2010 was het jaar waarin ik webloggen doodverklaarde, zoals jullie zal zijn opgevallen. Dat mijn eerste bericht van het jaar op deze site een jaaroverzicht is, belooft weinig goeds voor de toekomst, maar een weblog zonder jaaroverzicht kan net zo goed helemáál opgedoekt worden, wat jullie.
In 2010 las ik voornamelijk al dan niet gepubliceerde manuscripten voor de Grote Uitgeverij - het lijstje met boeken is dit jaar beduidend korter dan voorheen. Als vanouds neem ik geen titels op die in mijn werkzame jaren bij de uitgeverij verschenen. De voornaamste reden echter dat het boekenoverzicht zo beknopt is, en dat ook veel nieuwe muziek aan me voorbijging, is dat ik in 2010 films keek tot ik erbij neerviel. Ik keek films alsof er geen morgen was. Enige tijd geleden kon ik zelfs met grote trots melden dat ik alle films uit deze prachtlijst had gezien, maar aangezien alles in die lijst voortdurend verschuift, sta ik nu weer op 246/250.
Zoals altijd staat alles op alfabetische volgorde.
10 LIEDJES VAN HET JAAR
Arcade Fire, We Used to Wait (2010)
Avi Buffalo, Truth Sets In (2010)
Keith Carradine, I’m Easy (1975)
John Grant, Where Dreams Go to Die (2010)
The Leisure Society, We Were Wasted (2009)
Alexi Murdoch, Wait (2006)
The National, Bloodbuzz Ohio (2010)
Josh Ritter, Wolves (2006)
Art Tatum Group, My Ideal (1956)
Yeasayer, Madder Red (2010)
10 CD’S VAN HET JAAR
Arcade Fire, The Suburbs (2010)
Jerry Goldsmith, Chinatown (soundtrack) (1974)
John Grant, Queen of Denmark (2010)
Lambchop, Nixon (2000)
The Leisure Society, The Sleeper (2009)
Mumford & Sons, Sigh No More (2009)
Alexi Murdoch, Time Without Consequence (2006)
The National, High Violet (2010)
Josh Ritter, The Animal Years (2006)
Tindersticks, Falling Down a Mountain (2010)
5 BOEKEN VAN HET JAAR
Paul Auster, Onzichtbaar (2009)
Raymond Carver, Wil je alsjeblieft stil zijn, alsjeblieft? (1964-1988)
Nick Hornby, Juliet, naakt (2009)
Toby Litt, Ik ben de drummer van de band okay (2008)
Philip Roth, Nemesis (2010)
10 RECENTE FILMS VAN HET JAAR
The Assassination of Jesse James by the Coward Robert Ford (Andrew Dominik, 2007)
District 9 (Neill Blomkamp, 2009)
Fantastic Mr. Fox (Wes Anderson, 2009)
Inception (Christopher Nolan, 2010)
Inglourious Basterds (Quentin Tarantino, 2009)
The Road (John Hillcoat, 2009)
A Serious Man (Ethan en Joel Coen, 2009)
Shutter Island (Martin Scorsese, 2010)
Toy Story 3 (Lee Unkrich, 2010)
Das weisse Band - Eine deutsche Kindergeschichte (Michael Haneke, 2009)
15 KLASSIEKE FILMS VAN HET JAAR
Blowup (Michelangelo Antonioni, 1966)
Cabaret (Bob Fosse, 1972)
C’est arrivé près de chez vous (Rémy Belvaux, André Bonzel en Benoît Poelvoorde, 1992)
Funny Games (Michael Haneke, 1997)
Hotaru nu haka (Isao Takahata, 1988)
In the Heat of the Night (Norman Jewison, 1967)
The Kid (Charles Chaplin, 1921)
Ladri di biciclette (Vittorio De Sica, 1948)
The Lion in Winter (Anthony Harvey, 1968)
Nashville (Robert Altman, 1975)
Paper Moon (Peter Bogdanovich, 1973)
La passion de Jeanne d’Arc (Carl Theodor Dreyer, 1928)
Repulsion (Roman Polanski, 1965)
Le salaire de la peur (Henri-Georges Clouzot, 1953)
They Shoot Horses, Don’t They? (Sydney Pollack, 1969)
TV-SERIE VAN HET JAAR
Mad Men
Nu, Niels, kom maar op met je lijsten.
V.
OMDAT ALLEEN TEKST OOK HEEL STOER IS
Literatuur, Film, Muziek en Andere Fijne Zaken
donderdag 30 december 2010
woensdag 13 oktober 2010
donderdag 25 februari 2010
ONGEWILD VREEMDE ZWANENZANG
Regisseur Terry Gilliam wisselt meesterstukken (Brazil, Twelve Monkeys) af met halfmislukte voortbrengsels die heel goed hadden kunnen zijn (Tideland, The Brothers Grimm).
Dat ligt deels aan zijn werkmethode: veel improvisatie, een drang naar perfectie en visuele krachtpatserij, maar ook een chaotisch denkpatroon gecombineerd met een haperend vermogen dat om te zetten naar een coherent verhaal. Bovendien lijkt hij achtervolgd te worden door externe factoren die hem het filmen onmogelijk maken, het best weergegeven in de documentaire Lost in La Mancha.
Al deze elementen zijn van toepassing op The Imaginarium of Doctor Parnassus. Heath Ledger overleed voordat de opnames afgerond waren. Gilliam legde de productie stil en dacht erover het hele project af te blazen, toen vrienden van Ledger, Johnny Depp, Colin Farell en Jude Law, aanboden de rol over te nemen.
De film draait om de stokoude, rondtrekkende theaterman Doctor Parnassus (Christopher Plummer) die zijn publiek uitnodigt om door zijn magische spiegel te stappen om zich zodoende een korte periode te kunnen wentelen in een parallelle werkelijkheid, die afhankelijk van hun morele status en fantasieën prachtig of verontrustend is.
Parnassus heeft een geheime deal met Mr. Nick (Tom Waits als de duivel), met de ziel van zijn tienerdochter Valentina (het Engelse topmodel Lily Cole) als onderpand. Samen met twee andere acteurs van het gezelschap (Verne Troyer en Andrew Garfield), pikt Valentina de suïcidale amnesiepatiënt Tony (Heath Ledger) op, hangend aan een brug en met mysterieuze tekens op zijn voorhoofd.
Vervolgens ontspint zich een rommelig verhaal, met subplots die alle kanten op schieten. Juist door de beslissing om Ledger’s rol door vier verschillende acteurs te laten spelen verwordt de film meer tot een verzameling sketches dan een samenhangende vertelling.
Tuurlijk, de beelden zijn vaak verbluffend mooi en het contrast tussen de grimmige dan weer kleurrijke droomwereld en hedendaags Londen werkt bijzonder goed. Plummer is standaard in vorm, Waits steelt keer op keer de show als de duivel en Cole maakt indruk als de bevallige dochter. Maar Ledger’s optreden is onevenwichtig. Dan neigend naar de brille die hem de postume Oscar opleverde voor zijn rol als Joker, dan lijdend aan een offday, lijkt het erop dat geen enkel bruikbaar shot van hem opgeofferd is.
Zodoende vraag je tijdens het kijken af of het beter was geweest als Gilliam de film inderdaad niet had afgemaakt, of op zijn minst het wegvallen van zijn acteur anders had opgelost. Nu is het een vreemdsoortig eerbetoon aan Ledger geworden. Hoewel een nobel streven, levert het een film op die weliswaar niet halfmislukt genoemd kan worden, maar verre van geslaagd is, zeker als In Memoriam.
The Imaginarium of Doctor Parnassus (Verenigde Staten, 2009)
Regie: Terry Gilliam
Met: Christopher Plummer, Heath Ledger, Lily Cole, Andrew Garfield, Tom Waits e.a.
Dat ligt deels aan zijn werkmethode: veel improvisatie, een drang naar perfectie en visuele krachtpatserij, maar ook een chaotisch denkpatroon gecombineerd met een haperend vermogen dat om te zetten naar een coherent verhaal. Bovendien lijkt hij achtervolgd te worden door externe factoren die hem het filmen onmogelijk maken, het best weergegeven in de documentaire Lost in La Mancha.
Al deze elementen zijn van toepassing op The Imaginarium of Doctor Parnassus. Heath Ledger overleed voordat de opnames afgerond waren. Gilliam legde de productie stil en dacht erover het hele project af te blazen, toen vrienden van Ledger, Johnny Depp, Colin Farell en Jude Law, aanboden de rol over te nemen.
De film draait om de stokoude, rondtrekkende theaterman Doctor Parnassus (Christopher Plummer) die zijn publiek uitnodigt om door zijn magische spiegel te stappen om zich zodoende een korte periode te kunnen wentelen in een parallelle werkelijkheid, die afhankelijk van hun morele status en fantasieën prachtig of verontrustend is.
Parnassus heeft een geheime deal met Mr. Nick (Tom Waits als de duivel), met de ziel van zijn tienerdochter Valentina (het Engelse topmodel Lily Cole) als onderpand. Samen met twee andere acteurs van het gezelschap (Verne Troyer en Andrew Garfield), pikt Valentina de suïcidale amnesiepatiënt Tony (Heath Ledger) op, hangend aan een brug en met mysterieuze tekens op zijn voorhoofd.
Vervolgens ontspint zich een rommelig verhaal, met subplots die alle kanten op schieten. Juist door de beslissing om Ledger’s rol door vier verschillende acteurs te laten spelen verwordt de film meer tot een verzameling sketches dan een samenhangende vertelling.
Tuurlijk, de beelden zijn vaak verbluffend mooi en het contrast tussen de grimmige dan weer kleurrijke droomwereld en hedendaags Londen werkt bijzonder goed. Plummer is standaard in vorm, Waits steelt keer op keer de show als de duivel en Cole maakt indruk als de bevallige dochter. Maar Ledger’s optreden is onevenwichtig. Dan neigend naar de brille die hem de postume Oscar opleverde voor zijn rol als Joker, dan lijdend aan een offday, lijkt het erop dat geen enkel bruikbaar shot van hem opgeofferd is.
Zodoende vraag je tijdens het kijken af of het beter was geweest als Gilliam de film inderdaad niet had afgemaakt, of op zijn minst het wegvallen van zijn acteur anders had opgelost. Nu is het een vreemdsoortig eerbetoon aan Ledger geworden. Hoewel een nobel streven, levert het een film op die weliswaar niet halfmislukt genoemd kan worden, maar verre van geslaagd is, zeker als In Memoriam.
The Imaginarium of Doctor Parnassus (Verenigde Staten, 2009)
Regie: Terry Gilliam
Met: Christopher Plummer, Heath Ledger, Lily Cole, Andrew Garfield, Tom Waits e.a.
zondag 21 februari 2010
SADISTISCHE MEESTERS
De nieuwe film van de broers Joel en Ethan Coen, A Serious Man, is, zoals bijna al hun producties, eigenzinnig, doordacht, geestig, zwartgallig en zit propvol dubbele bodems. Het is naar waarschijnlijkheid ook hun meest persoonlijke film, met verwijzingen naar hun jeugd, achtergrond, afkomst en opvoeding. Bovenal is het een film die zich bezig houdt met de vraag wat wel of niet waar is, wat wel of niet gebeurd en wat wel of niet belangrijk is. Of dat allemaal wel een reden heeft. Klinkt dat vaag? Ja. En dat is precies de crux van A Serious Man – vaagheid, mysterie, is iets dat omarmd moet worden vinden de gebroeders Coen. Gelijk hebben ze.
De plot, spelend eind jaren zestig in het middenwesten van de VS, draait om Larry (Michael Sthulbarg). Een softie. Een pushover. Een lulletje rozenwater. Hoewel, of misschien juist omdat, hij een man van de wetenschap is − natuurkundedocent aan een universiteit – heeft hij maar weinig onder controle. Zijn vrouw wil hem verlaten voor de oudere Sy (geniale rol van Fred Melamed), die bovendien ook nog eens een vriend van hem is en zaken op een tergend gladde wijze naar zijn hand wil zetten. Zoon en dochter gebruiken hem voor trivialiteiten. Arthur’s broer, of zwager (Richard Kind), dat is niet helemaal duidelijk, is een genie maar autistisch in de omgang en voortdurend in de weer om zijn vetbult te draineren. Dan is er nog een Koreaanse student die hem probeert te chanteren, een op seks beluste buurvrouw en een doktersonderzoek waarvan de uitslag niet duidelijk is. En nee, met deze opsomming wordt nauwelijks iets weggeven van het verhaal.
A Serious Man is gedeeltelijk gebaseerd op het verhaal van Job, die feitelijk een pion was in een weddenschap tussen de duivel en god. Kortom, de film is een verborgen Bijbels epos, gedompeld in een Amerikaans-Hebreeuwse setting die aanvankelijk afstand schept, maar daarna door de specifieke mise-en-scène aan charme wint. Enige bekendheid met joodse gebruiken en/of het Oude Testament is een pre, maar zeker geen vereiste.
Stilistisch is alles perfect, de cinematografie is strak en lyrisch tegelijkertijd, de dialogen doortimmert en de regie en het script is wellustig sadistisch. De hoeveel ellende die de Coens Larry laten overkomen is extreem, tot het bizarre aan toe, maar door de subtiele humor en het uitmuntende spel van hoofdrolspeler Sthulbarg en de andere acteurs zorgen ervoor dat het nergens te deprimerend wordt.
In het kort: A Serious Man heeft potentie om net zo’n cultklassieker te worden als The Big Lebowksi.
A Serious Man (Verenigde Staten, 2009)
Regie: Joel en Ethan Coen
Met: Michael Sthulbarg, Richard Kind, Fred Melamed e.a.
De plot, spelend eind jaren zestig in het middenwesten van de VS, draait om Larry (Michael Sthulbarg). Een softie. Een pushover. Een lulletje rozenwater. Hoewel, of misschien juist omdat, hij een man van de wetenschap is − natuurkundedocent aan een universiteit – heeft hij maar weinig onder controle. Zijn vrouw wil hem verlaten voor de oudere Sy (geniale rol van Fred Melamed), die bovendien ook nog eens een vriend van hem is en zaken op een tergend gladde wijze naar zijn hand wil zetten. Zoon en dochter gebruiken hem voor trivialiteiten. Arthur’s broer, of zwager (Richard Kind), dat is niet helemaal duidelijk, is een genie maar autistisch in de omgang en voortdurend in de weer om zijn vetbult te draineren. Dan is er nog een Koreaanse student die hem probeert te chanteren, een op seks beluste buurvrouw en een doktersonderzoek waarvan de uitslag niet duidelijk is. En nee, met deze opsomming wordt nauwelijks iets weggeven van het verhaal.
A Serious Man is gedeeltelijk gebaseerd op het verhaal van Job, die feitelijk een pion was in een weddenschap tussen de duivel en god. Kortom, de film is een verborgen Bijbels epos, gedompeld in een Amerikaans-Hebreeuwse setting die aanvankelijk afstand schept, maar daarna door de specifieke mise-en-scène aan charme wint. Enige bekendheid met joodse gebruiken en/of het Oude Testament is een pre, maar zeker geen vereiste.
Stilistisch is alles perfect, de cinematografie is strak en lyrisch tegelijkertijd, de dialogen doortimmert en de regie en het script is wellustig sadistisch. De hoeveel ellende die de Coens Larry laten overkomen is extreem, tot het bizarre aan toe, maar door de subtiele humor en het uitmuntende spel van hoofdrolspeler Sthulbarg en de andere acteurs zorgen ervoor dat het nergens te deprimerend wordt.
In het kort: A Serious Man heeft potentie om net zo’n cultklassieker te worden als The Big Lebowksi.
A Serious Man (Verenigde Staten, 2009)
Regie: Joel en Ethan Coen
Met: Michael Sthulbarg, Richard Kind, Fred Melamed e.a.
maandag 15 februari 2010
PRACHTIGE BEELDEN, POVERE INHOUD
Het beroemde kinderboek van Maurice Sendak waar Where the Wild Things Are de verfilming van is, bevat slechts een handvol zinnen. De rest bestaat uit tekeningen. Dat vroeg dus om een visueel sterk onderlegde regisseur en die kwam er dan ook. Spike Jonze, behalve een zeer succesvolle videoclipmaker, was eerder verantwoordelijk voor Being John Malkovich (1999) en Adaptation (2002), en hij werkte meer dan vijf jaar aan de film. Dat is te merken aan het camerawerk, de decors, de special effects, de muziek – het klopt. Helaas is het daar bij gebleven.
Centraal staat de jonge Max (Max Records), een nogal druk mannetje, schijnbaar zonder vriendjes. Zijn oudere zusje Claire (Pepita Emmerichs) ziet hem niet meer staan, zijn moeder (Catharine Keener) is erg druk met haar werk en heeft bovendien een nieuwe vriend. Wat er precies met de vader is voorgevallen laat Jonze in het midden, maar duidelijk is wel dat Max een patriarch mist.
Na een uit de hand gelopen confrontatie met zijn moeder, vlucht Max ’s avonds het huis uit. Vanaf dat moment verlaat de kijker de gewone wereld en begint de surrealistische sequentie, die zich feitelijk in Max’s fantasie afspeelt. Hij komt met een zeilboot aan op een eiland dat bewoond wordt door monsters. Spoedig voegt hij zich bij hen en roept zich uit tot hun koning. Na een euforische start blijkt al snel dat ook op het eiland lang niet alles gaat zoals Max (en de monsters) willen.
Zoals gezegd, ziet de film ziet prachtig uit. De monsters zijn volkomen overtuigend en bovendien geweldig van stemmen voorzien door topacteurs. Er zijn meerdere grappige, ontroerende of charmante momenten, maar halverwege slaat de monotonie toe. Daarbij komt dat de monsters, die elk staan voor bepaalde elementen uit Max zijn leven en zijn karakter, zich plotsklaps gedragen alsof ze in groepstherapie gaan. Natuurlijk is dat een metafoor voor de problemen die Max heeft, maar het levert onnodig verwarrende en soms zelfs irriterende scènes op.
Jonze had van te voren aangeven dat hij geen kinderfilm wilde maken, maar een film over kind-zijn. Het klopt inderdaad dat het geen kinderfilm pur sang is geworden. Where the Wild Things Are is daarvoor te duister, te cynisch, te zelfbewust. Maar voor een coming-of-age-film is het scenario – Jonze schreef het samen met de Amerikaanse auteur Dave Eggers – veel te repetitief en eendimensionaal.
Dat de film er ook niet in slaagt een bevredigende catharsis te bewerkstelligen, zowel bij de kijker, als zijn hoofdpersonage, is dan dubbel zo zonde.
Where the Wild Things Are (Verenigde Staten, 2009)
Regie: Spike Jonze
Met: Max Records, Catherine Keener, Pepita Emmerichs e.a.
N.
Centraal staat de jonge Max (Max Records), een nogal druk mannetje, schijnbaar zonder vriendjes. Zijn oudere zusje Claire (Pepita Emmerichs) ziet hem niet meer staan, zijn moeder (Catharine Keener) is erg druk met haar werk en heeft bovendien een nieuwe vriend. Wat er precies met de vader is voorgevallen laat Jonze in het midden, maar duidelijk is wel dat Max een patriarch mist.
Na een uit de hand gelopen confrontatie met zijn moeder, vlucht Max ’s avonds het huis uit. Vanaf dat moment verlaat de kijker de gewone wereld en begint de surrealistische sequentie, die zich feitelijk in Max’s fantasie afspeelt. Hij komt met een zeilboot aan op een eiland dat bewoond wordt door monsters. Spoedig voegt hij zich bij hen en roept zich uit tot hun koning. Na een euforische start blijkt al snel dat ook op het eiland lang niet alles gaat zoals Max (en de monsters) willen.
Zoals gezegd, ziet de film ziet prachtig uit. De monsters zijn volkomen overtuigend en bovendien geweldig van stemmen voorzien door topacteurs. Er zijn meerdere grappige, ontroerende of charmante momenten, maar halverwege slaat de monotonie toe. Daarbij komt dat de monsters, die elk staan voor bepaalde elementen uit Max zijn leven en zijn karakter, zich plotsklaps gedragen alsof ze in groepstherapie gaan. Natuurlijk is dat een metafoor voor de problemen die Max heeft, maar het levert onnodig verwarrende en soms zelfs irriterende scènes op.
Jonze had van te voren aangeven dat hij geen kinderfilm wilde maken, maar een film over kind-zijn. Het klopt inderdaad dat het geen kinderfilm pur sang is geworden. Where the Wild Things Are is daarvoor te duister, te cynisch, te zelfbewust. Maar voor een coming-of-age-film is het scenario – Jonze schreef het samen met de Amerikaanse auteur Dave Eggers – veel te repetitief en eendimensionaal.
Dat de film er ook niet in slaagt een bevredigende catharsis te bewerkstelligen, zowel bij de kijker, als zijn hoofdpersonage, is dan dubbel zo zonde.
Where the Wild Things Are (Verenigde Staten, 2009)
Regie: Spike Jonze
Met: Max Records, Catherine Keener, Pepita Emmerichs e.a.
N.
maandag 8 februari 2010
FILM
Ik schrijf nu al een tijd filmrecensies voor een niet nader te noemen publicatie. Nu vroeg ik mij af, zal ik die ook hier publiceren? Is daar vraag naar?
N.
N.
donderdag 28 januari 2010
SALINGER!
'Salinger!' Dat was de sms die ik net van Vincent ontving. En ik wist direct wat hij bedoelde. Dit.
I.M. van NY Times hier.
Ten overvloede: wij vinden dit jammer. Erg jammer. Ook al publiceerde Salinger al decennia niet meer, deden er massa's vreemde verhalen over hem de ronde, was hij een vage, teruggetrokken kluizenaar, schreven naasten en journalisten soms ontluisterende boeken over hem - op een of andere wijze vonden wij het prettig te weten dat hij er was. Geruststellend. Nu is dat niet meer zo. En wij zijn er (nog meer, of, vreemd genoeg, minder) stil van.
N.
I.M. van NY Times hier.
Ten overvloede: wij vinden dit jammer. Erg jammer. Ook al publiceerde Salinger al decennia niet meer, deden er massa's vreemde verhalen over hem de ronde, was hij een vage, teruggetrokken kluizenaar, schreven naasten en journalisten soms ontluisterende boeken over hem - op een of andere wijze vonden wij het prettig te weten dat hij er was. Geruststellend. Nu is dat niet meer zo. En wij zijn er (nog meer, of, vreemd genoeg, minder) stil van.
N.
Abonneren op:
Posts (Atom)