Het Franse referendum liep gisteren uit op een duidelijk en onomstotelijk Nee. Dat was natuurlijk even schrikken. Maar, zo meent premier Balkenende, dit Franse Nee is een extra reden voor Nederlanders om Ja te stemmen. Say what now? Hun Nee is een reden te meer voor ons om Ja te stemmen? Dat vind ik een beetje raar. Ik wed dat premier Balkenende bij een tegenovergestelde uitslag precies hetzelfde had geroepen. Dat hij een Frans Ja ook (en juist) een extra reden had gevonden voor Nederlanders om Ja te zeggen. Ja, dat vermoed ik.
Overigens denk ik dat ik woensdag krampachtig op zoek ga naar een derde keuzemogelijkheid in dat bejaardentehuis waar ik altijd heen ga om mijn stem uit te brengen. Dat ik dus geen Ja of Nee hoef te stemmen, maar gewoon iets als Nou, Vooruit, Doe Die Verrekte Grondwet Dan Maar.
V.
OMDAT ALLEEN TEKST OOK HEEL STOER IS
Literatuur, Film, Muziek en Andere Fijne Zaken
maandag 30 mei 2005
zaterdag 28 mei 2005
YEAH YEAH YEAH YEAH YEAH!
Zojuist liep ik over straat terwijl ik genoot van het zomerse weer, en ik ging gekleed in mijn zomerse kledij, en ik had ook weer een zomers uiterlijk (die rotbaard heb ik vanmorgen gewoon afgeschoren), en ik liep me daar een beetje met mijn eigen zaken te bemoeien en te jongleren met een zojuist gehuurde dvd, onderwijl luisterend naar drie liederen op mijn iPod. De combinatie van die drie liederen verraste mijzelve ook, maar als je dat fijne industriële 'The Perfect Drug' van de Nine Inch Nails draait, en dán dat uitzinnig vrolijke 'Yeah Yeah Yeah Yeah Yeah' van The Wedding Present, en ten slotte die klassieke popsong (laten we er niet omheen draaien) 'Baby One More Time' van Britney Spears, die drie liedjes meteen achter elkaar dus, en in die exacte volgorde, dan kun je werkelijk alles aan. Terwijl er intussen een lichte bries stond, die zó hevig was dat ik bij thuiskomst de krullen weer uit mijn haar moest kammen. Toen ik nog over straat liep echter, had ik de breedste grijns in de wijde omtrek. (Er wonen dan ook voornamelijk tachtigplussers in onze wijk, en die grijnzen niet meer zo breed.)
Gisteravond zagen Elsie en ik de film Closer. Welk een mooie, harde en ook nog eens confronterende film met vileine dialogen is dat. Ik zag er iemand eens over schrijven in woorden als 'Wat doen ze nou moeilijk?', en zo'n film is het inderdaad. Romantisch werd het feitelijk nergens. En daarna was het nog even schrikken, want als extra op de dvd stond de videoclip van Damien Rice' 'The Blower's Daughter'. Wist ik veel hoe die Damien Rice eruitzag.
En eerst bezochten we nog het Chinese restaurant waar het boze Chinese vrouwtje werkt. Dit keer werden we door heel iemand anders bediend en ging onze aandacht vooral uit naar het achtergrondmuziekje. Dat achtergrondmuziekje was een instrumentaal oriëntaals deuntje van zo'n drie minuten. Toen het was afgelopen, begon het opnieuw. En opnieuw. En opnieuw. En opnieuw. En opnieuw. En opnieuw. Etc. We schatten dat we datzelfde instrumentale oriëntaalse deuntje tijdens ons bezoek zo'n vijftien keer hebben gehoord, maar waarschijnlijk is die schatting aan de lage kant. Het leek de Efteling wel. Of Disneyland, met dat eindeloze 'It's a small world after all' van ze. Alsof dat niet tergend en tartend genoeg was, namen er achter ons twee mannen uit een winkel plaats. (Ze droegen althans winkelkledij, dus dat kon niet missen.) De Chinese serveerster vroeg: 'Ah, jullie zijn dit keer maar met z'n tweeën?' Toen die vraag in de daaropvolgende vijf minuten door twee andere Chinese serveersters werd gesteld, waren we even bang dat we onze eigen Groundhog Day beleefden. En toen we eindelijk de deur uit liepen, hoorde ik nog heel lang een instrumentaal oriëntaals deuntje in mijn hoofd.
En nu, nog maar vier dagen vóór dat vermaledijde referendum over die rot-Grondwet, heb ik de verontrustende gedachte: ik zou nog wel eens Ja kunnen gaan stemmen ook. De afgelopen twee maanden neigde ik naar Nee, en dat kan het ook nog steeds worden, maar goed, niettemin, hoe dan ook, ik sta weer open voor Ja. Zo houd ik het voor mezelf nog een beetje spannend. Eerst vroeg ik weblogvriendin Kirsten, een vurig voorstander van die rot-Grondwet, wat er nu zo goed was aan die rot-Grondwet, en zij mailde me een nogal enthousiasmerend betoog waarvan ik dacht: ja, zo is het ook nog eens. En vanochtend maakte ik de test die de Volkskrant over die rot-Grondwet had opgesteld, en toen bleek ik het voor driekwart eens met die rot-Grondwet. Maar ik blijf erbij: ze hadden het ons nooit moeten vragen. 85 procent van de Tweede-Kamerleden is voor die rot-Grondwet. Vervolgens schrijven diezelfde Kamerleden een referendum uit en mogen we eigenlijk maar één antwoord geven (allemachtig, die Wouter Bos dan, die afgelopen week voorstelde om het referendum maar over te doen als het Nee wordt - tjongejongejonge). Dat vind ik maar raar. Nog steeds. En ik zou het ook heel raar vinden als die Kamerleden plots Nee gingen zeggen, alleen maar omdat het Nederlandse volk in meerderheid Nee zegt. Ik noem dit: een impasse. Ik noem dit: iets waar Nederlandse politici niet zonder kleerscheuren vanaf zullen komen.
Maar morgen kan Frankrijk natuurlijk nog Nee stemmen. En dan hebben we woensdag gewoon weinig tot niets in te brengen.
V.
Gisteravond zagen Elsie en ik de film Closer. Welk een mooie, harde en ook nog eens confronterende film met vileine dialogen is dat. Ik zag er iemand eens over schrijven in woorden als 'Wat doen ze nou moeilijk?', en zo'n film is het inderdaad. Romantisch werd het feitelijk nergens. En daarna was het nog even schrikken, want als extra op de dvd stond de videoclip van Damien Rice' 'The Blower's Daughter'. Wist ik veel hoe die Damien Rice eruitzag.
En eerst bezochten we nog het Chinese restaurant waar het boze Chinese vrouwtje werkt. Dit keer werden we door heel iemand anders bediend en ging onze aandacht vooral uit naar het achtergrondmuziekje. Dat achtergrondmuziekje was een instrumentaal oriëntaals deuntje van zo'n drie minuten. Toen het was afgelopen, begon het opnieuw. En opnieuw. En opnieuw. En opnieuw. En opnieuw. En opnieuw. Etc. We schatten dat we datzelfde instrumentale oriëntaalse deuntje tijdens ons bezoek zo'n vijftien keer hebben gehoord, maar waarschijnlijk is die schatting aan de lage kant. Het leek de Efteling wel. Of Disneyland, met dat eindeloze 'It's a small world after all' van ze. Alsof dat niet tergend en tartend genoeg was, namen er achter ons twee mannen uit een winkel plaats. (Ze droegen althans winkelkledij, dus dat kon niet missen.) De Chinese serveerster vroeg: 'Ah, jullie zijn dit keer maar met z'n tweeën?' Toen die vraag in de daaropvolgende vijf minuten door twee andere Chinese serveersters werd gesteld, waren we even bang dat we onze eigen Groundhog Day beleefden. En toen we eindelijk de deur uit liepen, hoorde ik nog heel lang een instrumentaal oriëntaals deuntje in mijn hoofd.
En nu, nog maar vier dagen vóór dat vermaledijde referendum over die rot-Grondwet, heb ik de verontrustende gedachte: ik zou nog wel eens Ja kunnen gaan stemmen ook. De afgelopen twee maanden neigde ik naar Nee, en dat kan het ook nog steeds worden, maar goed, niettemin, hoe dan ook, ik sta weer open voor Ja. Zo houd ik het voor mezelf nog een beetje spannend. Eerst vroeg ik weblogvriendin Kirsten, een vurig voorstander van die rot-Grondwet, wat er nu zo goed was aan die rot-Grondwet, en zij mailde me een nogal enthousiasmerend betoog waarvan ik dacht: ja, zo is het ook nog eens. En vanochtend maakte ik de test die de Volkskrant over die rot-Grondwet had opgesteld, en toen bleek ik het voor driekwart eens met die rot-Grondwet. Maar ik blijf erbij: ze hadden het ons nooit moeten vragen. 85 procent van de Tweede-Kamerleden is voor die rot-Grondwet. Vervolgens schrijven diezelfde Kamerleden een referendum uit en mogen we eigenlijk maar één antwoord geven (allemachtig, die Wouter Bos dan, die afgelopen week voorstelde om het referendum maar over te doen als het Nee wordt - tjongejongejonge). Dat vind ik maar raar. Nog steeds. En ik zou het ook heel raar vinden als die Kamerleden plots Nee gingen zeggen, alleen maar omdat het Nederlandse volk in meerderheid Nee zegt. Ik noem dit: een impasse. Ik noem dit: iets waar Nederlandse politici niet zonder kleerscheuren vanaf zullen komen.
Maar morgen kan Frankrijk natuurlijk nog Nee stemmen. En dan hebben we woensdag gewoon weinig tot niets in te brengen.
V.
vrijdag 27 mei 2005
WIJ BEPALEN HIER WAT GOED VOOR JE IS
Gistermiddag kon je Elsie en mij vinden in bioscoop Babylon te Den Haag. 'Maar het was nu toch eindelijk eens mooi weer?' zullen jullie zeggen. En jullie zouden gelijk hebben. Ik liep echter heel de tijd half snotterend en betraand door Den Haag (eerst om circa 263 bankstellen te bekijken, te bevoelen, te bespotten, te testen en ten slotte af te wijzen; vervolgens om ergens een Schotse zalmfilet en wat aardappelgratin te eten, en dat alles ondergedompeld in een of ander bijzonder aangenaam sausje - nu ja, het eten dus, niet ikzelve), en ik wilde even ontsnappen aan de warmte en de drukte. Bovendien draaide Sideways in Babylon en die film wilde ik nu eindelijk wel eens zien. Ik liet me in zo'n bioscoopstoel zakken, en Els zakte in de stoel naast de mijne. En daar eindigde het wel, wat het zakken in bioscoopstoelen betreft. Niemand anders kwam de zaal binnen. Niemand. Het had wel iets. En ik liet Sideways over me heen komen. En ergens gedurende die twee uur verdween mijn verkoudheid. Geheel. Volledig. Alsof ze er nooit geweest was.
Die Flickr-foto's, die staan er nog steeds, zoals jullie wel zal zijn opgevallen. Die zijn here to stay. Hoe we dat rijmen met ons prachtmotto is nog niet duidelijk, maar dat motto is zo geniaal dat we het zelfs als we deze site helemaal volmetselden met illustraties (en de tekst beperkten tot een woord of tien) zouden handhaven. Wij maken hier de regels, wij bepalen hier wat goed voor je is.
En denk je dat ik intussen al ben herkend op straat? Aangeklampt wellicht? Welnee. Maar dat kan komen doordat ik alleen nog gemaskerd over straat ga, gekleed in mijn toga.
V.
Die Flickr-foto's, die staan er nog steeds, zoals jullie wel zal zijn opgevallen. Die zijn here to stay. Hoe we dat rijmen met ons prachtmotto is nog niet duidelijk, maar dat motto is zo geniaal dat we het zelfs als we deze site helemaal volmetselden met illustraties (en de tekst beperkten tot een woord of tien) zouden handhaven. Wij maken hier de regels, wij bepalen hier wat goed voor je is.
En denk je dat ik intussen al ben herkend op straat? Aangeklampt wellicht? Welnee. Maar dat kan komen doordat ik alleen nog gemaskerd over straat ga, gekleed in mijn toga.
V.
woensdag 25 mei 2005
FLICKR - II
Onderstaand bericht is alweer enigszins achterhaald, want inmiddels rouleren er 4 foto's in de kantlijn, van Niels én mij. Geniet ervan zolang het duurt, want het is - ik blijf het herhalen - slechts een experiment. Morgen kan het al voorbij zijn.
V.
V.
FLICKR
Hopsakee. Fotootje in de kantlijn geplaatst. Het is maar een experiment, hoor. Het kan ook dat ik dat Flickr er morgen alweer af gegooid heb. En eigenlijk zou er een Stoere Foto van Niels en mij tezaam moeten staan, maar dat zou ik eerst eens moeten bespreken met hem. Binnenkort nemen hij en ik plaats aan een tafel in een hier niet te noemen gelegenheid, en daar zal drank worden geschonken en er zullen hapjes op tafel verschijnen. En dan bespreken we onder meer het gebruik van foto's op deze site, zo stel ik me dat voor.
We gebruiken hier nu al bijna 2 jaar het motto 'Omdat alleen tekst ook Heel Stoer is'. En dat blijven we gewoon doen. Dat handhaven we. Maar je probeert wel eens wat.
Goed, wie tref ik nu vanavond bij Lou Barlow? Om acht uur in de kleine zaal van Paradiso, jongens en meisjes. Voorzover ik weet zijn er nog kaartjes beschikbaar. Wees geen vreemde.
V.
We gebruiken hier nu al bijna 2 jaar het motto 'Omdat alleen tekst ook Heel Stoer is'. En dat blijven we gewoon doen. Dat handhaven we. Maar je probeert wel eens wat.
Goed, wie tref ik nu vanavond bij Lou Barlow? Om acht uur in de kleine zaal van Paradiso, jongens en meisjes. Voorzover ik weet zijn er nog kaartjes beschikbaar. Wees geen vreemde.
V.
dinsdag 24 mei 2005
TERWIJL IK VERKOUDEN THUIS ZIT IN MIJN VAKANTIE
I
Dan toch nog echt verkouden geworden. De zeurende keelpijn waar ik de afgelopen dagen zo nu en dan mee wakker werd is verdwenen - en vervangen door een neus die ik niet meer herken als de mijne en een tranend linkeroog. Ik word alleen ziek in vakanties en weekends.
II
Dezer dagen definitief doorgebroken in mijn iPod:
'You're so True' - Joseph Arthur
'Home' - Lou Barlow
'First Day of My Life' - Bright Eyes
'Speed of Sound' - Coldplay
'Hey Man (Now You're Really Living)' - Eels
'Jane' - Ben Folds Five
'Happy' - The Frames
'Lonely Day' - Phantom Planet
'Jealous Guy' - Elliott Smith
III
Deze week eindelijk toegevoegd aan de loglijst omdat ik er een paar keer Heel Hard om moest lachen: Marten Hoepla.
IV
Achterhaald stukje van de week: dat van eergisteren, waarin ik de lente berispte en de tijd wilde terugzetten. Nu mag het nog regenachtig zijn buiten, ik las in de krant dat het rap warmer zal worden. (En ik lees nota bene nooit weerberichten.) Er is weer hoop.
En ik spreek hier altijd van 'stukjes', nooit van 'logjes'. Altijd als ik collega-webloggers naar hun stukjes zie verwijzen als 'logjes', hang ik voor ik het weet kokhalzend over de balkonrand. Ik kan daar weinig aan doen, het is een puur fysieke reactie.
V
Liederen die Lou Barlow morgenavond beter niet kan spelen, tenzij hij wil dat ik in tranen de zaal verlaat:
1 'Think (Let Tomorrow Bee)'
2 'Soul and Fire'
3 'Together or Alone'
4 'Willing to Wait'
5 'Not a Friend'
VI
Nog maar 8 dagen en dan moet ik gaan stemmen. Nu ja, ik moet natuurlijk niets, maar ik doe het gewoon. Al sinds ik mag stemmen, ben ik erbij. Maakt niet uit wat voor verkiezingen. Ik ben een geboren stemmer. Wat niet wil zeggen dat het allemaal maar zo gemakkelijk is. Soms heb ik namelijk van die dagen waarop ik denk: ik zou nog best eens 'ja' kunnen stemmen. Die dagen zijn weliswaar in de minderheid, maar ze zijn er.
VII
Over die grondwet gesproken: broer Joey en wat vrienden hebben in opdracht van de SP een liedje gemaakt onder de naam Het Comité: 'Nee!' Doe er je ding mee.
V.
Dan toch nog echt verkouden geworden. De zeurende keelpijn waar ik de afgelopen dagen zo nu en dan mee wakker werd is verdwenen - en vervangen door een neus die ik niet meer herken als de mijne en een tranend linkeroog. Ik word alleen ziek in vakanties en weekends.
II
Dezer dagen definitief doorgebroken in mijn iPod:
'You're so True' - Joseph Arthur
'Home' - Lou Barlow
'First Day of My Life' - Bright Eyes
'Speed of Sound' - Coldplay
'Hey Man (Now You're Really Living)' - Eels
'Jane' - Ben Folds Five
'Happy' - The Frames
'Lonely Day' - Phantom Planet
'Jealous Guy' - Elliott Smith
III
Deze week eindelijk toegevoegd aan de loglijst omdat ik er een paar keer Heel Hard om moest lachen: Marten Hoepla.
IV
Achterhaald stukje van de week: dat van eergisteren, waarin ik de lente berispte en de tijd wilde terugzetten. Nu mag het nog regenachtig zijn buiten, ik las in de krant dat het rap warmer zal worden. (En ik lees nota bene nooit weerberichten.) Er is weer hoop.
En ik spreek hier altijd van 'stukjes', nooit van 'logjes'. Altijd als ik collega-webloggers naar hun stukjes zie verwijzen als 'logjes', hang ik voor ik het weet kokhalzend over de balkonrand. Ik kan daar weinig aan doen, het is een puur fysieke reactie.
V
Liederen die Lou Barlow morgenavond beter niet kan spelen, tenzij hij wil dat ik in tranen de zaal verlaat:
1 'Think (Let Tomorrow Bee)'
2 'Soul and Fire'
3 'Together or Alone'
4 'Willing to Wait'
5 'Not a Friend'
VI
Nog maar 8 dagen en dan moet ik gaan stemmen. Nu ja, ik moet natuurlijk niets, maar ik doe het gewoon. Al sinds ik mag stemmen, ben ik erbij. Maakt niet uit wat voor verkiezingen. Ik ben een geboren stemmer. Wat niet wil zeggen dat het allemaal maar zo gemakkelijk is. Soms heb ik namelijk van die dagen waarop ik denk: ik zou nog best eens 'ja' kunnen stemmen. Die dagen zijn weliswaar in de minderheid, maar ze zijn er.
VII
Over die grondwet gesproken: broer Joey en wat vrienden hebben in opdracht van de SP een liedje gemaakt onder de naam Het Comité: 'Nee!' Doe er je ding mee.
V.
zondag 22 mei 2005
OH, TAKE ME BACK TO THE START
En nu is het genoeg geweest. Ik ben heel vriendelijk geweest voor de lente. Welwillend, zou ik zeggen. Ik was mild voor de lente, ik had het goed met haar voor. Soms liet ze zich zien, om zich vervolgens heel snel achter een gordijn te verschuilen. Soms kwam ze me tegemoet, dan weer lachte ze in haar vuistje. De lente speelde een spelletje met ons. De lente was vals.
Ik stel voor: we gaan nu met z'n allen een maand of 4 terug in de tijd. Ja, 4 maanden moet precies voldoende zijn. We schudden het weer van de laatste tijd van ons af. Alles zal weer fris zijn. En we zullen ons gezamenlijk inzetten voor de lente van 2005. Omdat we er recht op hebben. En omdat ik het - eerlijk gezegd - nogal stupide vind dat ik door dat teaserige weer met een verkoudheid zit. Voor je het weet, beginnen mijn ogen ook nog te tranen. En waar zijn we dan?
Kortom: morgen worden we met z'n allen wakker en is het, bijvoorbeeld, 1 februari. We schudden onze winterjassen van ons af en zetten ons in voor de lente.
V.
P.S. Het kan natuurlijk ook dat morgen de zon weer schijnt - en dat ze aanhoudt. In dat geval heb ik niets gezegd.
Ik stel voor: we gaan nu met z'n allen een maand of 4 terug in de tijd. Ja, 4 maanden moet precies voldoende zijn. We schudden het weer van de laatste tijd van ons af. Alles zal weer fris zijn. En we zullen ons gezamenlijk inzetten voor de lente van 2005. Omdat we er recht op hebben. En omdat ik het - eerlijk gezegd - nogal stupide vind dat ik door dat teaserige weer met een verkoudheid zit. Voor je het weet, beginnen mijn ogen ook nog te tranen. En waar zijn we dan?
Kortom: morgen worden we met z'n allen wakker en is het, bijvoorbeeld, 1 februari. We schudden onze winterjassen van ons af en zetten ons in voor de lente.
V.
P.S. Het kan natuurlijk ook dat morgen de zon weer schijnt - en dat ze aanhoudt. In dat geval heb ik niets gezegd.
ACHTER DIE AUTO AAN!
En toen stonden we vannacht in ene in een file, wie had dat gedacht. We waren even heen en weer naar het verjaardagsfeestje van Angela gegaan - zij werd 27, wij waren erbij -, en toen, na enkele hevige wind- en regenvlagen te hebben getrotseerd (ook kwamen er bliksemflitsen aan te pas), stond plots alles stil. Drie rijstroken werden samengevoegd tot twee, en die twee weer tot één, en als Els niet op een beslissend moment had geroepen: 'Daar! Achter die auto aan!', waarop ik oordeelde: 'Inderdaad, zo kan het ook', dan hadden we nu nog steeds op het asfalt gestaan. Of we waren ergens in het centrum van Den Haag beland, want die kant leek het alleszins op te gaan.
En nu word ik een beetje verkouden. En zou ik Closer willen huren, maar die wordt pas overmorgen in onze videotheek verwacht. En heb ik zin in het optreden van Lou Barlow, waar schijnbaar niemand heen gaat die ik ken. En heb ik een korter kapsel, dat me de zomer door zal helpen. En dans ik door de kamer elke keer dat 'Banquet' van Bloc Party op tv is. En vraag ik me af waarom niemand mij eens wat leuke mails stuurt. (Dat krijg je ervan, als je zelf nooit meer iemand terugschrijft. Denk ik.)
V.
P.S. Els meldt me zojuist: 'Daar heeft die kok uit Life & Cooking wel een punt. Waarom mag Israël eigenlijk meedoen aan dat Eurovisie Songfestival?' Ja, de Life & Cooking-kok weet de dingen altijd puntig te verwoorden.
En nu word ik een beetje verkouden. En zou ik Closer willen huren, maar die wordt pas overmorgen in onze videotheek verwacht. En heb ik zin in het optreden van Lou Barlow, waar schijnbaar niemand heen gaat die ik ken. En heb ik een korter kapsel, dat me de zomer door zal helpen. En dans ik door de kamer elke keer dat 'Banquet' van Bloc Party op tv is. En vraag ik me af waarom niemand mij eens wat leuke mails stuurt. (Dat krijg je ervan, als je zelf nooit meer iemand terugschrijft. Denk ik.)
V.
P.S. Els meldt me zojuist: 'Daar heeft die kok uit Life & Cooking wel een punt. Waarom mag Israël eigenlijk meedoen aan dat Eurovisie Songfestival?' Ja, de Life & Cooking-kok weet de dingen altijd puntig te verwoorden.
donderdag 19 mei 2005
HET BEWIJS
Tijdens de halve finale van het Eurovisie Songfestival:
Vincent: 'Kan dit alsjeblieft af?'
Elsie: 'Ik ben zo blij dat je dat zegt! Eindelijk het bewijs dat je geen homo bent.'
V.
Vincent: 'Kan dit alsjeblieft af?'
Elsie: 'Ik ben zo blij dat je dat zegt! Eindelijk het bewijs dat je geen homo bent.'
V.
IK GA NAAR HUIS
'O mijn god, Vincent laat weer een baard staan,' sprak de schrijver Arie Storm toen hij vanmorgen de bureauredactie van de Grote Uitgeverij op liep. Hij wist blijkbaar al hoe laat het was. Ik dacht nog: ik kan me nu, op dit moment, thans, scheren en eens zien of het de mensen om mij heen pleziert, maar het kon me niet zoveel schelen. Het was immers mijn laatste dag voor de vakantie. Nu ja, voor mijn vakantie. Eerder deze week zei ik nog tegen collega Bianca (we flaneerden langs de grachten, misschien heb je ons wel gezien): wie weet scheer ik me wel, in mijn vakantie. Waarop zij vroeg of ik die vakantie nam omdat ik tijd tekortkwam om me te scheren. Want zulke gesprekken voeren zij en ik tegenwoordig.
Heel de week dacht ik van allerlei dingen die ik nog moest doen: o, dat doe ik de laatste dag voor mijn vakantie nog wel even. Zulke gedachten kosten me de kop nog eens. Maar goed, het geschiedde, alles lukte, het kwam gereed. En om vijf uur hieven we het glas. 'Alweer zo'n verrekt boekenfeestje?' hoor ik jullie denken, want ik schrijf hier altijd maar over boekenfeestjes, alsof er niets anders in dat zogenaamde leven van me gebeurt, maar goed, ik beken: ja, alweer zo'n boekenfeestje. Het stond in het teken van de duo's, want er werd een debuutroman van een schrijversduo gepresenteerd, en dat schrijversduo bood het eerste exemplaar (beter nog: de eerste twee exemplaren) aan aan weer een ander schrijversduo, te weten Ronald Giphart en Bert Natter. Giphart en Natter speelden een spelletje met de aanwezigen. Dat ging zo: zij riepen een naam, en wij, de aanwezigen, moesten het duo dan aanvullen. Op Bert volgde Ernie, op Barend volgde Van Dorp en op Barend volgde Witteman. Dat soort werk. Ik hoopte nog even dat Giphart 'Niels?' zou zeggen, en dat wij dan 'Vincent!' terug konden roepen, maar dat lag natuurlijk net te veel voor de hand.
Veel collega's vroegen me waar ik eigenlijk heen ging op vakantie. Ik zei dan elke keer: 'Naar huis. Ik ga naar huis.' Sommigen dachten dat ik een grapje maakte (dat komt door die eeuwig ironische toon in mijn stem; als ik 'Zimbabwe' antwoord, gelooft niemand het, maar als ik zeg dat ik anderhalve week in het pittoreske Delft ga zitten, denkt ook iedereen dat ik maar wat zeg). Het is de toon en het zijn de woorden. Die woorden breken me nog eens op. Maar goed, ik bleef beleefd antwoorden: 'Ik ga naar huis.' En later dacht ik: dat zegt Michael Douglas ook heel de tijd in die prachtfilm Falling Down, en daar klinkt het een stuk onheilspellender.
Dus: vakantie. De armen in de lucht. Voetjes van de vloer. Beetje achteroverhangen. Wie weet scheer ik me. Ik zal in elk geval eindelijk de kapper weer bezoeken, want zo gaat het niet langer. En ik ga maar eens wennen aan alle schoenen die ik vorige week kocht. (Deze week draag ik elke dag een ander paar, en elke dag kermend van de pijn thuiskomen en de blarenpleisters zoeken is ook geen pretje.)
Eens zien of mijn pizza al klaar is.
V.
P.S. Ik ga eens proberen stukjes zonder de woorden 'Nu ja' te schrijven. Het is misschien hooggegrepen, maar als ik me er echt toe zet, zal het lukken. Nu ja, ik ga het dus proberen.
Heel de week dacht ik van allerlei dingen die ik nog moest doen: o, dat doe ik de laatste dag voor mijn vakantie nog wel even. Zulke gedachten kosten me de kop nog eens. Maar goed, het geschiedde, alles lukte, het kwam gereed. En om vijf uur hieven we het glas. 'Alweer zo'n verrekt boekenfeestje?' hoor ik jullie denken, want ik schrijf hier altijd maar over boekenfeestjes, alsof er niets anders in dat zogenaamde leven van me gebeurt, maar goed, ik beken: ja, alweer zo'n boekenfeestje. Het stond in het teken van de duo's, want er werd een debuutroman van een schrijversduo gepresenteerd, en dat schrijversduo bood het eerste exemplaar (beter nog: de eerste twee exemplaren) aan aan weer een ander schrijversduo, te weten Ronald Giphart en Bert Natter. Giphart en Natter speelden een spelletje met de aanwezigen. Dat ging zo: zij riepen een naam, en wij, de aanwezigen, moesten het duo dan aanvullen. Op Bert volgde Ernie, op Barend volgde Van Dorp en op Barend volgde Witteman. Dat soort werk. Ik hoopte nog even dat Giphart 'Niels?' zou zeggen, en dat wij dan 'Vincent!' terug konden roepen, maar dat lag natuurlijk net te veel voor de hand.
Veel collega's vroegen me waar ik eigenlijk heen ging op vakantie. Ik zei dan elke keer: 'Naar huis. Ik ga naar huis.' Sommigen dachten dat ik een grapje maakte (dat komt door die eeuwig ironische toon in mijn stem; als ik 'Zimbabwe' antwoord, gelooft niemand het, maar als ik zeg dat ik anderhalve week in het pittoreske Delft ga zitten, denkt ook iedereen dat ik maar wat zeg). Het is de toon en het zijn de woorden. Die woorden breken me nog eens op. Maar goed, ik bleef beleefd antwoorden: 'Ik ga naar huis.' En later dacht ik: dat zegt Michael Douglas ook heel de tijd in die prachtfilm Falling Down, en daar klinkt het een stuk onheilspellender.
Dus: vakantie. De armen in de lucht. Voetjes van de vloer. Beetje achteroverhangen. Wie weet scheer ik me. Ik zal in elk geval eindelijk de kapper weer bezoeken, want zo gaat het niet langer. En ik ga maar eens wennen aan alle schoenen die ik vorige week kocht. (Deze week draag ik elke dag een ander paar, en elke dag kermend van de pijn thuiskomen en de blarenpleisters zoeken is ook geen pretje.)
Eens zien of mijn pizza al klaar is.
V.
P.S. Ik ga eens proberen stukjes zonder de woorden 'Nu ja' te schrijven. Het is misschien hooggegrepen, maar als ik me er echt toe zet, zal het lukken. Nu ja, ik ga het dus proberen.
maandag 16 mei 2005
I GOT A LONG WAY TO GO, I'M GETTING FURTHER AWAY...
Zo'n tweede pinksterdag, die sla ik in het vervolg gewoon over. Het begon toen ik veel te laat opstond (altijd een veeg teken), en het einde is nog niet in zicht. Misschien begon het zelfs al eerder, toen ik half wakker werd uit dromen die ik me nu niet meer herinner, maar waarvan ik vanmorgen vroeg waarschijnlijk zo ongeveer dacht: 'Wat is dit eigenlijk voor ongeïnspireerde rotdroom?' En: 'Wat hier nu weer van te denken?'
En de dag sleepte zich voort. Alsof ik tegen de stroom in zwom. Alsof niets het beter zou maken. Het was een dag vol weltschmerz. En ook weemoedigheid. Bozer dan mijn oog kwam je ze vandaag niet tegen.
Morgen tref ik vriend Janwillem in de lunchgelegenheid die we nu al een jaar of vier bezoeken. Janwillem weet altijd trefzeker de vinger op de pijnlijke plek te leggen. En er dan flink hard op te duwen. Maar je zult zien: dan kan ik er weer een maand tegenaan.
V.
En de dag sleepte zich voort. Alsof ik tegen de stroom in zwom. Alsof niets het beter zou maken. Het was een dag vol weltschmerz. En ook weemoedigheid. Bozer dan mijn oog kwam je ze vandaag niet tegen.
Morgen tref ik vriend Janwillem in de lunchgelegenheid die we nu al een jaar of vier bezoeken. Janwillem weet altijd trefzeker de vinger op de pijnlijke plek te leggen. En er dan flink hard op te duwen. Maar je zult zien: dan kan ik er weer een maand tegenaan.
V.
zondag 15 mei 2005
MEDEDELINGEN WAAR JE GEMAKKELIJK ZONDER KUNT
I
Elsie en ik hebben gisteren kaartjes voor Lou Barlow gehaald. Ze bleken nog ruim voorradig. Wie van jullie zal ik daar treffen?
II
De prachtfilm Lost in Translation weer gezien. Ik ben daar opnieuw verliefd op geworden. Maar een reisje naar Tokyo, daar zien we voorlopig even van af.
III
In de trein zat ik eergisteren tegenover een stelletje van een jaar of twintig. Ze droegen een boel tassen bij zich. Het gezicht van het meisje deed me aan dat van een buldog denken. Erg vriendelijk klinkt dat niet, maar ik verwoord de dingen hier graag zo eerlijk mogelijk. En buldogs* kunnen heus verrekt lieve beesten zijn. Nu ja, waar het me om gaat: het meisje zat zichzelve nogal in de weg. En mij ook. Meermalen sloeg ze een been over het andere, mij daarbij aanstotend. Daarbij keek ze heel de tijd alsof het allemaal niet meezat, en alsof ze ervan baalde dat zij en haar vriendje straks zo ongeveer de enigen zouden zijn op dat hele Pinkpop-terrein. Toen ze een blouse begon te verstellen, keek haar vriendje me aan met een blik die ik hier zou willen omschrijven als: 'Lekker gek is zij, hè.' Na het verstellen van de blouse werden de twee nog handtastelijk ook. Van mij bleven ze (eindelijk) af, maar ik was toch enigszins verbaasd toen de jongen zijn hand plots op haar borst liet rusten. Er werd nog net niet geknepen of gekneed of wat dan ook, maar betast werd er. En het weekend moest nog beginnen.
IV
Vorig weekend speelde ik voor het eerst in tijden weer eens Mijnenveger. Ik ben een week lang toornig geweest omdat het me niet lukte dat vermaledijde spel helemaal uit te spelen. Gisteren lukte het me. Sindsdien schijnt de zon hier weer.
V
Ik las de stukkies over die ik hier vorig jaar rond deze tijd schreef en oordeelde: die waren veel leuker. Hopelijk denk ik over een jaar ook zo over deze stukkies. En blijkt alles relatief. Ja, dat zou Een Goed Iets zijn.
VI
De liederen 'Miss Misery' en 'I Better Be Quiet Now' van Elliott Smith zijn mooier dan ik dacht. Veel mooier. (Ik ga even een paar tranen wegvegen nu.)
V.
* Ja, ik weet dat het juiste meervoud van buldog buldoggen luidt. Maar ik weiger het zo te schrijven. Er zijn grenzen en íemand dient ze te respecteren.
Elsie en ik hebben gisteren kaartjes voor Lou Barlow gehaald. Ze bleken nog ruim voorradig. Wie van jullie zal ik daar treffen?
II
De prachtfilm Lost in Translation weer gezien. Ik ben daar opnieuw verliefd op geworden. Maar een reisje naar Tokyo, daar zien we voorlopig even van af.
III
In de trein zat ik eergisteren tegenover een stelletje van een jaar of twintig. Ze droegen een boel tassen bij zich. Het gezicht van het meisje deed me aan dat van een buldog denken. Erg vriendelijk klinkt dat niet, maar ik verwoord de dingen hier graag zo eerlijk mogelijk. En buldogs* kunnen heus verrekt lieve beesten zijn. Nu ja, waar het me om gaat: het meisje zat zichzelve nogal in de weg. En mij ook. Meermalen sloeg ze een been over het andere, mij daarbij aanstotend. Daarbij keek ze heel de tijd alsof het allemaal niet meezat, en alsof ze ervan baalde dat zij en haar vriendje straks zo ongeveer de enigen zouden zijn op dat hele Pinkpop-terrein. Toen ze een blouse begon te verstellen, keek haar vriendje me aan met een blik die ik hier zou willen omschrijven als: 'Lekker gek is zij, hè.' Na het verstellen van de blouse werden de twee nog handtastelijk ook. Van mij bleven ze (eindelijk) af, maar ik was toch enigszins verbaasd toen de jongen zijn hand plots op haar borst liet rusten. Er werd nog net niet geknepen of gekneed of wat dan ook, maar betast werd er. En het weekend moest nog beginnen.
IV
Vorig weekend speelde ik voor het eerst in tijden weer eens Mijnenveger. Ik ben een week lang toornig geweest omdat het me niet lukte dat vermaledijde spel helemaal uit te spelen. Gisteren lukte het me. Sindsdien schijnt de zon hier weer.
V
Ik las de stukkies over die ik hier vorig jaar rond deze tijd schreef en oordeelde: die waren veel leuker. Hopelijk denk ik over een jaar ook zo over deze stukkies. En blijkt alles relatief. Ja, dat zou Een Goed Iets zijn.
VI
De liederen 'Miss Misery' en 'I Better Be Quiet Now' van Elliott Smith zijn mooier dan ik dacht. Veel mooier. (Ik ga even een paar tranen wegvegen nu.)
V.
* Ja, ik weet dat het juiste meervoud van buldog buldoggen luidt. Maar ik weiger het zo te schrijven. Er zijn grenzen en íemand dient ze te respecteren.
donderdag 12 mei 2005
maandag 9 mei 2005
IK VIND VAN NIET
zondag 8 mei 2005
ZOMERSE STEDEN
Komende week verschijnt Zomerse steden, de zomerse verhalenbundel die ik met collega's Esther en Peter samenstelde voor jullie plezier, en waar Beau van Erven Dorens een voorwoord voor schreef. Zo!
Het boek bevat onder meer verhalen van de beide debuut-Walters. Een van de twee heeft een Heel Stoere Foto van de bundel op zijn site geplaatst, die ik hier gewoon kopieer voor jullie. Check dat lijstje met hippe namen! En dat handige ISBN! En dat aangename New Yorkse tafereeltje op het omslag! En ren dan maar gauw naar de winkel. Daar vind je Zomerse steden in grote stapels.
V.
Het boek bevat onder meer verhalen van de beide debuut-Walters. Een van de twee heeft een Heel Stoere Foto van de bundel op zijn site geplaatst, die ik hier gewoon kopieer voor jullie. Check dat lijstje met hippe namen! En dat handige ISBN! En dat aangename New Yorkse tafereeltje op het omslag! En ren dan maar gauw naar de winkel. Daar vind je Zomerse steden in grote stapels.
V.
IK STAL DE SHOW
Gisteren waren Elsie en ik op bezoek in Lelystad, waar mijn ouderlijk huis staat. Mijn moeder vierde haar 51ste verjaardag én moederdag, want die twee festiviteiten vallen soms samen (ze is feitelijk vandaag jarig, op moederdag dus, maar gisteren werd het gevierd). Zelden heb ik zo veel complimenten gekregen over mijn verschijning als gisteren. Nu is je familie je natuurlijk algauw goedgezind, maar het begon al toen ik in de deuropening stond en mijn moeder dacht dat ik was afgevallen. (Wat ik altijd een dubieus compliment vind, want hoe zat dat nu? Móest ik dan nodig afvallen? Liep het uit de hand met mijn omvang? Word ik dan altijd in het ongewisse gehouden?) Nu ja, kortom, ik stal de show gisteren. Zo moeten jullie het ongeveer zien.
Gisteren kwamen veel onderwerpen ter sprake, maar de onverklaarbare wijze waarop alles werd teruggevoerd op mijn verschijning (van een 'Hij ziet er zo gelukkig en op z'n gemak uit' tot een 'Hij laat z'n haar wel eens te kort knippen, maar nu zit het precies goed', en van een 'Die kleren staan je zo goed dat ik ze vannacht maar gewoon zou aanhouden als ik jou was' tot een 'Als ik jonger was, en vrijgezel, dan wist ik het wel' - die laatste opmerking was overigens van een vriendin van mijn ouders. Dat jullie niet denken: wat is dat voor enge, ongezonde familie?), gaf me nu en dan het idee dat ikzelve mijn verjaardag vierde. Het had iets onverwacht feestelijks. De opmerking van oma Bep dat ik wel spoedig last van haaruitval zou krijgen, waaide dan ook geheel aan me voorbij. Broer Joey zei: 'Als er hier iemand kaal wordt, dan ben ik dat.' Alsof hij zich erop verheugde.
Verder bleken broer Joey en ik het geheel eens over het Europese Grondwet-referendum, werd er gespeculeerd over de naderende dood van Billy Joel (ik wist van niets) en werden er handeltjes opgezet in een en ander. Meer vertel ik jullie niet, want ik ben in een discrete stemming. (Maar vanavond, na een aantal glazen wijn, zal ik je uit baldadigheid wellicht van alles op de mouw spelden.)
Toen we de feestelijkheden weer achter ons lieten, was het tijd om oma Bep naar huis te brengen. Dat deden Els en ik zoals alleen wij dat kunnen (met omwegen, verkeerde afslagen, veel gedoe en een aanhoudende felle zon die recht mijn linkeroog in scheen). We liepen nog even nietsvermoedend met haar mee naar binnen, waarop oma Bep van de gelegenheid gebruikmaakte ons twee van haar vier videorecorders te tonen. We zaten nog niet goed en wel of er spatte al een Duitse schlager van het scherm. Terwijl Els en ik elkaar het teken gaven waarmee we altijd bedoelen: 'Moet je die ouwe nicht die showtrap eens zien afdalen', zei oma Bep: 'Dat leek me nu een leuke, aardige man. Maar hij blijkt een homo.' 'Is het heus?' vroeg ik nog. Maar je zult het net zien: voor we de kans kregen er dieper op in te gaan, bleek het zomaar tijd om weer naar Delft af te reizen.
Ik ontstak de autolichten, want het werd al donker.
V.
Gisteren kwamen veel onderwerpen ter sprake, maar de onverklaarbare wijze waarop alles werd teruggevoerd op mijn verschijning (van een 'Hij ziet er zo gelukkig en op z'n gemak uit' tot een 'Hij laat z'n haar wel eens te kort knippen, maar nu zit het precies goed', en van een 'Die kleren staan je zo goed dat ik ze vannacht maar gewoon zou aanhouden als ik jou was' tot een 'Als ik jonger was, en vrijgezel, dan wist ik het wel' - die laatste opmerking was overigens van een vriendin van mijn ouders. Dat jullie niet denken: wat is dat voor enge, ongezonde familie?), gaf me nu en dan het idee dat ikzelve mijn verjaardag vierde. Het had iets onverwacht feestelijks. De opmerking van oma Bep dat ik wel spoedig last van haaruitval zou krijgen, waaide dan ook geheel aan me voorbij. Broer Joey zei: 'Als er hier iemand kaal wordt, dan ben ik dat.' Alsof hij zich erop verheugde.
Verder bleken broer Joey en ik het geheel eens over het Europese Grondwet-referendum, werd er gespeculeerd over de naderende dood van Billy Joel (ik wist van niets) en werden er handeltjes opgezet in een en ander. Meer vertel ik jullie niet, want ik ben in een discrete stemming. (Maar vanavond, na een aantal glazen wijn, zal ik je uit baldadigheid wellicht van alles op de mouw spelden.)
Toen we de feestelijkheden weer achter ons lieten, was het tijd om oma Bep naar huis te brengen. Dat deden Els en ik zoals alleen wij dat kunnen (met omwegen, verkeerde afslagen, veel gedoe en een aanhoudende felle zon die recht mijn linkeroog in scheen). We liepen nog even nietsvermoedend met haar mee naar binnen, waarop oma Bep van de gelegenheid gebruikmaakte ons twee van haar vier videorecorders te tonen. We zaten nog niet goed en wel of er spatte al een Duitse schlager van het scherm. Terwijl Els en ik elkaar het teken gaven waarmee we altijd bedoelen: 'Moet je die ouwe nicht die showtrap eens zien afdalen', zei oma Bep: 'Dat leek me nu een leuke, aardige man. Maar hij blijkt een homo.' 'Is het heus?' vroeg ik nog. Maar je zult het net zien: voor we de kans kregen er dieper op in te gaan, bleek het zomaar tijd om weer naar Delft af te reizen.
Ik ontstak de autolichten, want het werd al donker.
V.
vrijdag 6 mei 2005
DE FEITEN
1.
Vanmorgen bezochten Elsie en ik het badkamerpaleis. Dat ligt heel ver weg, dus we arriveerden er pas na een uur op de snelweg. Want dat is iets wat je er niet bij verteld wordt als je een nieuwbouwhuis koopt: dat je bereid moet zijn lange afstanden af te leggen om alles geregeld te krijgen en dat je maar beter over een rijbewijs en een deugdelijke auto kunt beschikken. In dat paleis hadden we een afspraak met een mevrouw die ook Els heette. We zochten er al onze badkamermeubels uit. Al ons sanitair. Al onze tegels. En de kleuren, die ook. Ik viel er bijna in slaap. Ik ben daar niet trots op, maar zo zijn de feiten.
2.
Vanmiddag kocht ik een stapel kleren. Ik was in zo'n bui. Kleren kopen in mijn eentje kan ik niet (hoewel, ik herinner me een gênant stukje van een halfjaar geleden waarin ik jullie met trots vertelde dat ik het ineens wél kon), dus Els ging met me mee om me te adviseren. Dat gaat ongeveer zo: ik loop langs een rek met kleding, en ik wacht net zo lang tot Els de woorden 'Ik zou dat maar eens passen als ik jou was' uitspreekt. Als Els heel de tijd niets zegt, wordt er dus niets gepast. Want ik kan dat niet. Niet zelfstandig. Ik heb namelijk geen idee. (Nu ja, dat denk ik maar. Eigenlijk weet ik het best. Maar durven, ho maar. En er wás gewoon altijd iemand. Vroeger ging mijn moeder mee. Toen mijn broertje. Later vriendinnetjes. Of ex-vriendinnetjes. Ik kreeg gewoon nooit de kans me er zelfstandig in te bekwamen. Ik leg het maar even uit.) We liepen de winkels uit met een boel shirts, twee broeken zoals ik ze al jaren draag, een hip colbert, en, zowaar, voor het eerst sinds de jaren negentig, een spijkerbroek. Ik vond mijzelve er Heel Stoer uitzien, gekleed in die spijkerbroek en dat hippe colbert. Waarom ik de spijkerbroeken zo lang in de ban heb gedaan, is me een raadsel. Ik ben er ook niet trots op, maar zo zijn de feiten.
3.
Gisteravond zagen we de veel te mooie film Garden State. De veel te leuke Natalie Portman speelde erin mee en het mooiemooiemooie liedje 'New Slang' van The Shins deed van zich horen. Het was een film om vrolijk en weemoedig van te worden, en jullie weten verdorie ook wel dat dat de beste films zijn. En The Shins, die zou ik eindelijk wel eens live willen zien. Ik zou sowieso wel weer eens een bandje live willen zien. Dat gebeurt tegenwoordig veel te weinig. Ik weet nota bene niet eens of The Shins ooit nog deze kant op zullen komen. Wie een goede tip heeft, in dezen, die mag het zeggen. Bij de comments. Wie iets anders te zeggen heeft, die mag dat ook. Ik leef voor comments. Ik smeek om jullie aandacht. En nee, daar ben ik niet trots op, maar zo zijn de feiten.
V.
Vanmorgen bezochten Elsie en ik het badkamerpaleis. Dat ligt heel ver weg, dus we arriveerden er pas na een uur op de snelweg. Want dat is iets wat je er niet bij verteld wordt als je een nieuwbouwhuis koopt: dat je bereid moet zijn lange afstanden af te leggen om alles geregeld te krijgen en dat je maar beter over een rijbewijs en een deugdelijke auto kunt beschikken. In dat paleis hadden we een afspraak met een mevrouw die ook Els heette. We zochten er al onze badkamermeubels uit. Al ons sanitair. Al onze tegels. En de kleuren, die ook. Ik viel er bijna in slaap. Ik ben daar niet trots op, maar zo zijn de feiten.
2.
Vanmiddag kocht ik een stapel kleren. Ik was in zo'n bui. Kleren kopen in mijn eentje kan ik niet (hoewel, ik herinner me een gênant stukje van een halfjaar geleden waarin ik jullie met trots vertelde dat ik het ineens wél kon), dus Els ging met me mee om me te adviseren. Dat gaat ongeveer zo: ik loop langs een rek met kleding, en ik wacht net zo lang tot Els de woorden 'Ik zou dat maar eens passen als ik jou was' uitspreekt. Als Els heel de tijd niets zegt, wordt er dus niets gepast. Want ik kan dat niet. Niet zelfstandig. Ik heb namelijk geen idee. (Nu ja, dat denk ik maar. Eigenlijk weet ik het best. Maar durven, ho maar. En er wás gewoon altijd iemand. Vroeger ging mijn moeder mee. Toen mijn broertje. Later vriendinnetjes. Of ex-vriendinnetjes. Ik kreeg gewoon nooit de kans me er zelfstandig in te bekwamen. Ik leg het maar even uit.) We liepen de winkels uit met een boel shirts, twee broeken zoals ik ze al jaren draag, een hip colbert, en, zowaar, voor het eerst sinds de jaren negentig, een spijkerbroek. Ik vond mijzelve er Heel Stoer uitzien, gekleed in die spijkerbroek en dat hippe colbert. Waarom ik de spijkerbroeken zo lang in de ban heb gedaan, is me een raadsel. Ik ben er ook niet trots op, maar zo zijn de feiten.
3.
Gisteravond zagen we de veel te mooie film Garden State. De veel te leuke Natalie Portman speelde erin mee en het mooiemooiemooie liedje 'New Slang' van The Shins deed van zich horen. Het was een film om vrolijk en weemoedig van te worden, en jullie weten verdorie ook wel dat dat de beste films zijn. En The Shins, die zou ik eindelijk wel eens live willen zien. Ik zou sowieso wel weer eens een bandje live willen zien. Dat gebeurt tegenwoordig veel te weinig. Ik weet nota bene niet eens of The Shins ooit nog deze kant op zullen komen. Wie een goede tip heeft, in dezen, die mag het zeggen. Bij de comments. Wie iets anders te zeggen heeft, die mag dat ook. Ik leef voor comments. Ik smeek om jullie aandacht. En nee, daar ben ik niet trots op, maar zo zijn de feiten.
V.
donderdag 5 mei 2005
IK VOEL ME ZO BEVRIJD
Toen collega Peter en ik gistermiddag naar het station toe wilden, reden de trams niet. De Dam was immers afgezet in verband met de jaarlijkse kranslegging. We zagen prins Willem-Alexander het Paleis op de Dam nog in glippen. Ik zei tegen Peter: 'Die man werkt ook in de Pasta Company te Delft. Die serveert in zijn vrije tijd onze pizza's en salades. Hij maakt wel eens een royaal gebaar.' Daar begreep Peter niets van. Die was met zijn hoofd bij zijn tuin. Hij zei: 'Ik moet mijn trein halen, want ik moet nog altijd mijn tuin uitgraven.' De dag daarvoor had hij dat ook gezegd, van dat uitgraven van die tuin. Ik maak me daar hele voorstellingen van. Ik heb hem namelijk niet durven vragen waarom die rottuin eigenlijk uitgegraven moet worden. Gaat hij een zwembad aanleggen? Ligt er een schat begraven? Is het gewoon een van die dingen waar je je mee bezighoudt ten tijde van dodenherdenkingen omdat je je met je emoties geen raad weet? Toen we het station naderden, zei hij: 'Ik trek even een sprintje, dan haal ik mijn trein nog.' Want dat doet hij altijd als we het station naderen en er nog iets met een tuin te doen valt. Even een sprintje trekken.
Nu ja, ik was ruimschoots op tijd thuis om samen met De Vrouw Die Ik De Mijne Noem voor de tv twee minuten stil te zijn. We waren er helemaal klaar voor. Dat we er uiteindelijk zo respectloos mee omgingen, kan ons bezwaarlijk aangerekend worden. Toen de stilte net was ingegaan (na dat eindeloze melodietje op die toeter waarvan ik elk jaar denk: wat een ridicuul melodietje is dat toch), liet iemand in de studio een of andere gong uit z'n handen kletteren. Elsie en ik keken elkaar maar even niet aan, want je zult net zien: dan barst je na 15 seconden al in lachen uit, en je hebt er nog 105 te gaan. Daarna begon er een zachtjes opkomend wenen. Iemand (op de Dam? In de studio? Ergens in een Alkmaarse tuin?) zat een beetje te jammeren en te snikken en te snotteren. En vervolgens was het niet meer zo'n beetje en niet meer zo zachtjes, om het maar eens mild te verwoorden. Na wat schichtige blikken naar Elsie hield ik het niet langer uit. De laatste 30 seconden lagen we op de grond van het lachen. En van verbazing.
En we waren toch al wat losjes gestemd na dat RTL4-journaal waarin we een verslaggeefster over een heide zagen wandelen en ineens 'godver' hoorden zeggen alsof er eens even flink gevloekt ging worden. Bleek ze slechts het woord 'godverlaten' te willen zeggen, met een wat curieus gevoel voor intonatie.
En toen waren er speeches op de Dam. Maar die laat ik hier eens even geheel buiten beschouwing. Na een minuut of vijf zapten we verveeld door naar Seinfeld.
Nu gaan we maar eens naar buiten. Bevrijdingsdag vieren. Of hemelvaart. Daar zijn we nog niet helemaal uit.
V.
Nu ja, ik was ruimschoots op tijd thuis om samen met De Vrouw Die Ik De Mijne Noem voor de tv twee minuten stil te zijn. We waren er helemaal klaar voor. Dat we er uiteindelijk zo respectloos mee omgingen, kan ons bezwaarlijk aangerekend worden. Toen de stilte net was ingegaan (na dat eindeloze melodietje op die toeter waarvan ik elk jaar denk: wat een ridicuul melodietje is dat toch), liet iemand in de studio een of andere gong uit z'n handen kletteren. Elsie en ik keken elkaar maar even niet aan, want je zult net zien: dan barst je na 15 seconden al in lachen uit, en je hebt er nog 105 te gaan. Daarna begon er een zachtjes opkomend wenen. Iemand (op de Dam? In de studio? Ergens in een Alkmaarse tuin?) zat een beetje te jammeren en te snikken en te snotteren. En vervolgens was het niet meer zo'n beetje en niet meer zo zachtjes, om het maar eens mild te verwoorden. Na wat schichtige blikken naar Elsie hield ik het niet langer uit. De laatste 30 seconden lagen we op de grond van het lachen. En van verbazing.
En we waren toch al wat losjes gestemd na dat RTL4-journaal waarin we een verslaggeefster over een heide zagen wandelen en ineens 'godver' hoorden zeggen alsof er eens even flink gevloekt ging worden. Bleek ze slechts het woord 'godverlaten' te willen zeggen, met een wat curieus gevoel voor intonatie.
En toen waren er speeches op de Dam. Maar die laat ik hier eens even geheel buiten beschouwing. Na een minuut of vijf zapten we verveeld door naar Seinfeld.
Nu gaan we maar eens naar buiten. Bevrijdingsdag vieren. Of hemelvaart. Daar zijn we nog niet helemaal uit.
V.
dinsdag 3 mei 2005
NOG MAAR HET BEGIN
Ik overschrijd grenzen. Ik doorbreek taalbarrières. Ik kijk eens om me heen.
Wat ik maar wilde zeggen: ik heb nu ook een site in het Frans.
En dat is nog maar het begin.
V.
Wat ik maar wilde zeggen: ik heb nu ook een site in het Frans.
En dat is nog maar het begin.
V.
WEER VERHUIZEN
Over twee maanden verhuis ik naar Barcelona. Ik ga daar drie boeken schrijven. Dat is het plan. Het eerste is in opdracht en ik mag er officieel niets over zeggen. Wat ik wel kan vertellen dat het een geval van broodschrijverij is, die mij in staat stelt om daarna juist aan die twee andere boeken te werken zonder dat ik allerlei vage, slecht betaalde baantjes in onduidelijke barretjes moet aannemen. Ik spreek immers nauwelijks Spaans, laat staan Catalaans.
Daarna ga ik fulltime aan mijn al geruime tijd op stapel staande roman Muziek Uit Openstaande Ramen schrijven. Zodra die af is, ga ik zonder pauze door aan Wachten, het boek dat vorige zomer begon, totdat ik er even genoeg van had en eindelijk de tegenwoordigheid van geest vond om mijn studie Filmwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam af te ronden.
Ik heb hier wel eens eerder geschreven over mijn verhuisgeschiedenis, maar trad nooit in detail. In 1996 verhuisde ik, na een jaar in Nijmegen Nederlands te hebben gestudeerd, van het stadje Huissen naar Amsterdam. Ik betrok een benedenwoning in de Pieter Aertszstraat in de Pijp, samen met een vroegere vriend. Die woning was van een niet nader te noemen man, die, zo had hij ons gezegd, voor een jaar naar Curaçao zou vertrekken om daar een loopbaan als ijscoman te starten. In werkelijkheid woonde hij twee straten verderop en stond na drie maanden ineens midden in de nacht in de woning ons te bedreigen omdat de woningbouwvereniging illegale onderhuur had geconstateerd. We vertrokken de volgende nacht, nadat we eerst de fonkelnieuwe vloerbedekking uit de woning hadden gehaald en in de kelder van de Gall & Gall te Osdorp onderbrachten.
Die zomer woonde ik samen met nog een vroegere vriend in een te kleine kamer in Oud-West. In de kamer stonden al onze spullen tot aan het plafond in dozen, terwijl er voor de rest nauwelijks ruimte was om de drie bedden kwijt te kunnen. Er waren geen meubels of een fatsoenlijk bureau om aan te studeren, schrijven of werken. Wel waren er drie enorme bakbeesten van oude televisies, die op elkaar waren gestapeld. Dat vond een van die vroegere vrienden wel leuk, dat we alledrie iets anders konden kijken op hetzelfde moment.
Van die kamer in Oud-West gingen wij in september van dat jaar naar het studentenhuis Casa 400, vlakbij het Amstelstation. Het was mijn derde verhuizing in nog geen jaar tijd. Omdat Casa 400 in de zomer dienst doet als een gewoon toeristenhotel, geen overzomeringstoestemming hadden gekregen, niets anders hadden kunnen vinden, moesten we in mei van 1997 terug naar de kamer in Oud-West.
Het werd een verschrikkelijk warme zomer. Ik zat bijna elke avond buiten op het terras of in de afschuwelijke nachtkroeg Korsakoff me vol te gieten zodat zodra ik thuis kwam direct in een coma zou vallen. In die zomer gebeurden er ook allerlei vreemde dingen met het meisje dat ik toen mijn vriendin noemde en dat ik na de op een na slechtste uitmaakactie die ik ooit meemaakte, slechts een keer nog zag in de Paradiso, terwijl ze met haar ex-vriend aan het dansen was.
Na het hoogseizoen konden we terug naar Casa, om daar wederom in mei uit moeten. We vonden een studio in een ander gedeelte van Oud-West, boven een viswinkel. Het was op zich een aardige ruimte, maar het rook de hele dag naar visafval en te warme vuilniszaken. Tijdens die verhuizing presteerde het een van die vroegere vrienden om de sleutels binnen te laten liggen, maar wel de deur achter zich te trekken. De rest van de bewoners waren allemaal op vakantie, dus waren we genoodzaakt de ouders van het meisje waarvan wij de woning illegaal huurden te bellen, om vanuit een plek in Limburg een reserveset te komen brengen. Hierna gingen we opnieuw, nu voor de laatste keer, terug naar Casa 400. Na een redelijk rustig jaar kwam er een kamer vrij in dezelfde woning als waar we twee wanhopige zomers hadden meegemaakt. In 1999 kreeg ik die kamer voor mijzelf en pendelde ik heen en weer tussen dat huis en de woning van mijn toenmalige vriendin in de Plantagebuurt.
In 2003 verliet ik die woning om in te trekken bij diezelfde toenmalige vriendin. Dat was het jaar dat er een verbouwing begon in dat pand, een verbouwing die nog steeds niet voltooid is. In 2003 verhuisde ik van de eerste verdieping van dat pand naar de derde en vierde etage. In 2003 kampeerde ik tussen gruis, verflucht, kapotte muren, onafgemaakte keukens en algemene misère.
In 2004 vertrok ik met nauwelijks iets naar een stadvilla vlakbij de Heinekenbrouwerij. In 2004 haalde ik al mijn spullen uit de Plantagewoning en stalde die in een opslag. In 2004 haalde ik al die spullen uit de opslag om die te brengen naar mijn huidige woning, een lichte studio in Westerpark.
En in 2005, een waar heldenjaar tot nu toe, breng ik al die spullen voor een deel naar diezelfde opslag en voor een deel naar een landhuis in Zuid-Frankrijk. Om die in 2005 op een dag weer naar een nog te vinden woning in Barcelona te brengen.
En ergens in 2006 zullen al die spullen weer terug naar Amsterdam moeten. Waar ik dan ga wonen is vooralsnog niet geheel duidelijk. Ik zal dan 29 jaar zijn. Ik zal dan twee boeken hebben uitgebracht en een derde afgerond hebben. Ik zal dan in tien jaar tijd zeventien keer op een of andere wijze verhuisd zijn. Ik zal dan eindelijk toe zijn aan een huis dat écht van mijzelf is.
Maar eerst Barcelona veroveren. Jullie zijn allemaal welkom om een keer langs te komen.
N.
Daarna ga ik fulltime aan mijn al geruime tijd op stapel staande roman Muziek Uit Openstaande Ramen schrijven. Zodra die af is, ga ik zonder pauze door aan Wachten, het boek dat vorige zomer begon, totdat ik er even genoeg van had en eindelijk de tegenwoordigheid van geest vond om mijn studie Filmwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam af te ronden.
Ik heb hier wel eens eerder geschreven over mijn verhuisgeschiedenis, maar trad nooit in detail. In 1996 verhuisde ik, na een jaar in Nijmegen Nederlands te hebben gestudeerd, van het stadje Huissen naar Amsterdam. Ik betrok een benedenwoning in de Pieter Aertszstraat in de Pijp, samen met een vroegere vriend. Die woning was van een niet nader te noemen man, die, zo had hij ons gezegd, voor een jaar naar Curaçao zou vertrekken om daar een loopbaan als ijscoman te starten. In werkelijkheid woonde hij twee straten verderop en stond na drie maanden ineens midden in de nacht in de woning ons te bedreigen omdat de woningbouwvereniging illegale onderhuur had geconstateerd. We vertrokken de volgende nacht, nadat we eerst de fonkelnieuwe vloerbedekking uit de woning hadden gehaald en in de kelder van de Gall & Gall te Osdorp onderbrachten.
Die zomer woonde ik samen met nog een vroegere vriend in een te kleine kamer in Oud-West. In de kamer stonden al onze spullen tot aan het plafond in dozen, terwijl er voor de rest nauwelijks ruimte was om de drie bedden kwijt te kunnen. Er waren geen meubels of een fatsoenlijk bureau om aan te studeren, schrijven of werken. Wel waren er drie enorme bakbeesten van oude televisies, die op elkaar waren gestapeld. Dat vond een van die vroegere vrienden wel leuk, dat we alledrie iets anders konden kijken op hetzelfde moment.
Van die kamer in Oud-West gingen wij in september van dat jaar naar het studentenhuis Casa 400, vlakbij het Amstelstation. Het was mijn derde verhuizing in nog geen jaar tijd. Omdat Casa 400 in de zomer dienst doet als een gewoon toeristenhotel, geen overzomeringstoestemming hadden gekregen, niets anders hadden kunnen vinden, moesten we in mei van 1997 terug naar de kamer in Oud-West.
Het werd een verschrikkelijk warme zomer. Ik zat bijna elke avond buiten op het terras of in de afschuwelijke nachtkroeg Korsakoff me vol te gieten zodat zodra ik thuis kwam direct in een coma zou vallen. In die zomer gebeurden er ook allerlei vreemde dingen met het meisje dat ik toen mijn vriendin noemde en dat ik na de op een na slechtste uitmaakactie die ik ooit meemaakte, slechts een keer nog zag in de Paradiso, terwijl ze met haar ex-vriend aan het dansen was.
Na het hoogseizoen konden we terug naar Casa, om daar wederom in mei uit moeten. We vonden een studio in een ander gedeelte van Oud-West, boven een viswinkel. Het was op zich een aardige ruimte, maar het rook de hele dag naar visafval en te warme vuilniszaken. Tijdens die verhuizing presteerde het een van die vroegere vrienden om de sleutels binnen te laten liggen, maar wel de deur achter zich te trekken. De rest van de bewoners waren allemaal op vakantie, dus waren we genoodzaakt de ouders van het meisje waarvan wij de woning illegaal huurden te bellen, om vanuit een plek in Limburg een reserveset te komen brengen. Hierna gingen we opnieuw, nu voor de laatste keer, terug naar Casa 400. Na een redelijk rustig jaar kwam er een kamer vrij in dezelfde woning als waar we twee wanhopige zomers hadden meegemaakt. In 1999 kreeg ik die kamer voor mijzelf en pendelde ik heen en weer tussen dat huis en de woning van mijn toenmalige vriendin in de Plantagebuurt.
In 2003 verliet ik die woning om in te trekken bij diezelfde toenmalige vriendin. Dat was het jaar dat er een verbouwing begon in dat pand, een verbouwing die nog steeds niet voltooid is. In 2003 verhuisde ik van de eerste verdieping van dat pand naar de derde en vierde etage. In 2003 kampeerde ik tussen gruis, verflucht, kapotte muren, onafgemaakte keukens en algemene misère.
In 2004 vertrok ik met nauwelijks iets naar een stadvilla vlakbij de Heinekenbrouwerij. In 2004 haalde ik al mijn spullen uit de Plantagewoning en stalde die in een opslag. In 2004 haalde ik al die spullen uit de opslag om die te brengen naar mijn huidige woning, een lichte studio in Westerpark.
En in 2005, een waar heldenjaar tot nu toe, breng ik al die spullen voor een deel naar diezelfde opslag en voor een deel naar een landhuis in Zuid-Frankrijk. Om die in 2005 op een dag weer naar een nog te vinden woning in Barcelona te brengen.
En ergens in 2006 zullen al die spullen weer terug naar Amsterdam moeten. Waar ik dan ga wonen is vooralsnog niet geheel duidelijk. Ik zal dan 29 jaar zijn. Ik zal dan twee boeken hebben uitgebracht en een derde afgerond hebben. Ik zal dan in tien jaar tijd zeventien keer op een of andere wijze verhuisd zijn. Ik zal dan eindelijk toe zijn aan een huis dat écht van mijzelf is.
Maar eerst Barcelona veroveren. Jullie zijn allemaal welkom om een keer langs te komen.
N.
maandag 2 mei 2005
DAN NIET
Ik kan hier 1000 woorden plaatsen, en dan nog doen jullie net alsof je het niet ziet. 0 comments tegenover 1000 woorden. Nu, dan niet, hoor.
Ga ik vanavond lekker de snookerfinale kijken. Stevens zal overwinnen. Als het enigszins meezit. (Het staat nu pas 12-12, dus het belooft een slapeloze nacht te worden.)
(En ik moet niet zo dwars doen. Want ik werd vandaag al door zeker 3 mensen aangesproken op mijn tekst van gisteren. Aangesproken worden op je stukjes is ook al Heel Stoer natuurlijk.)
V.
Ga ik vanavond lekker de snookerfinale kijken. Stevens zal overwinnen. Als het enigszins meezit. (Het staat nu pas 12-12, dus het belooft een slapeloze nacht te worden.)
(En ik moet niet zo dwars doen. Want ik werd vandaag al door zeker 3 mensen aangesproken op mijn tekst van gisteren. Aangesproken worden op je stukjes is ook al Heel Stoer natuurlijk.)
V.
zondag 1 mei 2005
1 WEEK IN 1000 WOORDEN
Het was niet zo’n week waarin ik de stukjes gewoon uit mijn mouw schudde. Elke dag dienden zich minstens drie onderwerpen aan waar ik een flinke rij regels aan zou kunnen wijden, maar het kwam er niet van. Ik had wel meer te doen, moeten jullie weten. Peinzen, piekeren, tobben, me de haren uit het hoofd trekken, dat soort dingen. Ik zie mijzelve weer woensdagmiddag door de Amsterdamse binnenstad lopen, donderwolken in mijn hoofd, en wachtend op de eerste gek die me zou aanspreken om me lid te maken van een krant of – alsjeblieft, zeg – van een ideële stichting. Het laatste vuistgevecht waarin ik verzeild raakte, dateert van zo’n 17 jaar geleden, dus ik was er inmiddels helemaal klaar voor, zogezegd. Gelukkig hield ik alles onder controle: ik kocht gewoon ergens een broodje, at dat op terwijl ik in de etalage van een boekhandel stond te staren, en werd op datzelfde moment gebeld door een bevriend schrijver die me vanuit een café observeerde en me uitnodigde iets te komen drinken met hem. Het was het beste wat me kon overkomen.
En ook waren er feesten. Gisteren was er bijvoorbeeld een groot nationaal feest. De Vrouw Die Ik De Mijne Noem en ik, wij negeerden de tweedehands koopwaar op straat en kochten onze cd’s gewoon in de reguliere platenzaak, en intussen slalomden we ons een weg door de mensenmassa’s, ervoor zorgend elkaar nooit uit het oog te verliezen. Mijn oranje hoed en oranje korte broek had ik op Elsies aanraden thuisgelaten, maar leuk werd het toch nog. We bestelden koffies verkeerd in het lunchetablissement waar sinds enige tijd een Meisje Met Een Nogal Feestelijk Lichaam werkt (laat ik het maar verwoorden zoals het is, we zijn hier immers onder elkaar) en we bestelden de rundercarpaccio en de ossenhaas in het restaurant waar de Man Die Zoveel Op Onze Kroonprins Lijkt werkt. Hij kent ons inmiddels. Hij komt ons elke keer dat we er zijn even de hand schudden. Hij vraagt ons dan hoe het met ons gaat. En hij intimideert mij altijd een beetje. Omdat hij zo sterk op onze kroonprins lijkt. Gisteren woordgrapte ik nog tegen Elsie: ‘Als we straks tegen hem klagen over het eten, maakt hij misschien wel een royaal gebaar.’ (En ik háát woordgrappen, dus jullie begrijpen hoe het intussen met mij gesteld was.)
En er waren meer feesten. Zo bezocht ik de presentatie van het nieuwe prachtboek van Arie Storm. Hij en Joost Zwagerman hielden speeches die er mochten zijn en vervolgens waren er glazen wijn en goede gesprekken. Boeken werden gesigneerd, oude bekenden werden in de armen gesloten, afspraken werden gemaakt. Zo zag ik Janwillem Slort terug, die ik ten overstaan van velen altijd De Zoon Die Ik Nooit Gehad Heb noem, en ondanks zijn woeste haardos en mijn nonchalante blikken bezwoeren we elkaar dat we vaker gingen lunchen. Met elkaar nog wel. Sterker nog: voortaan zullen we elkaar elke derde dinsdag van de maand treffen en elkaar op de hoogte houden van de Dingen des Levens. Op hetzelfde boekenfestijn zei ik tegen Niels: ‘Jij moest eindelijk eens dat verslag over je afstuderen op de site plaatsen.’ Daar was het nu al te laat voor, meende hij. En een dichter vertelde me: ‘Is het jou al opgevallen hoe vaak de Gang of Four tegenwoordig wordt genoemd in artikelen over hippe nieuwe bandjes? Ik zou maar eens naar hun eerste plaat luisteren als ik jou was. De Gang of Four! Luisteren!’
En er waren verrassende momenten. Snookermomenten met name. Onze helden Hendry, O’Sullivan en White werden afgeserveerd, de een na de ander, en die aap van een Ebdon gelukkig ook (de martelgang die O’Sullivan dankzij hem doormaakte, leverde enkele memorabele scènes op), en nu resteert slechts de finale. Deze gaat tussen een jongeman die ik nooit eerder heb gezien en Elsies aloude favoriet Matthew Stevens. Drie hoeraatjes voor Matthew dan maar, en dat het een waardige afsluiting van een curieus toernooi moge worden.
En er was muziek. Ik dweepte met liederen die ik al jaren niet serieus meer nam en de hele week spookte de regel ‘May God’s love be with you...’ door mijn hoofd. En vlak nadat ik begon aan een heuse herwaardering van het tijdloze popliedje ‘Too Kind’ van Know, het bandje waarin broer Joey eens speelde, ontdekte ik dat broer Joey’s site geheel vernieuwd is. Wie had dat gedacht! Op zijn site vind je nu bijvoorbeeld alle teksten van zijn laatste demo, een foto van de flat waarin wij de eerste jaren van ons leven doorbrachten en, jawel, een door mij onmogelijk te openen clip van dat liedje ‘Too Kind’. Wie mij kan vertellen wat er in die clip te zien is, krijgt van mij een glas rosé en een handdruk. Of twee. (En over sites gesproken: kent iedereen deze vertaalsite al? Ik leerde hem pas vorige week kennen, en moet elke keer dat ik hem bekijk weer Heel Hard Lachen.)
En er waren ontmoetingen. Zoals die met Het Meisje Dat Ik Een Warm Hart Toedraag. Zij kwam donderdag naar Amsterdam, onder meer opdat wij elkaar in levenden lijve konden ontmoeten, en dat was aangenaam. We dronken cappuccino’s, joegen duiven op de vlucht, flaneerden langs de grachten en zagen alle bandleden van BZN voorbijdobberen in een rondvaartboot. En in de Delftse stadsbus zag ik deze week een man op leeftijd zitten van wie ik dacht: als mijn vader – hij ruste in vrede – nog leefde, had hij er vermoedelijk ongeveer zo uitgezien. Ik vond dat een bijzondere en wat engige gewaarwording.
En nu is er de maand mei. Ik heb nog geen plannen voor vandaag, maar het belooft warm te worden, en ik denk dat ik de heel, heel stoere Starbucks-beker, die ik vorige week cadeau kreeg van De Vrouw Die Ik De Mijne Noem, maar weer eens ga vullen met wat instantcappuccino. Of ik ga naar buiten, alsnog op zoek naar een vuistgevecht. Of, wat ook altijd een mogelijkheid is: ik laat mijn baard gewoon weer staan. Rebel die ik ben.
V.
En ook waren er feesten. Gisteren was er bijvoorbeeld een groot nationaal feest. De Vrouw Die Ik De Mijne Noem en ik, wij negeerden de tweedehands koopwaar op straat en kochten onze cd’s gewoon in de reguliere platenzaak, en intussen slalomden we ons een weg door de mensenmassa’s, ervoor zorgend elkaar nooit uit het oog te verliezen. Mijn oranje hoed en oranje korte broek had ik op Elsies aanraden thuisgelaten, maar leuk werd het toch nog. We bestelden koffies verkeerd in het lunchetablissement waar sinds enige tijd een Meisje Met Een Nogal Feestelijk Lichaam werkt (laat ik het maar verwoorden zoals het is, we zijn hier immers onder elkaar) en we bestelden de rundercarpaccio en de ossenhaas in het restaurant waar de Man Die Zoveel Op Onze Kroonprins Lijkt werkt. Hij kent ons inmiddels. Hij komt ons elke keer dat we er zijn even de hand schudden. Hij vraagt ons dan hoe het met ons gaat. En hij intimideert mij altijd een beetje. Omdat hij zo sterk op onze kroonprins lijkt. Gisteren woordgrapte ik nog tegen Elsie: ‘Als we straks tegen hem klagen over het eten, maakt hij misschien wel een royaal gebaar.’ (En ik háát woordgrappen, dus jullie begrijpen hoe het intussen met mij gesteld was.)
En er waren meer feesten. Zo bezocht ik de presentatie van het nieuwe prachtboek van Arie Storm. Hij en Joost Zwagerman hielden speeches die er mochten zijn en vervolgens waren er glazen wijn en goede gesprekken. Boeken werden gesigneerd, oude bekenden werden in de armen gesloten, afspraken werden gemaakt. Zo zag ik Janwillem Slort terug, die ik ten overstaan van velen altijd De Zoon Die Ik Nooit Gehad Heb noem, en ondanks zijn woeste haardos en mijn nonchalante blikken bezwoeren we elkaar dat we vaker gingen lunchen. Met elkaar nog wel. Sterker nog: voortaan zullen we elkaar elke derde dinsdag van de maand treffen en elkaar op de hoogte houden van de Dingen des Levens. Op hetzelfde boekenfestijn zei ik tegen Niels: ‘Jij moest eindelijk eens dat verslag over je afstuderen op de site plaatsen.’ Daar was het nu al te laat voor, meende hij. En een dichter vertelde me: ‘Is het jou al opgevallen hoe vaak de Gang of Four tegenwoordig wordt genoemd in artikelen over hippe nieuwe bandjes? Ik zou maar eens naar hun eerste plaat luisteren als ik jou was. De Gang of Four! Luisteren!’
En er waren verrassende momenten. Snookermomenten met name. Onze helden Hendry, O’Sullivan en White werden afgeserveerd, de een na de ander, en die aap van een Ebdon gelukkig ook (de martelgang die O’Sullivan dankzij hem doormaakte, leverde enkele memorabele scènes op), en nu resteert slechts de finale. Deze gaat tussen een jongeman die ik nooit eerder heb gezien en Elsies aloude favoriet Matthew Stevens. Drie hoeraatjes voor Matthew dan maar, en dat het een waardige afsluiting van een curieus toernooi moge worden.
En er was muziek. Ik dweepte met liederen die ik al jaren niet serieus meer nam en de hele week spookte de regel ‘May God’s love be with you...’ door mijn hoofd. En vlak nadat ik begon aan een heuse herwaardering van het tijdloze popliedje ‘Too Kind’ van Know, het bandje waarin broer Joey eens speelde, ontdekte ik dat broer Joey’s site geheel vernieuwd is. Wie had dat gedacht! Op zijn site vind je nu bijvoorbeeld alle teksten van zijn laatste demo, een foto van de flat waarin wij de eerste jaren van ons leven doorbrachten en, jawel, een door mij onmogelijk te openen clip van dat liedje ‘Too Kind’. Wie mij kan vertellen wat er in die clip te zien is, krijgt van mij een glas rosé en een handdruk. Of twee. (En over sites gesproken: kent iedereen deze vertaalsite al? Ik leerde hem pas vorige week kennen, en moet elke keer dat ik hem bekijk weer Heel Hard Lachen.)
En er waren ontmoetingen. Zoals die met Het Meisje Dat Ik Een Warm Hart Toedraag. Zij kwam donderdag naar Amsterdam, onder meer opdat wij elkaar in levenden lijve konden ontmoeten, en dat was aangenaam. We dronken cappuccino’s, joegen duiven op de vlucht, flaneerden langs de grachten en zagen alle bandleden van BZN voorbijdobberen in een rondvaartboot. En in de Delftse stadsbus zag ik deze week een man op leeftijd zitten van wie ik dacht: als mijn vader – hij ruste in vrede – nog leefde, had hij er vermoedelijk ongeveer zo uitgezien. Ik vond dat een bijzondere en wat engige gewaarwording.
En nu is er de maand mei. Ik heb nog geen plannen voor vandaag, maar het belooft warm te worden, en ik denk dat ik de heel, heel stoere Starbucks-beker, die ik vorige week cadeau kreeg van De Vrouw Die Ik De Mijne Noem, maar weer eens ga vullen met wat instantcappuccino. Of ik ga naar buiten, alsnog op zoek naar een vuistgevecht. Of, wat ook altijd een mogelijkheid is: ik laat mijn baard gewoon weer staan. Rebel die ik ben.
V.
Abonneren op:
Posts (Atom)