I
Ik zag Niels’ nieuwe woonst voor het eerst toen ik er gisteren rond zes uur binnenkwam. Mijn oog viel meteen op de slaapbank die al uitgeklapt stond. Niels zei: ‘Ik zal alvast ons bed opmaken.’ Ik wist al dat ik bij Niels bleef slapen die nacht, maar dit overviel me een beetje.
‘Ons bed, Niels?’
‘Ja, ik maak het alvast op. Hoeven we dat vannacht niet meer te doen.’
‘Je hebt alleen een slaapbank?’
‘Ja.’
‘En daar gaan wij allebei op slapen vannacht?’
‘Ja.’
‘Aha.’
II
Op een tafel in Niels’ nieuwe woonst zag ik een hoedje staan. Ik vroeg me af wat het daar deed.
‘Ik heb nog nooit een hoedje gedragen,’ zei ik tegen Niels.
‘Waarom probeer je het gewoon niet eens?’
‘Nu je het zegt. Ik wil wel eens zien hoe ik eruitzie met een hoedje.’
Ik liep naar de badkamer en zette het hoedje op. Dat stond me niet slecht.
‘Dat hoedje staat je niet slecht, makker,’ zei Niels toen ik weer in de kamer stond.
‘Zal ik het maar ophouden vanavond? Dat ik dat hoedje op heb tijdens het concert?’
‘Ik vind het best, Vince.’
‘Hm... Eigenlijk moet iemand met zo’n groot hoofd niet ook nog eens een hoedje gaan dragen.’
‘Jij hebt een groot hoofd, ja, daar heb je gelijk in.’
III
Het regende toen Niels en ik naar het centrum fietsten. Vervelende, zeurderige regen. Laffe regen. Niels trapte en trapte en ik zat achterop. Als je van plan bent samen een slaapbank te delen, kun je ook best samen op een fiets.
‘Hoe lang kennen wij elkaar nu, Vince? 8 jaar? 10 jaar? 17 jaar?’
‘We kennen elkaar 7 jaar, Niels. Volgend jaar kennen we elkaar 8 jaar.’
‘Weet je dat ik je in al die tijd nooit heb zien fietsen?’
‘Ik fiets nooit naar mijn werk toe, nee, als je dat soms bedoelt.’
‘Ik dacht dat je het misschien niet kon.’
‘Ik kan heus wel fietsen, hoor. Zullen we even wisselen? Dat ik trap en jij achterop zit?’
‘Ja, graag.’
IV
Niels en ik aten bij de Burger King. Bij de Burger King was de Chicken Royale op, en je kon alleen patat bestellen als je er geen mayonaise bij hoefde. En er was een zwerver die heel de tijd de trap op en af liep, op zoek naar restjes. Hij graaide in vuilnisbakken alsof het volstrekt normaal was. Niemand deed er ook iets aan. Op den duur zat hij zó diep in een vuilnisbak te graven dat hij er tot zijn middel in hing. Slechts zijn benen staken er nog uit. Het leek wel een tekenfilm.
V
Het was nog te vroeg om naar Paradiso te gaan, en daarom gingen we naar café De Zotte. Daar belde ik Dimitry. Die bleek op het CS te staan. ‘Kom naar De Zotte!’ riep ik. Volgens Niels weet namelijk iedereen waar dat is. Dimitry had geen idee.
Jenneke en George wisten evenmin waar De Zotte was, dus ook die zouden we pas in Paradiso ontmoeten.
‘Wat een raar gedoe,’ zei Niels. ‘Iederéén kent De Zotte.’
VI
Toen we bij Paradiso aankwamen en we de rijen mensen voor de deur zagen, vloekte Niels lang en hard.
VII
We troffen Dimitry aan bij de paal waar Niels en ik altijd staan als we in Paradiso bandjes kijken. Ook Jasper kwam erbij staan. We keken met z’n vieren toe hoe The Bloc Party een matig voorprogramma verzorgde en we haalden drankjes voor elkaar.
VIII
Interpol was heel, heel goed. Hun zanger bleek een hoedje te dragen. Was ik even blij dat ik Niels' hoedje thuis had gelaten! Ik zag veel mannen in pak. Of mannen met een stropdas. Die waren lekker hip. Af en toe vroegen we ons af waar Jenneke zou zijn. En George. En Corrie. En Wendy. Wel had ik intussen Pauline gezien, een vroegere klasgenote. En Laurens, een vroegere collega. Wat een gezelligheid. De paal waar wij stonden, daar wilde vrijwel iedereen langs of doorheen lopen. Niels keek steeds nukkiger.
IX
Na het optreden, dat dus heel, heel goed was, ik zei het al, bleven we bij de paal staan. En ja hoor, daar stond Corrie ineens voor onze neus. Ze vond het heel erg vervelend (om haar drieletterwoord eens te parafraseren) dat Interpol ‘Stella’ niet speelde. Terwijl ‘Stella’ toch echt op de playlist stond, Corrie had het zelf gezien. Ze was nogal ontstemd. ‘Het had orgastisch kunnen zijn!’ zei ze nog.
Ook Wendy was er in ene. Dat was nog eens leuk, want we hadden er al niet meer op gerekend. Wendy vond het bijzonder om ons nu eens in levenden lijve te zien. ‘Ja ja, wij bestaan echt,’ zei ik tegen haar, en ik gooide mijn mysterieuze blik ertegenaan. Wendy vond veel dingen 'gaaf'. Met een zachte g. Ze verstond echter niet alles wat ik zei. Ze had zo ongeveer in een van de boxen gestaan tijdens het concert.
X
En ten slotte vonden ook Jenneke en George ons. Niels en ik, wij doen niet aan foto’s op deze site, en toch weet iedereen ons zomaar te vinden. Ik vond dat een aangename gewaarwording. Jenneke was de Jenneke zoals we die ons hadden voorgesteld. George echter week zó af van de George die we kenden van zijn site dat we vrij lang hebben gedacht dat het George niet was. Wie George’ site wel eens bezoekt, heeft een bepaald beeld van George. Wel, gooi dat beeld maar in de prullenbak. Weg met dat beeld.
XI
Buiten Paradiso maakte ik met mijn mobiele foon een foto van Niels. Op deze foto zie je hem staan naast een affiche van André van Duin. En op dat affiche trekt André van Duin zijn welbekende André van Duin-gezicht. Niels doet een verwoede poging dat gezicht te imiteren op de foto die ik op mijn telefoon heb staan.
XII
En het werd heel laat in café Weber. (Of café Lux, ik gooi die twee altijd door elkaar.) Niels sprak met George, ik sprak met Jenneke. En we haalden drankjes voor elkaar. Ook probeerden we de leeftijd van een meisje in onze buurt te raden. 24, dacht ik. 23, dacht Jenneke. 22, dacht Niels. 40, dacht George.
XIII
‘Ik ben veel leuker als ik schrijf, Niels,’ lalde ik nog terwijl we zijn nieuwe woonst weer betraden. Het was al halfvier. ‘Ik ben veel leuker als ik schrijf. Mijn hele familie zegt het.’
‘Het lijkt me inderdaad beter als je nu je mond houdt, ja,’ zei hij streng.
Ik stortte me dan maar op zijn slaapbank. Terwijl Niels ‘welterusten’ zei, dutte ik al in.
V.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten