donderdag 19 januari 2006

ZONDAGOCHTENDONRUST

Terwijl de zondagochtendonrust door mijn hoofd woedde, zoals tegenwoordig vrijwel wekelijks het geval is, stond ik nog eens stil bij de kansen en mogelijkheden, overwoog ik wat ik allemaal nog moest doen, en het ene voornemen buitelde over het andere heen. Kort samengevat moesten de volgende dingen heel, heel dringend gebeuren:

Verjaardagen moesten worden gevierd, verhalen moest ik nog schrijven, abonnementen moesten worden verlengd dan wel stopgezet, overhemden moesten worden gestreken, manuscripten moesten worden beoordeeld en dvd’s moesten worden bekeken (maar dan met het audiocommentaar erbij).

Ik moest boekpresentaties, housewarmingparty’s en toneelstukken bezoeken en e-mails eindelijk eens beantwoorden, kranten moesten op de oud-papierstapel belanden, foto’s moesten worden geretoucheerd en lijstjes moesten worden samengesteld.

Complimenten moest ik maar eens accepteren en adviezen diende ik voortaan in de wind te slaan of, beter nog, op te volgen. Anekdotes moest ik nog vervormen of zelfs fingeren, feiten diende ik te verhullen, en bepaalde lunchafspraken moest ik spoedig nakomen.

Ik zou vrienden nog cadeaus kunnen geven, en ze daarna op de trein kunnen zetten en ze uit kunnen zwaaien. Heimelijk zou ik proberen elk afscheid uit te stellen, maar pas na samen aangeschoten te zijn geraakt en elkaar Ware Woorden te hebben toevertrouwd. Ik moest Het Lot omarmen, stiltes in acht nemen en sommige dromen eindelijk dromen.

Maar eerst moest ik nog wat herinneringen verwerken en marginaliseren, gebeurtenissen fictionaliseren, mysteries ontrafelen, uitspraken interpreteren, tussen de regels door dingen insinueren, mensen troost bieden, en tranen verdringen bij bepaalde liedjes. Vriendschappen moest ik nodig aanhalen, wereldreizende collega’s weer in de armen sluiten, half gelezen boeken toch weer oppakken, beginnende schrijverschappen aanmoedigen en zo nu en dan ‘Fall At Your Feet’ zachtjes voor me uit neuriĆ«n, en ten slotte de stijlmiddelen uitputten en mijn eindeloze opsommingen afronden.

Ik overzag de ravage en dacht: het is maar een zondagochtend. ‘Misschien zou ik gewoon een beetje tot rust moeten komen,’ zei ik tegen Elsie, en zij beaamde dat.

En voorzichtig verheugde ik me op de toekomst.

V.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten