Gent is een heel mooie stad. Veel hebben Elsie en ik er niet eens van gezien, maar voorzover we erover kunnen oordelen, houd ik het op: Gent is een heel mooie stad. Vrijdagmiddag kwamen Els en ik aan bij het hotel, niet ver van station Gent Sint-Pieters, en nadat we een eenrichtingsstraat in reden en met veel moeite onze auto parkeerden in het ondergrondse hol dat ze daar een parkeergarage noemen, verkenden we de hotelkamer en gingen we vlug de Gentse binnenstad in. We hebben er iets gedronken, we spraken er met een stomdronken rugbyspeler die de rest van zijn team verloren was, en uiteindelijk belandden we in het Keizershof, waar we kennismaakten met Jacques D. en zijn vrouw. Zij schoven net als Elsie en ik aan bij het etentje ter ere van de verschijning van Ik ben rijk en beroemd en ik heb nekpijn, de nieuwste roman van Herman Brusselmans. Rein J., ook aanwezig, keek zo nu en dan gehaast op haar horloge, want om acht uur al moesten we met z'n allen in Galerie Waterfront zijn, ergens aan de andere kant van de stad, waar het boek daadwerkelijk gepresenteerd zou worden.
Gelukkig kwamen we op tijd aan, wat dacht je. De presentatie ving aan met een praatje van de aanwezige boekhandelaar, vervolgens mocht ik namens de Grote Uitgeverij iets zeggen over Herman en zijn mooie nieuwe boek, waarop Herman zelf het woord nam, en ten slotte bracht Tom Van Laere van Admiral Freebee enkele liedjes ten gehore. Het was ontmoedigend druk in de galerie. Ongeveer dezelfde soort drukte die ik eerder deze week op Arie Storms presentatie zag. De uitgedeelde consumptiebonnen kreeg ik niet eens op; enerzijds waren de rijen niet om door te komen, anderzijds was de rode wijn sneller op dan ooit tevoren. Elsie gaf, toen we weggingen, haar laatste bonnetjes aan een willekeurige voorbijgangster. Deze bleek een dichteres uit vervlogen jaren, die mij zomaar trakteerde op een betoog over haar poëzie, totdat Jacques D. en zijn vrouw me kwamen vertellen dat het nu echt tijd was om te gaan. We hebben gevieren nog wat gedronken in een bioscoop annex café. Els en ik maken graag vrienden.
Nu, twee dagen later, denk ik nog wel eens aan de dronken rugbyspeler. Ik maak me haast een beetje zorgen om hem. Jullie?
V.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten