dinsdag 9 augustus 2005

'VEEL STIEREN HIER, JOH!'



N: Gast. Ben je aanwezig?
V: Nu wel, maar ik ging net even wat strijken. Is er iets dringends?
N: Nee, ik maakte me gewoon even zorgen... Omdat je niets meer schrijft.
V: De reden dat ik niet meer op de seit schrijf, is ongeïnspireerdheid, hoor. Dat is al. Weet je? Ik had de dag nadat ik het schreef alweer zin om iets te plaatsen! Maar dat leek me nogal pathetisch overkomen. Dus toen liet ik het maar.
N: En dat feestje?
V: Welk feestje?
N: Ik dacht dat je op een weblogfeestje was geweest, vanwege meldingen op ohjawel.nl.
V: Welnee. Nina en Kor waren donderdagavond een beetje dronken en die wilden webcammen. En Kor gaf me zijn mobiele nummer, de flirter. Maar ik ging niet naar die weblogmeeting, hoor. In het Vondelpark op een zaterdagmiddag zeker.
N: Neen.
V: Nina & Lotte & Gryts & Kor zijn Friezen en zo. Die feesten erop los. Op ohjawel staat overigens niet eens dat ik naar een meeting zou gaan, hoor.
N: Zeg, wat te denken van Martiens loopbaan als tekenaar? Sjonge! Echt bruut. 26 kranten!
V: Ja, wat goed van hem! We lunchten gisteren samen. Hij zag (hoorde!) voor het eerst het meisje met de afschuwelijke stem. Hij zei dat het abnormaal was. Dat niemand geboren wordt met zo’n stem.
N: Ha. Zo is het.
V: Het was leuk. Het is hier sowieso leuk. Alleen webloggen vind ik even niet zo leuk. De laatste tijd.
N: Ik schrijf morgen of overmorgen wel wat.
V: Ja, doe. Voor de groupies.
N: Exact. Soms slaat de weemoe hier toe. Gisteren bijvoorbeeld. Ik dacht aan Ipo en aan mijn vrienden en Amsterdam en al. En toen werd ik weemoedig. Omdat ik weet dat ik er over 3 weken even ben, maar dat het daarna Heel Lang Kan Duren, wil ik weer alle mensen zien.
V: Jij hebt heimwee. En weemoe. Hoe dan ook: wee. Ik zou het niet kunnen, hoor. Dat weet je. Jij echter! Met je vallei en je rosé en je zwembad en je ochtendstem. Jij kunt dat.
N: Hoe je het ook wendt of keert: als mensen NU aan mij vragen: waar woon je?, dan zeg ik: Barjac.
V: Barjac? Heet het zo?
N: Zo heet deze plaats. Straks zeg ik: ik woon in Barcelona. Zo gaan die dingen.
V: We zien elkaar wel als je hier bent, toch?
N: Natuurlijk! Dat is een must!
V: Dan vrolijk ik je op op de mij zo bekende wijze.
N: Heel goed.
V: Ik werd vandaag gefotografeerd. Overigens.
N: Hoezo?
V: Ik zat met collega Bianca in de hippe Coffee Company waar we vaak heen gaan. Wij zitten daar met onze dubbele caffe lattes. Komt er een fotograaf op ons af. Vraagt of hij ons mag fotograferen. ‘JA!’ zeg ik meteen. Zonder nadenken. Dwaas die ik ben. Bianca kijkt me verschrikt aan. En de fotograaf kijkt zelfs een beetje beteuterd. Die vraagt: ‘Wil je niet weten waarvoor dan?’ En eh, ja, dat willen we toch wel. Ik riep een beetje te snel ‘JA!’
N: (Ik heb eindelijk een Starbucks-koffie gedronken trouwens... Wat een rommel... Ga verder...)
V: (Niemand praat lelijk over Starbucks in mijn bijzijn, makker.) De fotograaf maakte foto’s voor een reportage in Metro over koffiecultuur. We vroegen nog: ‘Wanneer komen we erin?’ Hij zei: ‘Och, zo’n reportage kan altijd wel geplaatst worden. En onder ons: zo’n koffiecultuur bestaat helemaal niet.’ Dat zei hij gewoon! Gekkigheid. Terwijl ik poses zat te striken als een beest, man.
N: Haha.
V: Wacht eens. Dit klinkt als een stukkie. Hier kan ik een stukkie van maken!
N: Ondertussen is dit toetsenbordt op hol geslagen... ) is een ander haakje dan ik wil... = is een vraagteken. Hoe die dingen gebeuren= Ook blijk ik Toetsenbord met dt te schrijven. Ik vermoed dat we in een parallel universum verkeren.
V: Ik hoop dat je weemoe snel voorbij waait. Als een blaadje in een tornado.
N: Ja, zoiets. Veel stieren hier, joh. En van die mannen die erachter gaan. Op paarden.
V: Fijn dat die astronauten veilig geland zijn. Ik had er een hard hoofd in.
N: Astronauten?
V: Die shuttle, man. Die steeds niet kon landen.
N: Man, ik weet helemaal niets.
V: Weet je nog twee jaar terug? Die shuttle die de dampkring niet overleefde? Nu was er weer zo een. Ze moesten in de ruimte die verrekte shuttle repareren.
N: Wat kan mij die stomme shuttle schelen? Wie wil er nu een astronaut worden= Dan ben je gewoonweg zielig. En lelijk. Vooral dat.
V: Gisteren zeiden ze: ‘De landing stellen we een dagje uit.’ Collega Bianca zei: ‘Die komen terug als een stelletje gepofte aardappelen.’ Ik moest daar hard om lachen. Maar ze zijn er weer.
N: Dat is nieuws dus. Dan kan ik beter de NOS bellen...
V: Ik ga strijken. Jij?
N: Ik ga, wederom, mijn vallei overkijken. En hardop lachen als ik mijn saldo op mijn rekening bekijk.
V: Ja, dat geschater van jou ken ik.
N: Knal je dit op de seit?
V: Als je wilt.
N: Je kunt het onder mijn naam doen. Niels Carels
V: Welnee. Waarom onder jouw naam?
N: Om je belofte niet teniet te doen.
V: Och. Stinkbeloftes.
N: Ik kijk vanavond nog wel even.
V: Ik plaats het pas laat, denk ik. Moet nog bewerken. Knippen. Plakken.
N: Mis je me een beetje?
V: Ik mis je meer dan ik ooit had verwacht, joh.
N: Mooi.
V: Soms zie ik andere negers en dan moet ik aan jou denken.
N: Hahaha. Goed. Ik sluit af. Doe je ding.
V: Vrede! En niet meer mopperen op Starbucks!
N: Jaja. Dag!

V.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten