Het was de eerste heuse zomerdag. Waar anderen op het strand lagen, bij een meertje verkoeling zochten of het lokale zwembad verkenden (of, wie weet, een combinatie van die evenementen), draaide de Grote Uitgeverij gewoon op volle toeren. Op de bureauredactie van die Grote Uitgeverij kan slechts één raam geopend worden. Vroeger waren het er twee, maar er gebeurt wel eens wat, en nu zitten we met de brokken.
Maar dat is dus helemaal niet waar het mij om gaat. Iedereen zwemt en baddert en plonst maar een eind weg, en dan wind ik me wel op over dat ene raam dat nooit meer open zal gaan. Maar wie denkt dat ik aan het eind van zo'n hete, hete dag gewoon op de tram naar het CS stap, als het werk bij de Grote Uitgeverij erop zit (ha, alsof dat werk er ooit op zit), die is niet helemaal in orde. Welnee, ik liep dat hele stuk gewoon. Ik flaneerde langs de grachten en ik zag tijdens die wandeling:
- lentemeisjes die meer van zichzelve toonden dan goed was voor mijn gemoedsrust;
- vrouwen op leeftijd die meer van zichzelve toonden dan goed was voor mijn gemoedsrust - zij het op een geheel andere wijze;
- überhaupt een zooi wanstaltige mensen die zich beter zouden verstoppen;
- jonge mannen met zonnebrillen in hun haren;
- jonge mannen met shirts zonder mouwen;
- een man met maar 1 arm (en noem me onvolwassen, maar ik moet dan altijd aan Twin Peaks denken);
- mensen die mij in de weg liepen (en noem me vilein, maar mensen die mij in de weg lopen wens ik altijd een venijnige geslachtsziekte toe, met veel jeuk en gekrab en gejammer en al);
- mensen met praatjes;
- mensen op terrasjes die gewoon nog een rosé bestelden en naar mij keken met een blik van: wat loopt die daar kwiek naar het CS toe met zijn tas en zijn iPod;
- angstaanjagende vrouwen die zich prostitueerden;
- een man met een tasje van boekhandel Athenaeum;
- zeven dwergen;
- een sjembek zonder klauw;
- het meisje dat ik elke dag zie, omdat ze altijd dezelfde route reist als ik (Delft-Amsterdam CS), en dat ik nooit gedag zeg of aanspreek, ook al nemen we nota bene zelfs elke dag plaats in dezelfde coupé - ik moet me beheersen, anders zeg ik nog eens per ongeluk 'hoi', en voor je het weet kan ik elke dag wel 'hoi' zeggen, en vervolgens, je zult het zien, kan ik voortaan een andere coupé gaan opzoeken, omdat de situatie te ongemakkelijk wordt. Wel kijken we elkaar soms aan met die 'ik ga jou dus mooi niet gedag zeggen'-blik die wij perfect beheersen, maar dat ter zijde;
- een man die op onze administratieafdeling werkt;
- hordes gezichtsloze figuren zonder enige uitstraling whatsoever (en ik gebruik nimmer het woord 'uitstraling', dus jullie kunnen je voorstellen hoe ik eraan toe was).
Nu ja, en toen kwam ik thuis, en toen vertelde De Vrouw Die Ik De Mijne Noem me dat ik dan eindelijk toch een tandarts in Delft heb gevonden. Althans: zij heeft die voor me gevonden. Althanser zelfs: haar vader heeft die voor me gevonden. Ik woon nu bijna 4 jaar in Delft, en ik neem moeilijk afstand van zaken, dus ik beraad me nu op een wijze waarop ik de Lelystadse tandarts die ik al 22 jaar heb, kan vertellen dat er een eind aan moet komen. (Zou ik gewoon twee tandartsen kunnen aanhouden? Ik maak het niet graag uit.) Een tandarts in Delft, wel heb ik ooit. Alles komt mij altijd maar aanwaaien. Ik kan rustig 4 jaar achteroverleunen, en ik krijg zomaar een tandarts toebedeeld.
Goed. Ik ben weer terug. Plaats eens een comment. Kom eens langs en maak me blij. Morgenavond vind je me in het centrum van Amsterdam, waar broer Joey en ik elkaar gaan bijpraten over de Dingen des Levens.
V.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten