Hij stond voor het atelier op de Plantage Muidergracht, net niet goed zichtbaar voor het lantarenlicht. Zijn jas en trui lagen al op de grond, zijn broek hing inmiddels op de enkels. Als hij zou gaan zitten kakken in het portiek, wat moest ik dan doen? Hard schreeuwen? Ernaartoe lopen en indien het gevaarlijk werd, met mijn blikken Guinness en de fles rode wijn op zijn kop meppen? De politie bellen? Er kwamen brommende klanken uit zijn mond, hij boog de knieƫn, kont naar achteren. Boven het atelier ging licht branden. Het raam ging open. Op datzelfde moment kletterden tientallen liters water op het plaveisel. Het raam ging weer dicht. Even leek hij versteend. Toen trok hij de broek op, grabbelde de kleren bijeen en hinkte weg. Pas toen hij de hoek om was, liep ik verder.
N.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten