Toen ik gisteren rond kwart over vijf aankwam in restaurant K.F. te A., vroeg een meisje me of ze mijn jas mocht aannemen. 'Nee...' aarzelde ik, 'dat zal niet nodig zijn.' Net voor ik bijna een gemeen trapje af kukelde, hield collega Esther me tegen, en ze sprak: 'Die jas zou ik maar uitdoen als ik jou was.' Ik overzag de menigte en oordeelde: het wordt hier misschien warmer dan goed voor me is. Terug bij het meisje zei ik: 'Die jas wil ik toch wel afgeven als dat kan.' Ze nam de jas aan, hing hem tussen pakweg honderd andere jassen, en ik vroeg: 'Krijg ik er niet zo'n papiertje met een nummertje bij?' Die vraag lachte ze gewoon weg.
Restaurant K.F. te A. was de plaats waar de nieuwe zomerhit van de Grote Uitgeverij werd gepresenteerd, 100 wereldplekken die je gezien moet hebben van Floortje Dessing. (Voor wie dat boek nu nóg niet in huis heeft: het kost 15 euro en ligt in torenhoge stapels in elke boekhandel. En zo niet, noem dan de magische cijfers 90 446 0463 5, en ze bestellen het voor je.) De zaak was afgeladen met volk dat ófwel voor de tv werkte, ófwel voor een hip blad ófwel voor een Grote Uitgeverij. Ik vluchtte snel naar achteren, waar gelukkig nog enige bewegingsruimte mogelijk bleek. Terwijl ik net in gesprek was met mijn nieuwe collega Susanne K., stond Niels in ene naast ons. 'Dit is onze nieuwste Susanne,' zei ik tegen Niels, 'zij wordt de nieuwe Peter.' Susanne bleek onze site te kennen en stond heel onopvallend haar best te doen op de site genoemd te worden. Hoewel, zo onopvallend deed ze dat nu ook weer niet, getuige haar woorden: 'Wat moet ik eigenlijk doen om op jullie site genoemd te worden?'
Niels wist me te vertellen, en ik citeer hem hier letterlijk: 'Ik zag pas Georgina Verbaan lopen. Die was ineens enórm bruin. Die had ineens enórme tieten.' Ik ging er wijselijk niet op in en bestelde nog een rosé. Intussen werden Niels, Susanne en ik voortdurend in de gaten gehouden door een baby. We waren een beetje bang voor het mannetje. Zijn blikken duidden erop dat hij snode plannen smeedde. Ook spotten we er een Beau van Erven Dorens-wannabe in een geel pak. En het meisje dat op mijn jas zou letten, bracht zomaar de hapjes rond. Niels zei: 'Die heb ik al gehad. Best lekker.' En ik bad dat hij het over de hapjes had en niet over het meisje.
En toen werd er ergens gespeecht. Vanwaar wij stonden, konden we er geen woord van verstaan, maar ik zág Esther spreken namens de Grote Uitgeverij en ik was even heel trots op haar. Het was een speech die ertoe deed, dat zag je zo, ook als je er niets van verstond.
Die jas vond ik nog heel snel terug. Zo zie je maar dat uiteindelijk vrijwel alles goed afloopt, ook als je er van tevoren wat vraagtekens bij plaatst.
V.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten