dinsdag 2 mei 2006

PROVIDERMEISJE

'Je mag wel weer eens wat schrijven op die site van je,' zei collega B. toen ze voor de zoveelste keer vergeefs kwam kijken of er al iets nieuws stond. 'Geef me wat materiaal en ik schrijf,' antwoordde ik haar, maar de pijnlijke stilte die toen viel leverde niets op, zodat jullie het moeten doen met onderstaand stukkie.

Waarin ik tevreden vaststel dat eenieder die op de termen 'bioscoop must see delft' zoekt - of op een willekeurige combinatie van minstens drie van deze woorden - op deze site uitkomt. Die bioscoop opent vanavond zijn deuren. De lokale kranten schrijven er al weken over, waardoor ik onder meer te weten kwam dat Thom Hoffman aanwezig zal zijn bij de grote opening, en dat er zelfs meer (meer!) sterren (sterren!) aanwezig zullen zijn in de toekomst. Ik sta hier wijselijk niet al te lang stil bij de foto die vorige week de voorpagina van de lokale krant sierde, waarop enkele reuzen van een of ander studentengezelschap uitzinnig grijnzend de lens in keken, omdat ze dankzij de enorme stoelen van de Must See in Delft nooit meer blauwe knieën zouden hebben. Ik zeg: wie tot op heden de bioscoop met blauwe knieën verliet, was uit op blauwe knieën. Die wilde blauwe knieën. Ik wind er verdorie geen doekjes om. Hoe dan ook: de Must See in Delft is geopend, jongens en meisjes. Leve de bioscoop waar het concept 'beleving' centraal staat. Leve de 'loveseats'. Leve de gouden toiletten. Ik zal er snel eens gaan kijken - als ik er nog naar binnen mag, want men schijnt te denken dat ik mijn mening al gevormd heb, hetgeen vanzelfsprekend een misvatting is.

En dan dit. Gistermiddag werd ik op een druk punt gebeld door een 'onbekend nummer'. Eerst liet ik de telefoon een paar keer overgaan, omdat ik vind dat men best even geduld mag hebben - zeker als men onbekend is. Vervolgens nam ik op met mijn intussen zo vermaarde begroeting. (Ik herhaal die vermaarde begroeting hier niet, jullie kennen die immers.) Het meisje dat me belde introduceerde zichzelve als iemand die werkzaam is voor mijn telefoonprovider. Ik stuurde die telefoonprovider onlangs een brief waarin ik mijn abonnement beëindigde. Ik had dus al een vermoeden waar het gesprek heen zou gaan. Ze vroeg of ze gelegen belde. 'Nee,' zei ik haar, 'ik sta op een druk punt.' Ik stond intussen bij een stoplicht en ik keek alvast goed om me heen of er wellicht nog een drukker punt in de buurt was waar ik heen kon. Ik overwoog nog even om voor een fiets te springen en met veel kabaal en misbaar te gronde te storten, maar het meisje zei al: 'Ik hoor het, meneer. Wat een herrie. Ik bel u vanavond nog even.'

Gisteravond belde het onbekende nummer me opnieuw. Dat is het meisje van de telefoonprovider, dacht ik. Ze vermoedt dat ze me terugbelt op een geschikter tijdstip. Ze denkt dat ik me inmiddels wellicht op een rustiger punt bevind - wat zou een man in de bloei van zijn leven tenslotte heel de dag voor een stoplicht rondhangen? Op dat moment bevond ik me echter, je zult het net zien, wederom op een druk punt; ik liep namelijk naar de tram met een collega, tegen wie ik zei: 'Kijk eens, ik word gebeld door een onbekend nummer. Geen nood, hoor, het is het meisje van mijn telefoonprovider maar.' Ik dacht: als er werkelijk iets gaande is, spreekt dat meisje wel iets in op mijn voicemail.

Vandaag werd ik wel viermaal gebeld door het onbekende nummer. Ik begin een beetje medelijden te krijgen met het meisje dat me zo graag eens zou spreken. Maar nét niet genoeg medelijden om op te nemen. Ze heeft mijn voicemail nog altijd niet ingesproken. Het is nu al zo ver gekomen dat ik zo'n druk punt niet eens meer opzoek. Soms ga ik - dat mogen jullie best weten - opzettelijk op een punt staan waar de rust allesoverheersend is en laat ik de telefoon eindeloos overgaan. Ik moet daar dan een beetje bij gniffelen.

Het besef dat ze me elk moment weer kan bellen, vind ik niets minder dan hartverwarmend.

V.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten