(Deel 1)
Ik nam een slokje koffie. Een slokje brandy. Toen maar die hele koffie naar binnen. Naast me zaten twee jongens met laptops. Van die heel platte, lichte, kleine dingetjes. Ze hadden oorbellen en a-symetrisch haar en zwarte, hoornen brillen. Dat maakte het er allemaal niet beter op.
Ook liep er een klein hondje rond, waarvan ik niet direct kon zien of die bij de laptopjongens hoorde, of bij de miljoenen mensen op het strand. Het hondje vond een stukje brood naast de enorme parasol, die goddank niet uitgeklapt was, schrokte het op, leek even te stikken, braakte, en vrat toen alles weer op. Hij kwispelde toen-ie in draf richting de Twin Towers gallopeerde.
Allemaal leuk en aardig, zo redeneerde ik, dat hondje en die jongens met hun laptop, en dat model daar verderop, die, zover ik kon zien een zilverkleurige bikini verwisselde voor een zwart-wit gestreepte, maar waar bleef die Bambi? Ik keek op mijn telefoon, het was tien voor vier inmiddels, sloeg de brandy achterover en stond op om dan maar in godsnaam aan het bier te beginnen, toen ik een hand op mijn schouder voelde.
'Jij bent Niels, niet?' hoorde ik achter me.
Ik draaide me om. Voor me stond een vrij klein meisje. Bruin, warrig, lang haar. Groene ogen, opgemaakt met veel, veel zwart. Neon in de hand. Paarse nagellak. Nogal grote oorbellen. All Stars. Rokje. Armani spijkerjack.
'Ja,' zei ik.
N.
(Wordt Vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten