'Het is lente!' mailde ik gisteren aan oud-collega E. Ze antwoordde vrijwel meteen: 'Ja, ik weet nog hoe jij daar altijd helemaal van opleeft. Niet dat je in de winter niet om aan te zien was, maar toch...' Ja ja, de lente van 2007 is begonnen. Nog even en ik schud mijn winterjas van me af alsof ik hem nooit heb gemogen. Kom, lezers, fans & groupies, laten we het glas heffen op de lente van 2007.
Vanmiddag deden collega B. en ik een eerste poging, maar we hielden het bij een paar caffe lattes bij het Koffiepaleis waar het meisje werkt dat er altijd nét iets anders uitziet en er niettemin altijd nét niet in slaagt aantrekkelijk voor de dag te komen. Dit keer zat ze op haar hurken toen we het Koffiepaleis betraden en ik zei: 'Weer iets nieuws. En weer niets.' Maar de lente van 2007 biedt nieuwe perspectieven, en ook het meisje dat er altijd net iets anders uitziet leek daarvan op de hoogte.
Op weg naar het Koffiepaleis vierde ik de lente al een beetje inwendig, want collega B. vroeg me: 'Is dat je showloopje?' Ik schrok en vroeg haar wat ze daarmee wilde zeggen. Ze wilde daarmee zeggen: is dat je showloopje? Bedoelde ze misschien dat ik nog swingender en nichteriger liep dan normaal? Nee, ze bedoelde dat ik plots een showloopje had. Ik zei dat ik me even heel klein en nietig voelde. En dat ik me nu zomaar bewust was van hoe ik liep. Dat is ook de bedoeling, zei ze.
De kleine Thijs weet ook dat het lente wordt, want die glimlacht sinds kort, en wel zó aanstekelijk dat ik er iedereen over vertel. Hij is nu zes weken en zegt al heel vaak: 'Daar ben ik nu echt te oud voor.' Ook oefent hij zijn ironische blik, want hij denkt dat die blik hem nog ver zal brengen. De kleine Thijs is het me eens dat 'Keep the Car Running' en 'Hang Me Up to Dry' de liederen van dit moment zijn, al vindt hij ze niet erg bij de lente passen. Daarin verschillen we nog een beetje van mening.
Kom, laten we rosé drinken en afwachten wat de lente van 2007 ons brengt. Mij zal het een snooker-WK brengen vol bloedstollende momenten. En vergeefse voornemens om meer op deze site te schrijven. En afscheidsfeestjes van een eindeloze stoet collega's (mijn god, houdt het dan nooit op?) - al komt er af en toe ook zomaar een leuke collega bij, met een weblog nog wel. In de lente van 2007 zal ik opnieuw een manuscript lezen dat zo jaloersmakend goed is dat ik me afvraag waarom het niet hier maar daar verschijnt. In de lente van 2007 zal ik Barcelona noch Londen zien, want ik ben een jonge vader, en die hebben wel wat beters te doen. Ook in eigen land zal ik geconfronteerd worden met nóg meer halfnaakt volk dat beter thuis zou blijven met de luiken dicht en een zak over het hoofd. En ik zal mijn showloopje cultiveren - tenzij ik het met winterjas en al in een hoek werp. Ik zal mensen beledigen zonder dat ze het doorhebben, en anderen complimenteren en behagen, omdat het nodig is.
Ik vind de lente van 2007 nú al leuk.
V.
OMDAT ALLEEN TEKST OOK HEEL STOER IS
Literatuur, Film, Muziek en Andere Fijne Zaken
woensdag 28 maart 2007
maandag 19 maart 2007
KORT BINNENLANDS NIEUWS
Ik was op het Boekenbal en constateerde onder andere dat Christiaan Weijts voor een man van zestig er nog best redelijk uitziet.
Mijn nieuwe roman zal niet verschijnen onder de titel Muziek uit openstaande ramen. Wat de titel wel wordt zal ik in de toekomst op deze site onthullen.
Een scenario dat ik schreef naar een fragment uit bovenstaand boek zal door de veelbekroonde regisseur Marleen Jonkman worden verfilmd. Vanavond heb ik een bespreking met haar en haar vaste cameraman. Details volgen zodra die bekend zijn.
Woensdag vertrek ik voor tien dagen naar Zuid-Frankrijk.
N.
Mijn nieuwe roman zal niet verschijnen onder de titel Muziek uit openstaande ramen. Wat de titel wel wordt zal ik in de toekomst op deze site onthullen.
Een scenario dat ik schreef naar een fragment uit bovenstaand boek zal door de veelbekroonde regisseur Marleen Jonkman worden verfilmd. Vanavond heb ik een bespreking met haar en haar vaste cameraman. Details volgen zodra die bekend zijn.
Woensdag vertrek ik voor tien dagen naar Zuid-Frankrijk.
N.
vrijdag 9 maart 2007
DAN NU EVEN OVER MIJN PENSIOEN
Ik werd gebeld door iemand die met me wilde praten over mijn pensioen. Daar keek ik niet zo van op, het gebeurt me immers wel vaker. Dit keer was het iemand van mijn eigen bank. Ik dacht nog: als ik door mijn eigen bank word lastiggevallen met die stompzinnige pensioentelefoontjes, ga ik net zo lief naar een andere bank. Maar ik maak me nergens meer druk over tegenwoordig, en bovendien, hoe weet ik nu zeker dat ik 65 word? Waarom gaat mijn bank daar zomaar van uit? Ik vind dat helemaal niet zo vanzelfsprekend, maar daar had het meisje van mijn bank niets mee te maken, vond ik. Ik draaide er dus zo’n beetje omheen.
Er was blijkbaar een actie gaande waarbij mijn bank me aanbood om een of andere financiële tovenaar op me af te sturen, zomaar, gratis, en op een tijdstip dat mij schikte – als het verdorie maar heel snel gebeurde. Ik dacht nog aan de woorden die Elsie onlangs sprak: ‘Als jij zo vaak gebeld wordt over je pensioen, moet je je misschien eens afvragen of dat niet terecht is’, maar ik dacht: ik mag ze niet laten winnen. Ik ben daar heel recalcitrant in, dat wil ik best toegeven.
En toen nam de conversatie een wending. Het meisje van mijn bank probeerde een afspraak voor me te regelen, terwijl ik het hele gesprek tot dan toe geen moment de indruk had gewekt daarop uit te zijn. Ik vormde plots zinnen als: ‘Ik denk niet dat dat er op korte termijn in zit.’ Daar had ze even niet van terug. Althans, dat leek maar zo, want ze zei na enkele seconden: ‘Maar we hebben nú een actie. En straks is die actie er niet meer.’ Ik vroeg haar of het, als ik me dan eindelijk eens zorgen ging maken over dat fictieve pensioengat, werkelijk onmogelijk was dat ik alsnog advies inwon bij iemand van mijn bank. Nee, dat was niet onmogelijk. Maar nu was er die actie. En daarom kon er maar beter een afspraak gemaakt worden. Die kon ik dan altijd nog afzeggen.
‘U wilt dus nu een afspraak voor mij maken met zo’n adviseur, die ik vervolgens weer moet afzeggen? Dat klinkt een beetje omslachtig.’ Het meisje vond dat kennelijk ook, want ze liet merken dat het eigenlijk niet de bedoeling was dat ik onder die afspraak uit probeerde te komen. Het was voor mijn eigen bestwil en er was nú een actie en het was allemaal geheel vrijblijvend en er waren heel de tijd maar verontrustende ontwikkelingen gaande en daar kon ik maar beter op inspelen. ‘Hier zijn ook ontwikkelingen gaande,’ antwoordde ik, terwijl ik recht in de ogen van de kleine Thijs keek. Die leek me te willen zeggen: als jij niets laat doen aan je pensioengat, ben ik hier weg, makker, maar ik keek snel een andere kant op. ‘Er vinden in dit huishouden recentelijk ontwikkelingen plaats die zo ingrijpend zijn dat ik bezwaarlijk afspraken kan maken,’ hoorde ik mezelf zeggen. Waar kwam die wartaal vandaan? Er kwam nog veel meer geks, want ineens zei ik: ‘Ik denk niet dat het nu nodig is uit te weiden over mijn situatie, in dit huishouden, met al die ontwikkelingen en al, maar nee, ik bevind me werkelijk niet in de positie waarin ik zomaar afspraken kan maken. Laat staan ze af te zeggen.’
Misschien schrok het meisje van mijn bank daar een beetje van. Het gesprek was namelijk algauw afgelopen. Had ik haar in verlegenheid gebracht? Mogelijk dacht ze dat ik me in een lastig parket bevond, dat er ontwikkelingen gaande waren die zo gevoelig lagen dat ze niet over de telefoon besproken konden worden. En ik, ik hoopte stilletjes dat ik weer een paar dagen van die pensioentelefoontjes verlost bleef. De kleine Thijs intussen glimlachte, maar dat deed hij per ongeluk.
V.
Er was blijkbaar een actie gaande waarbij mijn bank me aanbood om een of andere financiële tovenaar op me af te sturen, zomaar, gratis, en op een tijdstip dat mij schikte – als het verdorie maar heel snel gebeurde. Ik dacht nog aan de woorden die Elsie onlangs sprak: ‘Als jij zo vaak gebeld wordt over je pensioen, moet je je misschien eens afvragen of dat niet terecht is’, maar ik dacht: ik mag ze niet laten winnen. Ik ben daar heel recalcitrant in, dat wil ik best toegeven.
En toen nam de conversatie een wending. Het meisje van mijn bank probeerde een afspraak voor me te regelen, terwijl ik het hele gesprek tot dan toe geen moment de indruk had gewekt daarop uit te zijn. Ik vormde plots zinnen als: ‘Ik denk niet dat dat er op korte termijn in zit.’ Daar had ze even niet van terug. Althans, dat leek maar zo, want ze zei na enkele seconden: ‘Maar we hebben nú een actie. En straks is die actie er niet meer.’ Ik vroeg haar of het, als ik me dan eindelijk eens zorgen ging maken over dat fictieve pensioengat, werkelijk onmogelijk was dat ik alsnog advies inwon bij iemand van mijn bank. Nee, dat was niet onmogelijk. Maar nu was er die actie. En daarom kon er maar beter een afspraak gemaakt worden. Die kon ik dan altijd nog afzeggen.
‘U wilt dus nu een afspraak voor mij maken met zo’n adviseur, die ik vervolgens weer moet afzeggen? Dat klinkt een beetje omslachtig.’ Het meisje vond dat kennelijk ook, want ze liet merken dat het eigenlijk niet de bedoeling was dat ik onder die afspraak uit probeerde te komen. Het was voor mijn eigen bestwil en er was nú een actie en het was allemaal geheel vrijblijvend en er waren heel de tijd maar verontrustende ontwikkelingen gaande en daar kon ik maar beter op inspelen. ‘Hier zijn ook ontwikkelingen gaande,’ antwoordde ik, terwijl ik recht in de ogen van de kleine Thijs keek. Die leek me te willen zeggen: als jij niets laat doen aan je pensioengat, ben ik hier weg, makker, maar ik keek snel een andere kant op. ‘Er vinden in dit huishouden recentelijk ontwikkelingen plaats die zo ingrijpend zijn dat ik bezwaarlijk afspraken kan maken,’ hoorde ik mezelf zeggen. Waar kwam die wartaal vandaan? Er kwam nog veel meer geks, want ineens zei ik: ‘Ik denk niet dat het nu nodig is uit te weiden over mijn situatie, in dit huishouden, met al die ontwikkelingen en al, maar nee, ik bevind me werkelijk niet in de positie waarin ik zomaar afspraken kan maken. Laat staan ze af te zeggen.’
Misschien schrok het meisje van mijn bank daar een beetje van. Het gesprek was namelijk algauw afgelopen. Had ik haar in verlegenheid gebracht? Mogelijk dacht ze dat ik me in een lastig parket bevond, dat er ontwikkelingen gaande waren die zo gevoelig lagen dat ze niet over de telefoon besproken konden worden. En ik, ik hoopte stilletjes dat ik weer een paar dagen van die pensioentelefoontjes verlost bleef. De kleine Thijs intussen glimlachte, maar dat deed hij per ongeluk.
V.
Abonneren op:
Posts (Atom)