Elsie vond het tijd voor een laptop. Ik vroeg me af wat we daaraan zouden hebben, maar ze bleek onvermurwbaar. Het ding staat nu sinds enkele uren aangesloten, en ik zit hier gewoon in de keuken een stukkie te schrijven alsof het niets is. Ik voorspel meer stukkies van mijn hand en, voorwaar, een opleving van deze site. Dat zal ongetwijfeld de zoveelste loze belofte blijken, maar het klinkt allemaal hoopvol, zo vlak voor ons vijfjarig jubileum, wat jullie.
Het gevaar is natuurlijk dat ik, met die laptop bij de hand, elke suffe inval meteen vereeuwig, en dat Niels me algauw van de site bant; jullie zijn bekend met zijn grillen en het zou niet de eerste keer zijn dat hij me het Boze Oog geeft.
Vooralsnog houd ik het bij het volgende: gisteravond las ik voor de zoveelste keer The Catcher in the Rye uit. Aan het einde van die roman der romans gaat Holden met zijn zusje naar de draaimolen. Mijn vraag aan jullie: is (of was) dit een werkelijk bestaande draaimolen? Zo ja, waar bevindt die draaimolen zich exact? (Beelden op Google Earth zijn wel het minste.) Ik zou er graag meer over horen. Hebben jullie ook eens iets te doen.
V.
OMDAT ALLEEN TEKST OOK HEEL STOER IS
Literatuur, Film, Muziek en Andere Fijne Zaken
zaterdag 31 mei 2008
maandag 26 mei 2008
ON SET
Naast het Tropenmuseum stond een aantal busjes, een fors aggregraat. In een witte Mercedes Vito zat de chauffeur achter het stuur te slapen. Het was warm. Kabels breed als pythons lagen netjes net niet in de bossages. Het skatepark en de tennisbaan zwommen in gefilterd licht. Twee jongens maakten ollies alsof het erbij hoorde.
Mensen liepen heen en weer. Acteurs werden geschminkt. Een beroemde hond verscheen met zijn animal handler. De hond heette Cookie.
Er waren walkie-talkies.
Naast de postbus op wieltjes, stond buiten kader een tafel met flessen water. Koffie. Thee. Broodjes. Het was half twaalf ’s nachts en lunch zou pas om 1 uur geserveerd worden.
De regisseur sprak woorden uit het script en de actrice reageerde. Om haar heen de geluidsman, de director of photography, de best boy, de assistent director, de focus puller, de gaffer, de producer, de setdresser.
Net voordat ik naar huis ging, zag ik de clown. The Joker was er een mietje bij.
Mooie film gaat dat worden.
N.
Mensen liepen heen en weer. Acteurs werden geschminkt. Een beroemde hond verscheen met zijn animal handler. De hond heette Cookie.
Er waren walkie-talkies.
Naast de postbus op wieltjes, stond buiten kader een tafel met flessen water. Koffie. Thee. Broodjes. Het was half twaalf ’s nachts en lunch zou pas om 1 uur geserveerd worden.
De regisseur sprak woorden uit het script en de actrice reageerde. Om haar heen de geluidsman, de director of photography, de best boy, de assistent director, de focus puller, de gaffer, de producer, de setdresser.
Net voordat ik naar huis ging, zag ik de clown. The Joker was er een mietje bij.
Mooie film gaat dat worden.
N.
zaterdag 17 mei 2008
WILLEM BRAKMAN (1922-2008)
Eens zei mijn moeder me: ‘Waarom stuur je die schrijver niet een brief om hem te vertellen dat je zijn boeken mooi vindt? Voor je het weet is zo’n man er niet meer, en dan heb je er misschien spijt van.’ Toen ze dat zei, was Willem Brakman al 75 jaar, en ik dacht: er zit iets in, de tijd dringt, en wie weet schrijft hij terug. Ik had op dat moment net een stuk over Heer op kamer geschreven voor mijn studie, een van zijn toegankelijker boeken, en ik denk dat mijn brief onder meer over die novelle ging, maar zeker weet ik het niet, want het is alweer enige tijd geleden. Ik stuurde de brief naar zijn uitgever, en twee of drie dagen later al was er een antwoord uit Boekelo. Zijn brieven bleken soms even ondoorgrondelijk als zijn boeken, al lag dat ook aan het doktershandschrift, waaraan ik moest wennen.
‘Brakman ga je alleen lezen omdat het moet voor je studie Nederlands,’ zei iemand me vorige week, en zo is het. Voor mij begon het met Een weekend in Oostende en Het zwart uit de mond van Madame Bovary, twee verplichte boeken tijdens mijn eerste studiejaren, en ik ben de universiteit nog altijd dankbaar voor die kennismaking, want nee, anders was het er misschien nooit van gekomen. Later werd ik gegrepen door Kind in de buurt, Interieur, De graaf van Den Haag en vooral Heer op kamer, dat ik in 1999 opnieuw als onderwerp koos toen ik mijn afstudeerscriptie schreef. Intussen correspondeerde ik zo nu en dan met de auteur, en eens ontving ik een kerstkaart van hem met de woorden ‘Alles is tekst’ - een opmerkelijke kerstboodschap misschien, maar wel een die ik me nu nog steeds herinner.
Het bericht dat hij was overleden - op mijn moeders verjaardag, dat ook nog eens - kwam geheel onverwacht. Enkele dagen daarvoor nog vroeg ik me op deze site af ‘waar de nieuwe Brakman eigenlijk bleef’. De correspondentie was al jaren geleden ten einde gekomen, en ik bleef zijn nieuwe boeken wel kopen, maar hield het lezen ervan steeds minder bij. Toch schrok ik erg van zijn overlijden. In alle in memoriams werd vermeld dat hij amper werd gelezen en dat zijn boeken zelden werden herdrukt. Alsof de man onleesbaar was. Tsk. Zo was het natuurlijk niet. Zijn proza was prachtig en volstrekt uniek; niemand schrijft zulke zinnen. Ook de plotwendingen in zijn romans waren onnavolgbaar, vooral omdat je ze nooit zag aankomen; vaak bladerde ik even terug omdat ik dacht iets te hebben gemist, maar nee hoor, ik had niets gemist. Het stond er gewoon niet in. ‘Treiterproza’ noemde een collega Brakmans werk eens. Vriend Niels verzuchtte tijdens een bespreking van De koning is dood in het tijdschrift Nymph: ‘Bij het lezen kreeg ik gewoon het idee dat er bladzijden waren weggevallen!’ Brakman zelf schreef in zijn essaybundel De jojo van de lezer: ‘Waar u mij verstaat, moet sprake zijn van een misverstand.’
Over misverstanden gesproken: niet alleen werd zijn werk in enkele artikelen die onlangs in diverse kranten over hem verschenen, gekwalificeerd als volstrekt ontoegankelijk, ook vermeldde Teletekst dat een van zijn bekendste werken Portret van een dame was (een boek dat hij nooit schreef; wel is het een van Henry James’ bekendste romans), en vermeldde NRC Handelsblad dat De vadermoorders niet in 1989, maar al in 1982 verscheen. Och och. Intussen koester ik de meer dan vijftig boeken die ik van hem in mijn kast heb staan, en het besef dat ik nog zeker de helft ervan niet heb gelezen; nog zo veel moois te ontdekken! Ja, ik mis Willem Brakman nu al.
V.
‘Brakman ga je alleen lezen omdat het moet voor je studie Nederlands,’ zei iemand me vorige week, en zo is het. Voor mij begon het met Een weekend in Oostende en Het zwart uit de mond van Madame Bovary, twee verplichte boeken tijdens mijn eerste studiejaren, en ik ben de universiteit nog altijd dankbaar voor die kennismaking, want nee, anders was het er misschien nooit van gekomen. Later werd ik gegrepen door Kind in de buurt, Interieur, De graaf van Den Haag en vooral Heer op kamer, dat ik in 1999 opnieuw als onderwerp koos toen ik mijn afstudeerscriptie schreef. Intussen correspondeerde ik zo nu en dan met de auteur, en eens ontving ik een kerstkaart van hem met de woorden ‘Alles is tekst’ - een opmerkelijke kerstboodschap misschien, maar wel een die ik me nu nog steeds herinner.
Het bericht dat hij was overleden - op mijn moeders verjaardag, dat ook nog eens - kwam geheel onverwacht. Enkele dagen daarvoor nog vroeg ik me op deze site af ‘waar de nieuwe Brakman eigenlijk bleef’. De correspondentie was al jaren geleden ten einde gekomen, en ik bleef zijn nieuwe boeken wel kopen, maar hield het lezen ervan steeds minder bij. Toch schrok ik erg van zijn overlijden. In alle in memoriams werd vermeld dat hij amper werd gelezen en dat zijn boeken zelden werden herdrukt. Alsof de man onleesbaar was. Tsk. Zo was het natuurlijk niet. Zijn proza was prachtig en volstrekt uniek; niemand schrijft zulke zinnen. Ook de plotwendingen in zijn romans waren onnavolgbaar, vooral omdat je ze nooit zag aankomen; vaak bladerde ik even terug omdat ik dacht iets te hebben gemist, maar nee hoor, ik had niets gemist. Het stond er gewoon niet in. ‘Treiterproza’ noemde een collega Brakmans werk eens. Vriend Niels verzuchtte tijdens een bespreking van De koning is dood in het tijdschrift Nymph: ‘Bij het lezen kreeg ik gewoon het idee dat er bladzijden waren weggevallen!’ Brakman zelf schreef in zijn essaybundel De jojo van de lezer: ‘Waar u mij verstaat, moet sprake zijn van een misverstand.’
Over misverstanden gesproken: niet alleen werd zijn werk in enkele artikelen die onlangs in diverse kranten over hem verschenen, gekwalificeerd als volstrekt ontoegankelijk, ook vermeldde Teletekst dat een van zijn bekendste werken Portret van een dame was (een boek dat hij nooit schreef; wel is het een van Henry James’ bekendste romans), en vermeldde NRC Handelsblad dat De vadermoorders niet in 1989, maar al in 1982 verscheen. Och och. Intussen koester ik de meer dan vijftig boeken die ik van hem in mijn kast heb staan, en het besef dat ik nog zeker de helft ervan niet heb gelezen; nog zo veel moois te ontdekken! Ja, ik mis Willem Brakman nu al.
V.
maandag 5 mei 2008
RONNIE O'SULLIVAN SUPERSTAR
Briljant spelen in de halve finale. Matig spelen in de finale en toch winnen met 18-8. Derde wereldtitel in de zak. Zeggen dat je nog wel een paar keer wil winnen. Dan zeggen dat je misschien wel een tijdje pauze gaat nemen. Ja, ja, zo hou je wel je enigmatische imago in stand. Hoe dan ook - nogmaals proficiat voor Ronnie.
Iets anders: overmorgen ligt op zo ongeveer elke plek behorende aan de Universiteit van Amsterdam de nieuwe Folia. Binnenin tal van verhalen van schrijvers die er ooit onderwijs genoten, maar bovenal de allereerste glimp van mijn derde roman.
Mis 'm niet. Dat gaat een collectors item worden.
N.
Iets anders: overmorgen ligt op zo ongeveer elke plek behorende aan de Universiteit van Amsterdam de nieuwe Folia. Binnenin tal van verhalen van schrijvers die er ooit onderwijs genoten, maar bovenal de allereerste glimp van mijn derde roman.
Mis 'm niet. Dat gaat een collectors item worden.
N.
zondag 4 mei 2008
NOGAL INADEQUAAT VERSLAG VAN MIJN KORTE VAKANTIE
Iemand stuurde me pas een volstrekt nieuwe uitgave van The Catcher in the Rye toe, mijn 28ste inmiddels, en ik dacht: moest ik niet eindelijk eens dat vierde boek van Salinger lezen, dat boek met die onmogelijke titel? Op mijn dertiende las ik zijn eerste twee boeken, een paar jaar later zijn derde, maar dat vierde bleef hier altijd onuitgelezen in de kast staan. Ik zag er een beetje tegen op. Straks had ik zomaar een volledig oeuvre gelezen. (Ik heb wel meer volledige oeuvres gelezen, van mijn schrijvende vrienden bijvoorbeeld, maar die oeuvres zijn natuurlijk nog niet zo uitgebreid. Ook zijn er schrijvers van wie ik tientallen titels heb gelezen zonder de volledigheid ook maar enigszins te benaderen. Dat doet me eraan denken: waar blijft de nieuwe Brakman eigenlijk?)
Op de treinreis naar Londen begon ik eraan, dat boek. Het viel me nog niet mee. De eerste helft, 'Heft hoog de nokbalk, timmerlieden', kwam namelijk traag op gang, en ik begon al bijna naar de andere boeken in mijn handbagage te graaien, tot ik er plots, jawel, door gegrepen werd. Ik weet niet meer precies hoe het gebeurde, maar ja hoor: het verhaal werd grappig en amusant en ook een beetje triestig, en ik ben dol op de combinatie grappig + triestig, dus voor ik het wist had ik dat verhaal ineens uit. Maar oef, dat tweede, 'Seymour. Een introductie'. Dat is helemaal geen verhaal. Daar zit helemaal geen plot in. Dat gaat zo'n beetje alle kanten op, en die Seymour, geen vreemde in de rest van Salingers bescheiden oeuvre, wordt door zijn broer, de verteller, van alle kanten belicht en beschreven, tot er - goddank - een einde aan komt. Na al die jaren had ik er dan toch nog vrede mee dat Salinger sinds 1963 niets meer heeft gepubliceerd. Ik moest maar weer snel die eerste twee boeken herlezen.
Later zal ik misschien meer vertellen over mijn korte vakantie naar Londen. Het zou ook best kunnen dat ik het hierbij houd, en dat ik jullie in het duister laat tasten alsof het niets is. Het is heel wel denkbaar dat men zich later afvraagt: wat deed die jongen eigenlijk in Londen? Gebeurde er nog wel iets nadat hij dat vierde boek van Salinger had gelezen? Kwam hij ooit die verrekte tunnel uit? En hoe kwam hij de schrik te boven nadat hij op de kruising Charing Cross Road/Oxford Street werd geconfronteerd met een inhumaan grote afbeelding van de voorkant van Madonna's nieuwe cd? En hoe is het überhaupt mogelijk dat zulke onsmakelijke afbeeldingen nog worden vertoond in deze tijden?
V.
P.S. Iets heel anders nog. (Ik schrijf het maar meteen op, want jullie kennen mij: het kan wel weer weken duren voor ik hier terugkom.) Ik lees steeds vaker krantenberichten waarin dingen 'sexy' dan wel 'niet sexy' worden genoemd. Die dingen zijn dan bijvoorbeeld een oorlog, een onderwijsmethode, een studie, de voorkant van een nieuwe cd van een artieste op leeftijd, een restaurant, de bestrating van een plein in een middelgrote stad, een goed doel, etc. Kan dat nu eens afgelopen zijn? Ik vermoed zelfs dat het journalistentaal is. En dat iemand die de zin 'Ik zou het vierde boek van Salinger wel eens willen lezen' uitspreekt, in de krant doodleuk wordt geciteerd met de woorden 'Het vierde boek van Salinger vind ik wel sexy'. Nogmaals: ik wil het niet meer hebben. Leer toch eens schrijven, stelletje onnozelaars.
Op de treinreis naar Londen begon ik eraan, dat boek. Het viel me nog niet mee. De eerste helft, 'Heft hoog de nokbalk, timmerlieden', kwam namelijk traag op gang, en ik begon al bijna naar de andere boeken in mijn handbagage te graaien, tot ik er plots, jawel, door gegrepen werd. Ik weet niet meer precies hoe het gebeurde, maar ja hoor: het verhaal werd grappig en amusant en ook een beetje triestig, en ik ben dol op de combinatie grappig + triestig, dus voor ik het wist had ik dat verhaal ineens uit. Maar oef, dat tweede, 'Seymour. Een introductie'. Dat is helemaal geen verhaal. Daar zit helemaal geen plot in. Dat gaat zo'n beetje alle kanten op, en die Seymour, geen vreemde in de rest van Salingers bescheiden oeuvre, wordt door zijn broer, de verteller, van alle kanten belicht en beschreven, tot er - goddank - een einde aan komt. Na al die jaren had ik er dan toch nog vrede mee dat Salinger sinds 1963 niets meer heeft gepubliceerd. Ik moest maar weer snel die eerste twee boeken herlezen.
Later zal ik misschien meer vertellen over mijn korte vakantie naar Londen. Het zou ook best kunnen dat ik het hierbij houd, en dat ik jullie in het duister laat tasten alsof het niets is. Het is heel wel denkbaar dat men zich later afvraagt: wat deed die jongen eigenlijk in Londen? Gebeurde er nog wel iets nadat hij dat vierde boek van Salinger had gelezen? Kwam hij ooit die verrekte tunnel uit? En hoe kwam hij de schrik te boven nadat hij op de kruising Charing Cross Road/Oxford Street werd geconfronteerd met een inhumaan grote afbeelding van de voorkant van Madonna's nieuwe cd? En hoe is het überhaupt mogelijk dat zulke onsmakelijke afbeeldingen nog worden vertoond in deze tijden?
V.
P.S. Iets heel anders nog. (Ik schrijf het maar meteen op, want jullie kennen mij: het kan wel weer weken duren voor ik hier terugkom.) Ik lees steeds vaker krantenberichten waarin dingen 'sexy' dan wel 'niet sexy' worden genoemd. Die dingen zijn dan bijvoorbeeld een oorlog, een onderwijsmethode, een studie, de voorkant van een nieuwe cd van een artieste op leeftijd, een restaurant, de bestrating van een plein in een middelgrote stad, een goed doel, etc. Kan dat nu eens afgelopen zijn? Ik vermoed zelfs dat het journalistentaal is. En dat iemand die de zin 'Ik zou het vierde boek van Salinger wel eens willen lezen' uitspreekt, in de krant doodleuk wordt geciteerd met de woorden 'Het vierde boek van Salinger vind ik wel sexy'. Nogmaals: ik wil het niet meer hebben. Leer toch eens schrijven, stelletje onnozelaars.
zaterdag 3 mei 2008
SNOOKER EN ROCK 'N ROLL VERSCHILLEN NAUWELIJKS
De finale van het WK Snooker gaat tussen de geniale Ronnie O'Sullivan, die Stephen Hendry simpelweg wegblies, en de winnaar van de partij tussen The Unstoppable Sexmachine en De Gangster. Geen van beide hebben een schijn van kans, lijkt me. En dat is eigenlijk wel een beetje jammer. Proficiat alvast voor The Rocket met zijn derde wereldtitel.
In het dikke themanummer van het literaire poptijdschrift WahWah staat een stuk van ondergetekende waarin antwoord wordt gegeven op de vraag welk album mee moet naar Rottumerplaat.
Nu in de winkel.
N.
In het dikke themanummer van het literaire poptijdschrift WahWah staat een stuk van ondergetekende waarin antwoord wordt gegeven op de vraag welk album mee moet naar Rottumerplaat.
Nu in de winkel.
N.
Abonneren op:
Posts (Atom)