dinsdag 27 september 2005

MEGALOMANIE KENT GEEN LEEFTIJD



V.: Jij wil zeker weer zo’n gesprek voeren dat we kunnen posten, jij.
N.: Spreek je uit, makker.
V.: Ik heb niets te vertellen.
N.: Ik genoeg. Zo liep ik vandaag door Park Güell en dacht ik bij mijzelve: zou het niet handig zijn als kinderen die een vmbo-advies krijgen gewoon worden weggewerkt?
V.: Hopsakee. Ergens op een stapeltje.
N.: Ik dacht meer van: kinderen doen een Cito-toets, en als daar vmbo uit komt, zegt de overheid: ‘Wel, meneer, mevrouw, we hebben het geprobeerd, hoor, dat vmbo. Maar het levert niets op. We zullen uw kind netjes laten inslapen en u krijgt een vergoeding.’
V.: Wat goed, man. Waterdicht plan.
N.: Park Güell is een prachtpark. Maar die schoolreisjes die daar dus heen gaan... Met Nederlandse vmbo’ers... Oef.
V.: Wat de hel? Waarom krijg ik Hyves-uitnodigingen van apen die ik heel niet ken? Heb jij die ook?
N.: Ikke niet. Niemand daar wil mijn vriend zijn.
V.: Ik heb een ‘Jean-Luc’ en een ‘Zwarte Henk’. Wat willen die van me?
N.: Ze willen in een boek van Herman, me dunkt.
V.: Dan moeten ze vroeger opstaan. Allemachtig. Ik zie bij die Jean-Luc en Zwarte Henk ook niemand staan die ik ken.
N.: Heb jij al gegeten? Vertel eens, wat schaftte de pot in huize Schmitz?
V.: Spinazie. Aardappels. Vlees. Rode wijn.
N.: Hoe Nederlands! Met jus ook?
V.: Nooit. NOOIT, hoor je me!
N.: Ah. Lekker hoor.
V.: Wij hebben nooit jus. Wij zijn een jusloos gezin.
N.: Dan eten jullie ook nooit gekookte aardappels zeker?
V.: Nimmer. NIMMER, hoor je me!
N.: Jij bent er ook al zo eentje. Ik HOUD van gekookte aardappels. Van die kruimige.
V.: Ik ook. Maar we eten ze nooit. Elsie heeft er een broertje dood aan.
N.: Met van die dikke jus. Lekker.
V.: Ja, och. Voeren we dit gesprek nu werkelijk?
N.: Net zo makkelijk. Maar goed. Hoe is het in Amsterdam?
V.: Ik heb vandaag Kill Bill 1 & 2 te leen gekregen! Komt het toch nog goed met mij.
N.: Fijn, zeg. Hoewel 1 veel beter is dan 2.
V.: Collega B. vond dat ik ze eindelijk moest zien. En nu gá ik ze eindelijk zien.
N.: Je weet toch nog wel dat ik zo enthousiast was over Uma destijds?
V.: Ja, jij was een Uma-fan. Al wat je heel de dag deed, was een beetje ‘Uma Uma’ voor je uit mompelen.
N.: En dat ik er een recensie over schreef en alles? Draaide ik mijn hand niet voor om.
V.: Het was de tijd dat ik ‘mango mango’ voor me uit mompelde. Ik weet het nog.
N.: Gekke tijden.
V.: Een paar keer een rotte mango kopen en dat gaat wel voorbij.
N.: Een paar keer wat onflatteuze naaktfoto’s zien en het is ook wel wat minder, kan ik je vertellen.
V.: Een beetje zoals die rotte mango’s van mij dus. Wat was er zo onflatteus aan?
N.: Moet ik in details treden? Nee toch, zeker?
V.: Eh. Nee. Alsjeblieft, zeg.
N.: Straks zijn er meisjes die onze seit lezen en denken: ‘Damn, dat heb ik ook. Niels en Vincent zullen dus nooit op mij vallen.’ Met alle gevolgen van dien.
V.: Ja. Dan zijn die meer dan twee jaar ploeteren van ons volstrekt voor niets geweest. Alles in rook op en zo. Overigens: ik vind Johnny Depp nog altijd heel leuk. Nu we het toch over puur-lustgevallen hebben. Ik zag dit weekend Secret Window en Sleepy Hollow. Man!
N.: Jij lag te soppen op de bank.
V.: Ik zat op het puntje van mijn stoel. Ik had mijn driften amper in bedwang.
N.: En dat je later met een vochtig doekje je voorhoofd depte, in de spiegel keek en dacht: ‘Waarom, mijn god, waarom?’
V.: Ja, want vernederend is het wel natuurlijk.
N.: Ik neem aan dat je alleen was?
V.: In mijn hoofd wel, ja.
N.: Je ogen worden dan wat glazig.
V.: Jij kent die blik van me.
N.: Even iets anders. Waar blijft die mail van jou? Die mail die ons brievenboek in werking zet en daarmee het vijfde boek waar ik aan werk gaat worden?
V.: O, ik dacht dat je een echte mail wilde. Een niet-fictieve. Maar een brievenboekmail, dat kan natuurlijk ook. Ware het niet dat ik een totaal incompetente mailer ben geworden. Wie mij mailt, hoort zelden iets terug.
N.: Nu ja, zie maar. Barcelona, man! Wat een stad. Ik woon dus echt 2 minuten van het strand.
V.: Zal ik iets mals vertellen? In de trein zojuist heb ik geleerd hoe je ‘vagina’ en ‘bullshit’ in gebarentaal zegt.
N.: Handig, komt vast wel eens van pas.
V.: Och. Ik houd vooral van het gebaar voor ‘Elvis’.
N.: Kun je me dat uitleggen dan?
V.: Straks, als ik dit gesprek op de seit plaats, doe ik er een link bij. Voor de fans.
N.: Tof.
V.: Maar inderdaad. Wat een stad, dat Barcelona. Als ik me indenk hoe ik, samen met Johnny Depp, door die stad zou flaneren... En dat we dan jou tegenkomen. En dat we met z’n drieën gaan chillen in dat Park Güell van je.
N.: En dat ik jullie de leuke plekjes en bars en cafés en clubs en restaurants laat zien. En ik heb een veel leuker park 10 minuten hiervandaan.
V.: O. Zeg, over de fans, de groupies: hoe vind jij het dat steeds meer commenters alleen maar initialen gebruiken?
N.: Verwarrend. ‘Wie zijn die lui?’ denk ik dan.
V.: Ik denk dat ook. En zelfs: ‘Hoe nu verder?’
N.: Nu ja, zie het als een hommage aan ons. Aan N. en V.
V.: Gisteren zei een meisje me: ‘Je ziet er veel ouder uit. Maar het staat je goed.’
N.: Oef. Hoe oud dan? 45?
V.: 28. Blijkbaar zag ik er een jaar geleden uit als 23 of zo. Nu zie ik eruit als mijn leeftijd. Het komt door die jasjes die ik tegenwoordig draag, denk ik. En door mijn uitzinnige bakkebaarden.
N.: Ja, dat heb ik ook gehad.
V.: Ik zou ze aan elkaar willen knopen. Dus voorlopig laat ik ze groeien.
N.: Misschien moet je zo’n snor nemen die verbonden is met je bakkebaarden. En zo’n klein sikje. En een monocle.
V.: En een stok! Een stok! Ik zou de dandy van letterenland kunnen worden!
N.: Vlinderdasje. Hoge hoed. Vestje. Puntschoenen.
V: O... Ik kom er net achter wie Jean-Luc is. Het is dezelfde als Zwarte Henk, zie ik. Ik ken hem van vroeger. Onder een andere naam, dat begrijp je. We hebben ooit samen saté gegeten in het holst van de nacht.
N.: Avonturen die jij meemaakt!
V.: Ja, ik was nog jeugdig. Er was een meisje bij, dat ook. Ik studeerde met haar. En nu ja, die saté, hè. Holst van de nacht. Je begrijpt me wel.
N.: Ik snap het.
V.: Jij hebt aan een half woord genoeg waar het mij aangaat. Maar ik ga even stoppen nu.
N.: Oké. Mijn ouders zijn net aangekomen vanuit China. Ik ga even met ze praten, je kent me. Op msn.
V.: Msn heeft onze levens een draai gegeven waar je duizelig van wordt.
N.: Pfff. Jij zegt het. O ja, zeg even tegen Herman dat ik écht heb gelachen om zijn laatste roman.
V.: Zo’n boek is het. En hoe vond je mijn rol erin?
N.: Prachtig. Tot tranen geroerd.
V.: Voor minder doe ik het niet. Zeg, hoe zal ik dit stukkie eigenlijk noemen?
N.: ‘Megalomanie kent geen leeftijd’?
V.: Vooruit dan maar.

V.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten