Goed, gisteren was ik, in tegenstelling tot Niels en Martien, niet op het Boekenbal. In 2003 was ik er, waardoor ik nu in staat ben Niels te waarschuwen dat die Boekenbalconsumptiemuntjes er elk jaar anders uitzien, maar dit jaar heb ik net naast een kaart gegrepen. En als ik zeg 'net', dan bedoel ik 'net'.
Gisteren om vijf uur 's middags gonsde het gerucht rond op de Grote Uitgeverij: er zou wellicht nog een laatste kaart vrijkomen. Er werd gezegd: 'Wie belangstelling heeft, moet tot halfnegen in een Amsterdams café gaan zitten wachten op het verlossende telefoontje.' Ik had geen pak bij me en geen slaapplaats, maar een paar flukse telefoontjes boden nieuwe perspectieven. Om halfzes betrad ik café De Doffer, samen met mijn stoere collega's Maria H., Aartje G., Erik R. en Peter van der Z. Zij hebben mij als het ware urenlang aangemoedigd, een hart onder de riem gestoken, moed ingepraat, etc. Er kwam rode wijn op tafel. Jus d'orange. Bier. Blokjes kaas. En vooral veel bitterballen.
Om halfnegen ging mijn telefoon. De Grote Kaartenman zelf liet me weten dat de eerdergenoemde kaart helaas toch niet vrijkwam en dat ik de trein naar Delft kon nemen. Hij grapte er nog achteraan: 'Probeer gewoon binnen te komen, Vince! Probeer het!'
Enigszins ontstemd stapte ik op tram 2, na Martien te hebben gebeld. Die zat net aan een diner met Niels, terwijl ze samen plannen smeedden om het Bal te bestormen. Hun verzoek aan mij om met ze mee te doen sloeg ik in de wind. Ik vond het wel weer genoeg geweest. Of ik krijg een kaart voor het Boekenbal of ik ga naar huis, zo denk ik erover.
En ach, vorig jaar was ik er al, nietwaar. En volgend jaar ben ik er ook weer. Er zal niets heel blijven van dat decor.
V.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten