Ik was nog maar net binnen of de telefoon ging al. 'Hoi, met Femke,' sprak een meisje, 'je kent me misschien niet meer, maar ik was dit jaar op het Nymph-feestje en...' En op dat punt onderbrak ik haar. Ik zei: 'Ja hoor, ik herinner me jou. Jij heet Femke van H.' En ik somde een aantal feiten op die er niet om logen. Kortom: ik wist met wie ik te maken had. Femke en een vriendin van haar richten een tijdschrift op in verband met een afstudeerproject. Voordat ze dat tijdschrift echt lanceren, willen ze nog afspreken met een aantal 'mensen uit het vak'. Ter lering, vermoed ik. En nu ja, daarom belde ze mij dus.
Eerlijk gezegd zie ik mezelf niet als man uit het vak. Ik ben een man uit het boekenvak, niet uit het virtuele-tijdschriftenvak. Ik was een man uit het vak, dat wel. Ik wist bijvoorbeeld uitstekend hoe je 8 jaar lang een literair tijdschrift kon maken dat door hooguit 200 man werd gelezen, en daar nog een uitgever voor te vinden ook. Zo'n man was ik. Niettemin: ik verheug me op het gesprek. Eerst krijg ik morgen wat literatuur toegestuurd. 'Ik weet niet of je wel tijd hebt om het allemaal te lezen,' zei Femke nog. Maar och, waar zal het helemaal om gaan? Ik vermoed dat ik een soort vragenlijst toegestuurd krijg. Een lijst met aandachtspunten. Zodat ik me kan voorbereiden op ons gesprek van aanstaande vrijdagmiddag.
Ik voel me wel gevleid eigenlijk. Ik ga het ook op kaartjes laten drukken. 'Vincent Schmitz, Man uit het Vak'. Dat staat een stuk professioneler. Als je me tegenkomt, vraag me dan naar zo'n kaartje. Ik zal je er met liefde een geven.
V.
P.S. Voor wie gisteren niet genoot van broer Joey's liedje, of voor wie er juist niet genoeg van kan krijgen: hier een link naar een ander liedje!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten