch nog vergeten was die bundel voor me te signeren, maar dat het heus snel goed zou komen. (Wederom: niet zijn exacte woorden, maar wie maakt me wat.)

Gisteren in het lunchetablissement werd er evenmin iets gesigneerd. Dit keer droeg ik de bundel niet bij me (op sommige spelingen van het lot kun je je simpelweg niet voorbereiden) en ik durfde er niet weer over te beginnen. Wel werden er grappen gemaakt, en kwinkslagen, en ook toneelschrijvende vriend M. was er, die me vertelde op zoek te zijn naar Duitse meisjes voor artistieke doeleinden. Zulke meisjes ken ik niet, maar ik beloofde hem dat ik eens zou rondvragen. Wie over vrienden beschikt die in Barcelona wonen, vrienden die toezeggingen doen in avondlijke sms-berichten en zelfs vrienden die toneelstukken schrijven, zou ook wel eens - zonder zich daarvan bewust te zijn - kunnen beschikken over vrienden die omgang hebben met Duitse meisjes.

Die vrienden (en vriendinnen) kunnen zich nu melden bij de comments. Kijk maar eens goed rond, jongens en meisjes. Laat ze niet ontkomen. Het jachtseizoen is geopend.

V.