Mijn moeder heeft maar goede ideeën. Ooit, later, in een verre, verre toekomst, zal ik hier stukjes over haar schrijven en dan zal ik haar prijzen om haar goede ideeën en adviezen. Zo vertelde ze me bijvoorbeeld in het begin van 1990 dat ik mijn herinneringen aan mijn laatste weekend met hem eens op papier moest zetten. Dat ik gewoon eens moest opschrijven wat hij en ik dat weekend zoal hadden gedaan. Omdat ik het me later misschien niet meer zo gemakkelijk zou kunnen herinneren.
Ze had gelijk. Vanmiddag vond ik een door mij getypt blaadje terug met notities van dat weekend. Dat blaadje is al meer dan vijftien jaar oud en het moet gezegd: sommige zinnen die ik daar schreef zeggen me nu niets meer, zoals mijn moeder al voorzag. Zo blijken hij en ik – nadat we de kerstboom hadden versierd, en nadat hij me cadeaus had geschonken voor mijn dertiende verjaardag (cadeaus die op mijn negenentwintigste hun betekenis en waarde geheel en al zijn verloren) – stapels films te hebben gekeken. Ik herinner het me niet meer, maar volgens die, overigens wat schamele, getypte aantekeningen zagen hij en ik op 23 en 24 december maar liefst zes films: A Nightmare on Elm Street, The Lonely Guy, Death on the Nile, The Third Man, Dead Men Don’t Wear Plaid en Legal Eagles. Op 25 december bezochten we de bioscoop en zagen we When Harry Met Sally..., waar ik meteen verliefd op werd. In mijn herinnering zaten we in Tuschinski, maar wie te veel op zijn herinneringen vertrouwt, kan maar beter hopen dat hij nooit ergens een door hemzelve getypt blaadje met aantekeningen van vroeger aantreft en door de mand valt. Wel weet ik zeker dat er, toen de film nog niet was begonnen, liederen werden gedraaid van de soundtrack van De kassière/Lily Was Here.
De gratis kalender die we de avond daarvoor in het Chinese restaurant kregen, was er een voor het jaar 1990. Dat jaartal ‘1990’ klonk veelbelovend. Een nieuw decennium en wat niet al. Die Chinese kalender voor het jaar 1990 heeft nog jaren opgerold in een hoek van mijn kamer gelegen. Evenals de reclamefolders en -kaarten die we in stapels uit de bioscoop meegristen. Op een van die kaarten was de met een hoed getooide Urbanus te zien die de binnenkort te verschijnen film Koko Flanel promootte. Ik herinner me de metroreis terug naar Gaasperdam. Hij gaf de kaart aan een meisje in de metro en zij vroeg hem: ‘Meneer, bent u dat?’ ‘Ja,’ antwoordde hij, ‘toen droeg ik nog een hoed.’
Met When Harry Met Sally... en die reis huiswaarts was onze eerste kerstdag nog niet ten einde: thuis zagen we een kerstfilm, die ik vermoedelijk terecht geheel vergeten ben: It Came upon a Midnight Clear. Die film moet rond twaalven geëindigd zijn. En hoewel we de volgende ochtend naar Lelystad zouden reizen, om daar tweede kerstdag te vieren met mijn moeder, mijn stiefvader en mijn broertjes, hadden we er nog niet genoeg van. We zaten al klaar voor de film Clockwise.
Je hoeft heus niet alles op te schrijven om het je zestien jaar later te kunnen herinneren. Zo weet ik dat eind 1989 de Berlijnse Muur viel, dat RTL4 van start ging (zij het niet onder die naam), dat Milli Vanilli en Sydney Youngblood heel hip waren, dat ik in de tweede brugklas zat en een beetje doelloos verliefdig was op een meisje M... En ook weet ik nog hoe ik op tweede kerstdag samen met mijn broertje in een blauwige stoel een beetje stil zat te zijn, slechts een paar uur nadat ik mijn moeder opbelde, omdat ik haar goede adviezen toen écht goed kon gebruiken.
Toen de eerste kerstdag overliep in de tweede, zat ik in zijn slaapkamer bij de tv. Hij bevond zich op dat moment in de aangrenzende badkamer en ik dacht even dat ik hem hoorde lachen. En zonder het in 1990 getypt te hebben op een klein blaadje ter herinnering, weet ik nog dat ik vrijwel meteen besefte dat ik het verkeerd had verstaan.
V.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten