En toen ik vanmiddag in de tram stapte, stond ik vlak bij een man die ontzettend stonk. Ik vermoedde dat hij al aan het ontbinden was, en het meisje naast mij keek af en toe ook alsof ze het niet erg fris vond, maar de haltes stapelden zich op, en al die tijd stond ik vlak bij de stinkende man. Ik rolde naar adem happend de tram uit toen we het station bereikten.
En toen las ik in de trein een heel stuk van De joodse messias en ik dacht: wat een stoer boek is dat. Dus daar lees ik maar snel in verder.
En de verhalenbundel die mijn collega's Esther, Peter en ik aan het samenstellen zijn (en die pas helemaal in de volgende lente zal verschijnen, als wij allen - ja, jij ook - allang dood en begraven kunnen zijn), neemt grootse vormen aan. Ik durf wel te stellen: dat wordt nog wat.
En toen ik vanavond de trein uit stapte, liet ik er een tas liggen. Maar daar zat niets in wat me deed wanhopen en rennen en schreeuwen (of ander gĂȘnant gedoe). Ik kan dat hebben.
En toen ik thuiskwam, keek Noni me aan met een blik die leek te zeggen: 'Op dit moment zelve denk ik helemaal niets.' En Teigetje zei me: 'Mijn brein is nu volkomen blanco.' Mijn katten zullen wel nooit de wereld redden.
V.
Aanvulling: nooit eerder haalden Niels & ik zo veel bezoekers als vandaag (tot nu toe 224). Joechei.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten