woensdag 4 januari 2006

FRAGMENT UIT EEN NOG ONGETITELDE NOVELLE

Ik behoor niet tot de mensen die ik bekijk. Die ik observeer. Ik ben er simpelweg niet. Ik ga op in de massa. Er is niets bijzonders aan mij. Ik heb geen naam, ik heb geen gezicht, ik ben een gestalte. Ik ben de persoon die ’s morgens de deur voor je openhoudt in de tram. Ik bezorg je krant, je pizza, je online bestelde dvd’s. Ik tap je biertje, verzorg je maaltijd, doe je zojuist gekochte broek in een tasje. Degene die je hondje in het park vriendelijk aait, je waarschuwt voor een alcoholcontrole, je jas aanneemt en je een nummertje ervoor teruggeeft, dat ben ik. Op feestjes zul je mij niet aantreffen. Ik ben niet diegene waarvan iemand zich zal afvragen: ‘En wie is dát nou?’. Ik ben als een bromfietskoerier. Ik scheur langs je heen, lever iets af en ben weer weg.

Ik kwam ooit een jongen tegen die foto’s nam van raamhoeren. Stiekem. Ik vroeg hem waarom hij dat deed. Hij vertelde me dat hij niet zeker wist of er mensen waren die foto’s hadden van die raamhoeren. Van die meisjes. Of er ouders waren, of vrienden of geliefden, die foto’s hadden van die meisjes. Die de foto’s lieten zien aan anderen en dan daarbij zouden zeggen: ‘Dit is nu Maureen. Zij is mijn vriendin. Met haar ga ik trouwen.’

‘Wij met onze dochter voor de Taj Mahal in Las Vegas.‘
‘Laura en ik tijdens de verbouwing van het huis.’

Hij had wel foto’s. Honderden. Duizenden. Sommige haarscherp, dan weer blurrig, een moment van beweging en haast. Hij had het idee dat die meisjes niet voor niets hadden geleefd. Er was bewijs dat zij er geweest waren. Hij verleende ze een dienst. Hij vond dat iedereen recht had op een herinnering.

Die jongen had een gevoel voor empathie zoals ik ze nooit ben tegengekomen bij mensen die door de maatschappij als edelmoedig opgevat worden. Artsen Zonder Grenzen. Vrijwilligers. Maatschappelijk werkers. Brandweermannen op 11 september. Dat zijn mensen die hun werk doen. Het is hun baan. Ze krijgen daar geld voor. Het is zichtbaar.

Onzichtbaar werk. Dat is wat die jongen deed. Dat is wat ik doe. Noem me een raadgever. Noem mij een profeet. Noem mij een vriendelijke parasiet. Noem mij een goedaardig gezwel. Ik geef lessen, ik deel levens in, ik heb het beste met je voor. Vertrouw me. Ik weet waarover ik praat.


N.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten