We zijn jarig!
V.
OMDAT ALLEEN TEKST OOK HEEL STOER IS
Literatuur, Film, Muziek en Andere Fijne Zaken
zaterdag 24 juni 2006
woensdag 21 juni 2006
ZELFCENSUUR
'Onooglijk'. Dat is een van de woorden die ik hier gisteravond gebruikte om het soapactricetje M. te omschrijven, en ik had er vrijwel meteen spijt van. Eigenlijk verwees ik natuurlijk naar het personage dat ze speelt en niet naar haarzelve - al kun je van de term 'onooglijk' moeilijk volhouden dat je slechts op een personage doelt en niet op degene die dat personage vertolkt. Toen ik het eenmaal geschreven had, en ook nog eens geplaatst, dacht ik al snel: kom kom, dat cynisme staat je niet. Waar is dat nu weer voor nodig?
En overigens: ik gebruik hierboven dan wel het woord 'soapactricetje', en dat klinkt misschien wat laatdunkend, maar ik gebruik die term hier vol ontzag en met het uiterste respect.
Vanmorgen zoemde het nog steeds door mijn hoofd: je hebt iemand 'onooglijk' genoemd op je eigen site, en dat is niets voor jou. (Ik weet niet of ik mezelf echt in de tweede persoon terechtwijs, maar ik giet het hier even in een bepaalde vorm - dat begrijpen jullie heus wel.) Ik noem zelden iemand lelijk - wel spreek ik soms van 'een visueel spektakel' als ik iemands gezicht omschrijf - en 'onooglijk' is al niet veel beter. Toen ik in de stadsbus op weg naar het station zat, besloot ik dat ik dat vermaledijde woord maar eens moest schrappen.
En nu vraag ik jullie: hoe groot was de kans? Hoe groot was in vredesnaam de kans dat ik op het station van Delft, op dát tijdstip, op míjn station dus, het soapactricetje M. zou tegenkomen? Miniem, niet? 1 op een miljoen? Maar: zo ging het dus. Terwijl ik stond te wachten op de trein naar de Grote Stad, zag ik het soapactricetje voorbijlopen, in het gezelschap van iemand die klaarblijkelijk haar vriendje was (en die geenszins op dat fopjoch Morris leek). Of: iemand met wie ze zomaar voor de grap een beetje stond te zoenen, want dat kan natuurlijk ook. Die jongen was ongeveer even lang als zij. Of even kort, want het is maar hoe je het bekijkt. Toen hij even wegliep (wellicht om een kop koffie te halen, of een krant, wie weet die dingen) keek ik vanuit mijn ooghoeken naar haar. Dat deed ik al enige tijd, zo versteld stond ik van de spelingen van het lot, maar nu keek ik nog iets doordringender. En zo onooglijk was ze nu ook weer niet. Welnee, als ze glimlachte viel er niets op haar aan te merken. Ik sloeg een beetje door in mijn schuldgevoel, en net voordat ik mezelf op mijn knieën wilde werpen en dingen ging roepen als: 'Hallo, ik ben Vincent, en ik heb het allemaal niet zo bedoeld', kwam die jongen alweer terug.
Dat liep dus maar net goed af.
Een beetje schuw was ik wel. Want de kans dat het soapactricetje M. tussen gisteravond en vanmorgen mijn site had gelezen, én mijn foto had gezien, én mij vanmorgen op het station had herkend, én me naar de strot was gevlogen (weet ik veel hoe lichtgeraakt en opvliegerig jonge soapsterren kunnen zijn? Weet ik veel onder wat voor spanning die lui dagelijks staan?), is weliswaar te verwaarlozen. Maar de kans dat ik haar vanmorgen, uitgerekend de ochtend nadat ik iets smadelijks over haar schreef, op het Delftse station aan zou treffen, die was óók te verwaarlozen. Verdorie.
Zodra ik op de Grote Uitgeverij aankwam schrapte ik het woord. Het had er nooit mogen staan.
En dan bof ik nog dat Gekke Jef er vanmorgen niet stond.
V.
En overigens: ik gebruik hierboven dan wel het woord 'soapactricetje', en dat klinkt misschien wat laatdunkend, maar ik gebruik die term hier vol ontzag en met het uiterste respect.
Vanmorgen zoemde het nog steeds door mijn hoofd: je hebt iemand 'onooglijk' genoemd op je eigen site, en dat is niets voor jou. (Ik weet niet of ik mezelf echt in de tweede persoon terechtwijs, maar ik giet het hier even in een bepaalde vorm - dat begrijpen jullie heus wel.) Ik noem zelden iemand lelijk - wel spreek ik soms van 'een visueel spektakel' als ik iemands gezicht omschrijf - en 'onooglijk' is al niet veel beter. Toen ik in de stadsbus op weg naar het station zat, besloot ik dat ik dat vermaledijde woord maar eens moest schrappen.
En nu vraag ik jullie: hoe groot was de kans? Hoe groot was in vredesnaam de kans dat ik op het station van Delft, op dát tijdstip, op míjn station dus, het soapactricetje M. zou tegenkomen? Miniem, niet? 1 op een miljoen? Maar: zo ging het dus. Terwijl ik stond te wachten op de trein naar de Grote Stad, zag ik het soapactricetje voorbijlopen, in het gezelschap van iemand die klaarblijkelijk haar vriendje was (en die geenszins op dat fopjoch Morris leek). Of: iemand met wie ze zomaar voor de grap een beetje stond te zoenen, want dat kan natuurlijk ook. Die jongen was ongeveer even lang als zij. Of even kort, want het is maar hoe je het bekijkt. Toen hij even wegliep (wellicht om een kop koffie te halen, of een krant, wie weet die dingen) keek ik vanuit mijn ooghoeken naar haar. Dat deed ik al enige tijd, zo versteld stond ik van de spelingen van het lot, maar nu keek ik nog iets doordringender. En zo onooglijk was ze nu ook weer niet. Welnee, als ze glimlachte viel er niets op haar aan te merken. Ik sloeg een beetje door in mijn schuldgevoel, en net voordat ik mezelf op mijn knieën wilde werpen en dingen ging roepen als: 'Hallo, ik ben Vincent, en ik heb het allemaal niet zo bedoeld', kwam die jongen alweer terug.
Dat liep dus maar net goed af.
Een beetje schuw was ik wel. Want de kans dat het soapactricetje M. tussen gisteravond en vanmorgen mijn site had gelezen, én mijn foto had gezien, én mij vanmorgen op het station had herkend, én me naar de strot was gevlogen (weet ik veel hoe lichtgeraakt en opvliegerig jonge soapsterren kunnen zijn? Weet ik veel onder wat voor spanning die lui dagelijks staan?), is weliswaar te verwaarlozen. Maar de kans dat ik haar vanmorgen, uitgerekend de ochtend nadat ik iets smadelijks over haar schreef, op het Delftse station aan zou treffen, die was óók te verwaarlozen. Verdorie.
Zodra ik op de Grote Uitgeverij aankwam schrapte ik het woord. Het had er nooit mogen staan.
En dan bof ik nog dat Gekke Jef er vanmorgen niet stond.
V.
dinsdag 20 juni 2006
1 HUIS, 6 SLEUTELS
Vandaag werd ons huis opgeleverd: het huis dat we anderhalf jaar geleden al kochten, toen het nog slechts een kavel was, een zandhoop, een vage belofte van een glorieuze toekomst. Het was een plechtige bedoening vanmiddag, die hooguit een beetje verstoord werd door de hemeltergende herrie voor de deur (want hé, ze stampen een volledige woonwijk uit de grond, en onze straat is maar een klein schakeltje in het geheel - al is het vanzelfsprekend het leukste & mooiste schakeltje, want wíj gaan er wonen). Iemand liep het hele huis met ons door, en gelukkig hadden we een professional ingeschakeld, die de muren beklopte, donkere hoeken met een zaklantaarn op ongerechtigheden naliep, in de kruipruimte rondkroop, en in al onze ramen naar haarscheurtjes speurde. Ten slotte kregen we maar liefst 6 huissleutels overhandigd, dus we kunnen er gerust eens eentje kwijtraken.
Een gedenkwaardige dag in ons leven, kortom, en ik doe er graag verslag van. Eindelijk hebben we ons eigen huis. We blijven er echter bewonderenswaardig nuchter onder. Zo schrijf ik nog altijd mijn stukkies, terwijl Elsie op de bank naar Goede Tijden, Slechte Tijden ligt te kijken. Ik deed dat ook, vroeger, toen ik een jaar of dertien was, en toen liep er een man in die serie rond die we thuis altijd Gekke Jef noemden, omdat je bij Gekke Jef voortdurend de indruk kreeg dat hij elk moment in een vlaag van razernij de hele cast (én alle decors) kort en klein zou kunnen slaan. Welnu, die zot loopt er nog altijd in rond. En nu nóg raak ik een beetje huiverig als ik zijn van waanzin bevangen stembuigingen in onze huiskamer hoor rondschallen, of als ik hem een beetje maniakaal over het scherm zie walsen. Dit alles wil echter niet zeggen dat er niets is veranderd in die serie de afgelopen vijftien jaar. Zo loopt er tegenwoordig ook een of ander fopjoch met een kinderstem in rond dat Morris heet, en een onuitstaanbaar en pruilend chickie dat zijn vriendinnetje is, en dat hem niettemin voortdurend met 'Mores' aanspreekt. Onuitstaanbaar, pruilend, een relatie met een puber, én een spraakgebrek - zo veel gecombineerd leed krijgen alleen de allerwreedste scriptschrijvers uit hun pen.
En ook in html-land blijft het tobben, want de html-tovenaar die we onlangs aanstelden, en die ons (en jullie - de fans!) binnenkort met een verbluffende nieuwe opmaak voor deze site zal verblijden, beging ergens een fout en kan nu weer bij start beginnen. De beloofde veranderingen laten dus nog even op zich wachten. Maar vrees niet: ze zullen komen. Zoals ze er ook kwamen in de Albert Heijn waar wij altijd onze boodschappen doen: daar heeft een heel ander soort tovenaar alle schappen verplaatst en de hele zooi door elkaar geshuffled. Nu staat er een supermarktmeisje plattegrondjes uit te delen waarop je - op de achterzijde - in een korte tekst wordt medegedeeld waaróm de boel zo veranderd is, en dat je, mocht je daar prijs op stellen, gerust om hulp kunt vragen. De écht wanhopigen kunnen zelfs rekenen op een heuse rondleiding, waarbij men je bij de arm neemt om je van de opzienbarendste verschuivingen op de hoogte te stellen. Zo'n rondleiding aan de arm van een supermarktmeisje, die lijkt me wel wat. Die ambieer ik. Die streef ik na.
Maar eerst ga ik dit stukkie afmaken. En de razende stemmen op tv negeren. En zomaar wat mijmeren over ons nieuwe huis en de 6 sleutels.
V.
Een gedenkwaardige dag in ons leven, kortom, en ik doe er graag verslag van. Eindelijk hebben we ons eigen huis. We blijven er echter bewonderenswaardig nuchter onder. Zo schrijf ik nog altijd mijn stukkies, terwijl Elsie op de bank naar Goede Tijden, Slechte Tijden ligt te kijken. Ik deed dat ook, vroeger, toen ik een jaar of dertien was, en toen liep er een man in die serie rond die we thuis altijd Gekke Jef noemden, omdat je bij Gekke Jef voortdurend de indruk kreeg dat hij elk moment in een vlaag van razernij de hele cast (én alle decors) kort en klein zou kunnen slaan. Welnu, die zot loopt er nog altijd in rond. En nu nóg raak ik een beetje huiverig als ik zijn van waanzin bevangen stembuigingen in onze huiskamer hoor rondschallen, of als ik hem een beetje maniakaal over het scherm zie walsen. Dit alles wil echter niet zeggen dat er niets is veranderd in die serie de afgelopen vijftien jaar. Zo loopt er tegenwoordig ook een of ander fopjoch met een kinderstem in rond dat Morris heet, en een onuitstaanbaar en pruilend chickie dat zijn vriendinnetje is, en dat hem niettemin voortdurend met 'Mores' aanspreekt. Onuitstaanbaar, pruilend, een relatie met een puber, én een spraakgebrek - zo veel gecombineerd leed krijgen alleen de allerwreedste scriptschrijvers uit hun pen.
En ook in html-land blijft het tobben, want de html-tovenaar die we onlangs aanstelden, en die ons (en jullie - de fans!) binnenkort met een verbluffende nieuwe opmaak voor deze site zal verblijden, beging ergens een fout en kan nu weer bij start beginnen. De beloofde veranderingen laten dus nog even op zich wachten. Maar vrees niet: ze zullen komen. Zoals ze er ook kwamen in de Albert Heijn waar wij altijd onze boodschappen doen: daar heeft een heel ander soort tovenaar alle schappen verplaatst en de hele zooi door elkaar geshuffled. Nu staat er een supermarktmeisje plattegrondjes uit te delen waarop je - op de achterzijde - in een korte tekst wordt medegedeeld waaróm de boel zo veranderd is, en dat je, mocht je daar prijs op stellen, gerust om hulp kunt vragen. De écht wanhopigen kunnen zelfs rekenen op een heuse rondleiding, waarbij men je bij de arm neemt om je van de opzienbarendste verschuivingen op de hoogte te stellen. Zo'n rondleiding aan de arm van een supermarktmeisje, die lijkt me wel wat. Die ambieer ik. Die streef ik na.
Maar eerst ga ik dit stukkie afmaken. En de razende stemmen op tv negeren. En zomaar wat mijmeren over ons nieuwe huis en de 6 sleutels.
V.
zondag 18 juni 2006
DE ZOMER DAT ROSÉ UIT RAAKTE
Vrijdagavond hoorde ik de man die het commentaar verstrekte bij de voetbalwedstrijd Nederland-Ivoorkust over de Ivoriaanse keeper opmerken dat deze echt heel goed was. Ja, zó goed was die keeper zelfs, dat hij gerust de beste keeper van Ivoorkust genoemd kon worden. En ik dacht toen: hoe adequaat dat een land als het eenmaal meedoet aan een WK, zijn beste keeper meestuurt. Hoe passend.
Terwijl ik maandenlang vergeefs op de lente wachtte, is het gewoon stiekem zomer geworden. Ik merk dat aan de aangename lunches bij Voldersvier, aan de kersen die goddank weer verkocht worden (al kan het ook zijn dat ik ze maandenlang over het hoofd zag), aan de felrode en -groene shirts die ik zomaar weer kan dragen zonder dat iemand er zijn wenkbrauwen bij fronst, aan de balkondeur die hier eindelijk weer veelvuldig openstaat, aan de man van de natuurvoedingswinkel die me heel de tijd verliefde blikken toewerpt en me vraagt of het goed met me gaat, aan de soundtrack van Garden State die ik van voor naar achter wil luisteren, en dan nog eens (en nóg eens), en aan de posters van Lowlands die ik overal zie hangen en die me bijna aan het twijfelen brengen (sinds 2002 heb ik niet meer in een tent geslapen, en ik zou als een tevreden man sterven als er ook geen nacht meer bij kwam - maar dat Lowlands-programma van dit jaar!).
En aan de rosé, die ik weer drink alsof het niets is. En vooral: alsof ik me niets aantrek van de woorden die ik er iemand pas aan hoorde wijden. 'Rosé is niet meer "in",' stelde ze, 'tegenwoordig is het weer allemaal witte wijn.' Ik stamelde nog wat binnensmonds: 'Nu je het zegt, rosé kun je bijna nergens meer krijgen...', maar zij gooide er gewoon nog een 'Rosé drinken is ongeveer even ouderwets als ergens een cappuccino bestellen' tegenaan. Ze had het ongetwijfeld goed met me voor, maar het duizelde me toch even, alsof iedereen wist dat het inmiddels 2006 was en ik nog een beetje allenig in 2001 rondliep.
Ten slotte: Niels en Vincent bestaat bijna drie jaar. Zullen we dat vieren met z'n allen? Voor ons is het festijn al begonnen, sinds we vorige week ontdekten dat ál onze oude comments weer te zien zijn. Blader even naar een stukkie van vroeger, en je ziet er gewoon weer de oude comments onder staan (terwijl deze tot nu toe altijd in een of ander zwart gat belandden zodra ze enkele maanden oud waren). Ook is het alweer een jaar geleden dat ik eigenhandig het zo beminde Niels en Vincent-uiterlijk om zeep hielp op een wijze die me nooit volstrekt duidelijk is geworden - al heeft mijn stuitende onkunde op html-gebied er vast iets mee van doen -, en dat we de site hebben vormgegeven zoals jullie hem nu zien. Dat het hier slechts een voorlopige opmaak betrof, hebben we nooit verhuld, en we kunnen jullie dan ook met trots en genoegen melden dat we intussen een ware html-tovenaar aan het werk hebben gezet, die op basis van de summiere richtlijn die hij van ons meekreeg - 'chic & stijlvol' - aan de slag is gegaan.
Binnenkort dus te zien op dit adres: Niels en Vincent in nieuwe kleuren. Met nieuwe kopjes. Én nieuwe teksten.
We zijn eens benieuwd.
V.
Terwijl ik maandenlang vergeefs op de lente wachtte, is het gewoon stiekem zomer geworden. Ik merk dat aan de aangename lunches bij Voldersvier, aan de kersen die goddank weer verkocht worden (al kan het ook zijn dat ik ze maandenlang over het hoofd zag), aan de felrode en -groene shirts die ik zomaar weer kan dragen zonder dat iemand er zijn wenkbrauwen bij fronst, aan de balkondeur die hier eindelijk weer veelvuldig openstaat, aan de man van de natuurvoedingswinkel die me heel de tijd verliefde blikken toewerpt en me vraagt of het goed met me gaat, aan de soundtrack van Garden State die ik van voor naar achter wil luisteren, en dan nog eens (en nóg eens), en aan de posters van Lowlands die ik overal zie hangen en die me bijna aan het twijfelen brengen (sinds 2002 heb ik niet meer in een tent geslapen, en ik zou als een tevreden man sterven als er ook geen nacht meer bij kwam - maar dat Lowlands-programma van dit jaar!).
En aan de rosé, die ik weer drink alsof het niets is. En vooral: alsof ik me niets aantrek van de woorden die ik er iemand pas aan hoorde wijden. 'Rosé is niet meer "in",' stelde ze, 'tegenwoordig is het weer allemaal witte wijn.' Ik stamelde nog wat binnensmonds: 'Nu je het zegt, rosé kun je bijna nergens meer krijgen...', maar zij gooide er gewoon nog een 'Rosé drinken is ongeveer even ouderwets als ergens een cappuccino bestellen' tegenaan. Ze had het ongetwijfeld goed met me voor, maar het duizelde me toch even, alsof iedereen wist dat het inmiddels 2006 was en ik nog een beetje allenig in 2001 rondliep.
Ten slotte: Niels en Vincent bestaat bijna drie jaar. Zullen we dat vieren met z'n allen? Voor ons is het festijn al begonnen, sinds we vorige week ontdekten dat ál onze oude comments weer te zien zijn. Blader even naar een stukkie van vroeger, en je ziet er gewoon weer de oude comments onder staan (terwijl deze tot nu toe altijd in een of ander zwart gat belandden zodra ze enkele maanden oud waren). Ook is het alweer een jaar geleden dat ik eigenhandig het zo beminde Niels en Vincent-uiterlijk om zeep hielp op een wijze die me nooit volstrekt duidelijk is geworden - al heeft mijn stuitende onkunde op html-gebied er vast iets mee van doen -, en dat we de site hebben vormgegeven zoals jullie hem nu zien. Dat het hier slechts een voorlopige opmaak betrof, hebben we nooit verhuld, en we kunnen jullie dan ook met trots en genoegen melden dat we intussen een ware html-tovenaar aan het werk hebben gezet, die op basis van de summiere richtlijn die hij van ons meekreeg - 'chic & stijlvol' - aan de slag is gegaan.
Binnenkort dus te zien op dit adres: Niels en Vincent in nieuwe kleuren. Met nieuwe kopjes. Én nieuwe teksten.
We zijn eens benieuwd.
V.
maandag 12 juni 2006
OH. DE HORROR VAN DE SPAANSE TELEVISIE - NU NOG ERGER
Ik wil dus wél het WK zien. Met geluid. Maar de Spaanse televisie is nóg erger dan ik al voor mogelijk had gehouden. Slechts een handje vol wedstrijden wordt live uitgezonden op 'open kanalen'. De rest zit achter de decoder. Ik kan moeizaam drie keer per dag naar de kroeg hobbelen als er ook nog een boek moet worden geschreven. Heeft iemand een link naar een seit die de boel gewoon keihard streamed? Ik heb geen problemen met illegale shit.
En die commentator van La Sexta, met die vermoeiende 'ik-lach-de-hele-tijd-om-mijn-eigen-grappen'-stem moet dood. Kan me niet schelen dat hij Diego Maradonna heet.
N.
En die commentator van La Sexta, met die vermoeiende 'ik-lach-de-hele-tijd-om-mijn-eigen-grappen'-stem moet dood. Kan me niet schelen dat hij Diego Maradonna heet.
N.
zondag 11 juni 2006
1-0
We hoorden uitzinnig gejuich en dat kwam allicht ergens vandaan. Mogelijk was het afkomstig uit een appartement vlak bij het onze, mogelijk kwam het gewoon ergens van buiten, waar het vandaag heel, heel warm was. Na het uitzinnige gejuich zei mijn schoonvader dat hij vermoedde dat Nederland een doelpunt had gemaakt. Ik schrok even wakker en zei dat ik dat ook dacht. Ik stelde voor de tv eens aan te zetten om te kijken of het klopte. Mijn schoonvader zei nog dat hij dacht dat dat niet nodig zou zijn - er was immers uitzinnig gejuich, waar het ook vandaan mocht komen. Hij grinnikte er een beetje bij. Ik hield me maar gedeisd, want ik was de enige Nederlander in de kamer.
Toch zette ik de tv maar even aan. Met het geluid af. En ja hoor, het bleek 1-0 voor Nederland. Ik las verder in het manuscript dat ik nu eindelijk eens uit wilde lezen en liet de tv aan staan met het geluid uit. Zo bleef het lekker rustig. Af en toe keek ik even naar het scherm en zag ik dat het nog steeds 1-0 was. Op deze manier was het een aangename, gemoedelijke wedstrijd. Niets enerverends aan. En er doken pas weer uitzinnige kreten op van buiten toen de wedstrijd was afgelopen.
Intussen las ik het manuscript uit, schreef ik een e-mail, schilde ik twee appels, bracht ik wat glas naar de glasbak, en behing mijn schoonvader een muur, op de onverstoorbare wijze die hem zo eigen is.
V.
Toch zette ik de tv maar even aan. Met het geluid af. En ja hoor, het bleek 1-0 voor Nederland. Ik las verder in het manuscript dat ik nu eindelijk eens uit wilde lezen en liet de tv aan staan met het geluid uit. Zo bleef het lekker rustig. Af en toe keek ik even naar het scherm en zag ik dat het nog steeds 1-0 was. Op deze manier was het een aangename, gemoedelijke wedstrijd. Niets enerverends aan. En er doken pas weer uitzinnige kreten op van buiten toen de wedstrijd was afgelopen.
Intussen las ik het manuscript uit, schreef ik een e-mail, schilde ik twee appels, bracht ik wat glas naar de glasbak, en behing mijn schoonvader een muur, op de onverstoorbare wijze die hem zo eigen is.
V.
donderdag 8 juni 2006
THE PLOT THICKENS...
Vanochtend vond ik een nogal verontrustende mail in mijn inbox.
‘Lieve Niels,
Vond je dat normaal, de vorige keer? Vond je het normaal dat je wegliep, of liever gezegd, wegrende? Vond je het normaal dat je mij achterliet, daar op dat terras, mij de rekening liet betalen en dat je vervolgens nóóit meer contact hebt opgenomen? Vond je het normaal dat je al die dingen gewoon op die site van je hebt gezet?
Ik kan je vertellen dat ik volgende week wéér in Barcelona ben. Ik ga naar Sónar. En nu weet ik − via-via, Amsterdam is klein, ik ken mensen die jou weer kennen – dat jij daar ook heen gaat. Dus, Niels, ik zie je daar wel. Laten we voorstellen vrijdag. Ik sta links vooraan bij Jeff Mills, direct vanaf het begin. Ik neem aan dat je me weet te vinden. En anders weet ik jou wel te vinden.
Saludos,
Bambi.’
Ik was dat enge kind allang weer vergeten. Ik had er, heel dom, ik weet het, helemaal niet bij stilgestaan dat dat enge kind natuurlijk als een gek naar haar pc was gerend toen ze weer thuis was, of misschien wel direct daarna, toen daar, aan het strand, toen ik rende voor mijn leven, dat ze onmiddellijk een internetcafé was ingegaan, zo’n schmützig, donker hol vol met zwetende pubers die msn’en en hun piemels via webcams aan de hele wereld tonen, om te zien of ik erover had geschreven. Nu ja, dat deed ik pas enkele dagen later, en ook nog in een soort van feuilleton, maar toch, ik had er geen rekening mee gehouden dat dit verhaal nog een staartje zou krijgen.
Sónar. Vrijdag 17 juni. Jeff Mills. 02.45. Ik ben te herkennen aan mijn bivakmuts. O, nee, natuurlijk niet aan mijn bivakmuts.
N.
‘Lieve Niels,
Vond je dat normaal, de vorige keer? Vond je het normaal dat je wegliep, of liever gezegd, wegrende? Vond je het normaal dat je mij achterliet, daar op dat terras, mij de rekening liet betalen en dat je vervolgens nóóit meer contact hebt opgenomen? Vond je het normaal dat je al die dingen gewoon op die site van je hebt gezet?
Ik kan je vertellen dat ik volgende week wéér in Barcelona ben. Ik ga naar Sónar. En nu weet ik − via-via, Amsterdam is klein, ik ken mensen die jou weer kennen – dat jij daar ook heen gaat. Dus, Niels, ik zie je daar wel. Laten we voorstellen vrijdag. Ik sta links vooraan bij Jeff Mills, direct vanaf het begin. Ik neem aan dat je me weet te vinden. En anders weet ik jou wel te vinden.
Saludos,
Bambi.’
Ik was dat enge kind allang weer vergeten. Ik had er, heel dom, ik weet het, helemaal niet bij stilgestaan dat dat enge kind natuurlijk als een gek naar haar pc was gerend toen ze weer thuis was, of misschien wel direct daarna, toen daar, aan het strand, toen ik rende voor mijn leven, dat ze onmiddellijk een internetcafé was ingegaan, zo’n schmützig, donker hol vol met zwetende pubers die msn’en en hun piemels via webcams aan de hele wereld tonen, om te zien of ik erover had geschreven. Nu ja, dat deed ik pas enkele dagen later, en ook nog in een soort van feuilleton, maar toch, ik had er geen rekening mee gehouden dat dit verhaal nog een staartje zou krijgen.
Sónar. Vrijdag 17 juni. Jeff Mills. 02.45. Ik ben te herkennen aan mijn bivakmuts. O, nee, natuurlijk niet aan mijn bivakmuts.
N.
maandag 5 juni 2006
IK LAAT WEER VAN ME HOREN
Vroeger dacht ik altijd dat Pinkpop een festival was voor mensen die minstens 15 jaar ouder waren dan ik. Nu, zo veel jaar later, denk ik het nog steeds. Ik zag zojuist tv-fragmenten van oude zonderlingen die een beetje door een enorm grasveld struinden, en ik dacht: Pinkpop, dat kan altijd nog. Daar ben ik nog lang niet aan toe. Zodra ik me voor het eerst de afschuwelijke woorden 'Je bent maar zo oud als je je voelt' hoor brabbelen, schaf ik een kaartje aan.
Ja, jongens en meisjes, ik ben er weer. Ik was een tijdje stil en afwezig, voornamelijk omdat ik jullie niets te vertellen had, of omdat ik jullie niets wilde vertellen. Maar voortaan kom ik hier weer zeggen wat er wel en niet deugt. Opdat we er allemaal betere mensen van worden.
Gisteravond keek ik geamuseerd (en met enig mededogen) naar een documentaire waarin mensen met buitenissige fobieën aan het woord kwamen. Mijn favoriet was de man die vertelde van zijn levenslange angst voor egels, maar verreweg de meeste aandacht ging uit naar de kok die bang was voor witte bonen in tomatensaus. We volgden de man tijdens de strijd die hij voerde tegen die angst, en hij werd zowaar al fysiek onpasselijk bij de aanblik van een blikje witte bonen. Fijn, dacht ik, dat ik die dingen niet meer heb. Als kind was ik immers bang voor allerhande onverklaarbare zaken (zonder een paar gezonde fobieën ben je nergens als kind, me dunkt), nu word ik alleen nog maar misselijk als ik een volwassen man een geschreven zin zie beëindigen met een smiley. Overigens gaat het dan niet alleen om misselijkheid, maar ook om wat blinde agressie - hetzelfde soort agressie dat me overvalt als ik in een reclame de stuitende kreet 'Tea can do that' voorbij zie komen. Ik vind het een verontrustende gedachte dat er onschuldige mensen zijn die jarenlang gevangenzitten door dwalingen in het rechtssysteem, en dat de lui die deze infantiele wartaal hebben verzonnen, vermoedelijk vrij en ongehinderd door het leven gaan.
Ik zei het al: ik kom jullie wel even zeggen wat wel en niet mag. Ik kom de nieuwe regels opstellen. Ik laat weer van me horen. Ik, de man die behang van de muren krabt met zijn blote handen. De man die af en toe een paar seconden stilstaat bij de dood van Paul Gleason. De man die iemand tot zijn persoonlijke kapster heeft benoemd, zonder dat ze het weet. De man die de Must See in Delft een waar filmpaleis vindt, al was hij - hij geeft het toe - wat sceptisch van tevoren. De man die immuun is voor voetbalkoorts. En de man die het een gruwel vindt als iemand in de derde persoon over zichzelf praat.
Die man dus, die is er weer.
V.
P.S. Onlangs werd ik op msn toegevoegd door een meisje dat Gaëlle Schmitz heet, maar tot op heden hebben we elkaar niet gesproken. Ik vermoed dat deze Gaëlle me verwart met een andere Vincent Schmitz. Iemand die wél vloeiend Frans spreekt en schrijft. Iemand die Gaëlle wél kent. En vooral: iemand die niet voortdurend in de derde persoon vervalt.
Ja, jongens en meisjes, ik ben er weer. Ik was een tijdje stil en afwezig, voornamelijk omdat ik jullie niets te vertellen had, of omdat ik jullie niets wilde vertellen. Maar voortaan kom ik hier weer zeggen wat er wel en niet deugt. Opdat we er allemaal betere mensen van worden.
Gisteravond keek ik geamuseerd (en met enig mededogen) naar een documentaire waarin mensen met buitenissige fobieën aan het woord kwamen. Mijn favoriet was de man die vertelde van zijn levenslange angst voor egels, maar verreweg de meeste aandacht ging uit naar de kok die bang was voor witte bonen in tomatensaus. We volgden de man tijdens de strijd die hij voerde tegen die angst, en hij werd zowaar al fysiek onpasselijk bij de aanblik van een blikje witte bonen. Fijn, dacht ik, dat ik die dingen niet meer heb. Als kind was ik immers bang voor allerhande onverklaarbare zaken (zonder een paar gezonde fobieën ben je nergens als kind, me dunkt), nu word ik alleen nog maar misselijk als ik een volwassen man een geschreven zin zie beëindigen met een smiley. Overigens gaat het dan niet alleen om misselijkheid, maar ook om wat blinde agressie - hetzelfde soort agressie dat me overvalt als ik in een reclame de stuitende kreet 'Tea can do that' voorbij zie komen. Ik vind het een verontrustende gedachte dat er onschuldige mensen zijn die jarenlang gevangenzitten door dwalingen in het rechtssysteem, en dat de lui die deze infantiele wartaal hebben verzonnen, vermoedelijk vrij en ongehinderd door het leven gaan.
Ik zei het al: ik kom jullie wel even zeggen wat wel en niet mag. Ik kom de nieuwe regels opstellen. Ik laat weer van me horen. Ik, de man die behang van de muren krabt met zijn blote handen. De man die af en toe een paar seconden stilstaat bij de dood van Paul Gleason. De man die iemand tot zijn persoonlijke kapster heeft benoemd, zonder dat ze het weet. De man die de Must See in Delft een waar filmpaleis vindt, al was hij - hij geeft het toe - wat sceptisch van tevoren. De man die immuun is voor voetbalkoorts. En de man die het een gruwel vindt als iemand in de derde persoon over zichzelf praat.
Die man dus, die is er weer.
V.
P.S. Onlangs werd ik op msn toegevoegd door een meisje dat Gaëlle Schmitz heet, maar tot op heden hebben we elkaar niet gesproken. Ik vermoed dat deze Gaëlle me verwart met een andere Vincent Schmitz. Iemand die wél vloeiend Frans spreekt en schrijft. Iemand die Gaëlle wél kent. En vooral: iemand die niet voortdurend in de derde persoon vervalt.
Abonneren op:
Posts (Atom)