vrijdag 11 maart 2005

BOEKENBAL 2005 (MET LINKS)

Dinsdagavond liep ik om tien uur 's avonds in mijn pak de Amsterdamse Stadsschouwburg binnen met mijn collega's van de Grote Uitgeverij. Ik bleef daar tot we er om halfvier weer uit gezet werden. In die vijfenhalf uur daartussenin gebeurde weinig bijzonders, maar dat wil niet zeggen dat het saai was (zoals ik van verschillende kanten hoor). Welnee, het was niet saai. Dan wordt er eens een jaar niemand in elkaar geslagen en dan zou het meteen maar saai zijn? Welk een onzin. Ik heb overigens geen decorstukken meegenomen, want daar doe ik niet aan. Decorstukken zijn decorstukken; thuis heb je er niets aan.

En namedropping, daar heb je ook niets aan. Dus dat doe ik hier gewoon niet. Daar gaan we dan.

Achteraf dacht ik dat ik iemand gemist had op dat Boekenbal. Ik heb hem althans de hele avond niet gezien. En dat Boekenweekgeschenk heb ik ook nog niet in huis.
Wel zag ik iemand die me enthousiast begroette met de woorden 'Ha, Walter!' Gelukkig werd hij door iemand gecorrigeerd.
Vrij snel trof ik iemand die ik slechts van mails en comments kende en we hadden een aangenaam gesprek.
Ook trof ik een weblogger die me wees op enkele andere webloggers en die me aan zijn vriendin voorstelde.
Iemand zat heel de avond heel erg jarig te zijn.
Het verbaasde me dat ik iemand heel de avond heen en weer zag lopen. Het maakte me onrustig.
Ik verheugde me erop iemand eindelijk weer eens te zien en te spreken, maar toen ik hem tegen het lijf liep, moest hij alweer een trein halen.
Iemand dacht dat ik degene was die haar boek negatief had besproken in een universiteitsblad. Toen ik zei dat ik iemand anders was, lachte ze en zei ze: 'Gelukkig maar. Ik had je al bijna van een trap geduwd.' Degene die ze in gedachten had, liep daar overigens ook rond. Ze vond dat een van mijn collega's heel mooie grijze haren had. Dat noem ik: een dubieus compliment.
Iemand verheugde zich erg op de samenwerking en trakteerde me op dure wijn.
De hele avond bleef ik sms-berichten ontvangen van iemand die daar ook wel had willen zijn.
Iemand zei dat het geen kwaad kan om 1 van je gedichten in 2 bundels op te nemen - zolang het maar verantwoord is.
Achter de bar bleken twee meisjes te werken die ik ken. Een van hen klom zowat over de bar heen om me drie zoenen te kunnen geven.
Iemand zei me dat ze snel mijn site weer ging lezen.
Een tijdlang sprak ik met iemand over het oeuvre van een Amerikaanse schrijver. Ook vroeg hij me: 'Die bakkebaarden van jou, zijn die nu een bewuste keuze?'
Iemand anders zei: 'We gaan nooit meer terug naar Lelystad, hoor je me! Nóóit!'
Toen we eindelijk een deugdelijke dansvloer vonden, troffen we daar iemand die onze gezichten inwreef met gouden glitters.
Iemand zei later: 'Jullie zien er echt niet uit met die glitters.'
Bij het weggaan zag ik iemand van wie ik altijd vrolijk word. Ook nu weer.

Update:
Zojuist toch het Boekenweekgeschenk opgehaald. Ik kreeg het cadeau toen ik de debuutroman aanschafte van iemand die ik dinsdagavond nog feliciteerde met datzelfde debuut. De boekenverkoopster zei: de vader of moeder van die schrijfster is heel bekend. Ik dacht er het mijne van. (Ik heb haar immers nooit iets over haar vader of moeder horen zeggen.) Het geschenk omschreef ze als 'een lekker sappige Wolkers'. Ik had er bijna van afgezien.

V.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten