vrijdag 9 maart 2007

DAN NU EVEN OVER MIJN PENSIOEN

Ik werd gebeld door iemand die met me wilde praten over mijn pensioen. Daar keek ik niet zo van op, het gebeurt me immers wel vaker. Dit keer was het iemand van mijn eigen bank. Ik dacht nog: als ik door mijn eigen bank word lastiggevallen met die stompzinnige pensioentelefoontjes, ga ik net zo lief naar een andere bank. Maar ik maak me nergens meer druk over tegenwoordig, en bovendien, hoe weet ik nu zeker dat ik 65 word? Waarom gaat mijn bank daar zomaar van uit? Ik vind dat helemaal niet zo vanzelfsprekend, maar daar had het meisje van mijn bank niets mee te maken, vond ik. Ik draaide er dus zo’n beetje omheen.

Er was blijkbaar een actie gaande waarbij mijn bank me aanbood om een of andere financiële tovenaar op me af te sturen, zomaar, gratis, en op een tijdstip dat mij schikte – als het verdorie maar heel snel gebeurde. Ik dacht nog aan de woorden die Elsie onlangs sprak: ‘Als jij zo vaak gebeld wordt over je pensioen, moet je je misschien eens afvragen of dat niet terecht is’, maar ik dacht: ik mag ze niet laten winnen. Ik ben daar heel recalcitrant in, dat wil ik best toegeven.

En toen nam de conversatie een wending. Het meisje van mijn bank probeerde een afspraak voor me te regelen, terwijl ik het hele gesprek tot dan toe geen moment de indruk had gewekt daarop uit te zijn. Ik vormde plots zinnen als: ‘Ik denk niet dat dat er op korte termijn in zit.’ Daar had ze even niet van terug. Althans, dat leek maar zo, want ze zei na enkele seconden: ‘Maar we hebben nú een actie. En straks is die actie er niet meer.’ Ik vroeg haar of het, als ik me dan eindelijk eens zorgen ging maken over dat fictieve pensioengat, werkelijk onmogelijk was dat ik alsnog advies inwon bij iemand van mijn bank. Nee, dat was niet onmogelijk. Maar nu was er die actie. En daarom kon er maar beter een afspraak gemaakt worden. Die kon ik dan altijd nog afzeggen.

‘U wilt dus nu een afspraak voor mij maken met zo’n adviseur, die ik vervolgens weer moet afzeggen? Dat klinkt een beetje omslachtig.’ Het meisje vond dat kennelijk ook, want ze liet merken dat het eigenlijk niet de bedoeling was dat ik onder die afspraak uit probeerde te komen. Het was voor mijn eigen bestwil en er was nú een actie en het was allemaal geheel vrijblijvend en er waren heel de tijd maar verontrustende ontwikkelingen gaande en daar kon ik maar beter op inspelen. ‘Hier zijn ook ontwikkelingen gaande,’ antwoordde ik, terwijl ik recht in de ogen van de kleine Thijs keek. Die leek me te willen zeggen: als jij niets laat doen aan je pensioengat, ben ik hier weg, makker, maar ik keek snel een andere kant op. ‘Er vinden in dit huishouden recentelijk ontwikkelingen plaats die zo ingrijpend zijn dat ik bezwaarlijk afspraken kan maken,’ hoorde ik mezelf zeggen. Waar kwam die wartaal vandaan? Er kwam nog veel meer geks, want ineens zei ik: ‘Ik denk niet dat het nu nodig is uit te weiden over mijn situatie, in dit huishouden, met al die ontwikkelingen en al, maar nee, ik bevind me werkelijk niet in de positie waarin ik zomaar afspraken kan maken. Laat staan ze af te zeggen.’

Misschien schrok het meisje van mijn bank daar een beetje van. Het gesprek was namelijk algauw afgelopen. Had ik haar in verlegenheid gebracht? Mogelijk dacht ze dat ik me in een lastig parket bevond, dat er ontwikkelingen gaande waren die zo gevoelig lagen dat ze niet over de telefoon besproken konden worden. En ik, ik hoopte stilletjes dat ik weer een paar dagen van die pensioentelefoontjes verlost bleef. De kleine Thijs intussen glimlachte, maar dat deed hij per ongeluk.

V.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten