Het lied van de week is ‘Steady as She Goes’ van The Raconteurs (1), dat ik elke ochtend hard op mijn iPod draai om de dag nóg beter te beginnen. Dat kan jullie wellicht weinig tot niets schelen, stelletje ongeïnteresseerde dwazen (2), en daarom gooi ik het in de volgende alinea over een geheel andere boeg.
Gistermiddag lunchte ik met het meisje M. Soms noem ik haar het meisje dat mooie zinnen schrijft, dan weer noem ik haar mijn protegé (3), en soms noem ik haar zelfs mijn tovenaarsleerling. We hebben elkaar slechts drie keer eerder ontmoet - dit was onze eerste heuse lunchafspraak, en feitelijk was dit zelfs ons eerste gesprek dat langer dan vijf minuten duurde -, maar ik noem het een begin van een mooie vriendschap. Ze was een bevallige zomerse verschijning, wat ik haar overigens niet vertelde (ik wil ook wel eens professioneel overkomen, verdorie (4)), en we spraken over plannen die maar eens ten uitvoer gebracht moesten worden. Ook verklapte ze me dat zij mijn missende Hyves-contact is (5) en bleken we beiden over een ex-vriend(in) in één en dezelfde Lelystadse straat te beschikken. Nu vraag ik je.
Vandaag was ik in het koffiepaleis, waar zich de afgelopen weken een meisje ophield dat iedere willekeurige voorbijganger aanklampte omdat ze een onderzoek deed. (6) Wat dat onderzoek precies inhield is me niet bijgebleven. Ik werd vooral geïntrigeerd door haar wonderlijke woorden ‘Ik studeer bij de Coffee Company’, woorden die op een vlaag van waanzin duidden, al kan het ook zijn dat ik het verkeerd verstond. Twee weken geleden sprak ze me voor het eerst aan, toen ze me probeerde te strikken voor een avondlijk onderzoek. Ik zei haar dat ik ver van de Grote Stad woonde en dat ik bezwaarlijk kon blijven rondhangen voor zo’n avondlijk onderzoek, een excuus dat er mocht zijn. Toen ik haar vorige week weer zag zitten en we elkaar blikken van herkenning toewierpen, stapte ze zomaar opnieuw op me af. Dit keer zag ze af van een avondlijk onderzoek (sterker: toen ik erover begon, was ze vergeten wanneer dat hele onderzoek überhaupt plaatsvond); nu droeg ze een meerkeuzevragenlijst bij zich die ze graag even met me zou doornemen. Ze vroeg me onder meer naar de cijfers van mijn postcode, naar mijn woonsituatie (‘samenwonend met partner, geen kinderen’) en naar mijn leeftijdscategorie. O, de blijdschap toen ik ‘20-30’ kon roepen! (7) Achteraf, maar hier vlei ik mijzelve, dacht ik: welk een slinkse truc om te weten te komen of ik vrijgezel & jeugdig & ook maar enigszins in de buurt woonachtig ben.
Ten slotte bevond ik me zaterdag op een feest waar eenieder in zwarte en witte kleuren gekleed ging. (8) Hier ontmoette ik de jeugdige stukadoor E., die mij vroeg of ik de Vincent was van de site, en me vervolgens uithoorde over het fenomeen ‘weblog’. Ik hoorde mezelf dingen zeggen als: ‘Ik maak al die dingen die ik beschrijf natuurlijk niet precies zo mee. Ik geef een draai aan de gebeurtenissen, ik leg mensen woorden in de mond. De feiten weergeven, daar heeft geen lezer iets aan. Men wil vermaakt worden. Ik stileer de boel.’ Hij hoorde me ademloos aan. Toen hij het festijn verliet kwam hij me nogmaals zijn voornaam noemen (9) en zei hij: ‘Mocht je morgen of overmorgen weer iets schrijven... op die site... denk aan mij.’ Bij dezen.
Overigens! Ik heb dit stukje van voetnoten voorzien, die dienen als de rode draad die al dit losse gewauwel aan elkaar bindt. Opdat jullie niet zullen roepen: wat hebben die tovenaarsleerling van je, en dat enquêtemeisje, en die jeugdige stukadoor, nu ja, al die lui dus, wat hebben die met elkaar te maken? (10)
V.
Noten
1) Van de vier mannen waaruit The Raconteurs bestaat, zijn er mij twee volstrekt onbekend. De anderen zijn Jack White en de zanger van het tijdloze prachtlied ‘Metarie’, Brendan Benson.
2) Hier liet ik me even gaan. Ik houd meer van jullie dan van het leven zelf.
3) Volgens de nieuwe spelling wordt ‘protegé’ (evenals ‘procedé’) voortaan met nog maar 1 accent geschreven. Ik noem dat: een curieuze wijziging.
4) Te laat.
5) Over het mysterie rond mijn missende Hyves-contact schreef ik hier al op 27 maart. Het was een spanningsboog als geen ander, geef toe!
6) Vandaag was ze er niet meer, maar voor mijn verhaal maakt het weinig uit.
7) Even dacht ik dat dit mijn laatste kans was. Later bedacht ik: volgend jaar ben ik weliswaar 30, maar dan kan ik nog altijd ‘20-30’ roepen. Ik zou wel gek zijn om dan ’30-40’ te roepen.
8) Er zijn mensen die beweren dat zwart en wit geen kleuren zijn. Zulke mensen verfoei ik. Zulke mensen toon ik mijn middelvinger. Het zijn dezelfde mensen die als je na twaalf uur ’s avonds ‘Tot morgen’ zegt, meteen antwoorden: ‘Het ís al morgen.’ Pft.
9) Die voornaam luidt Elmo. En dan stileer ik helemaal níets.
10) Jullie mogen me niettemin mailen op het adres dat jullie rechtsboven in die balk zien staan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten