woensdag 28 juli 2004

TEKST AAN TE TREFFEN OP POSTERS IN DE AMSTERDAMSE BINNENSTAD

Voor het sympathieke Pluk De Nacht Openlucht Filmfestival schreef ik onderstaande tekst over Mike Figgis' Timecode. Nu overal te vinden op enorme posters. Voor wie het wil weten, mijn naam staat heel klein rechtsonder. Ach ja. Misschien dat we elkaar daar eens zien, op Het Stenen Hoofd. Degene die mij een drankje aanbiedt is al gauw een goede vriend.

---

Straks, als ze weg is, en we hebben gesproken over de posities van de zwarte acteur, noodles, een pitch hebben aangehoord over een toilettijdmachine, we gemasseerd zijn, onze stemmen door elkaar zullen klinken, niemand elkaar kan verstaan, we tot de stille conclusie komen dat iedereen in wezen totaal gestoord is en dat we altijd, hoe dan ook, op elk moment van ons leven alleen zijn, dan, na de belachelijke regisseuse met het keyboard en haar vriendje, dan zal het gebeuren.

Maar eerst zal er overspel plaatsvinden. We zullen drinken. We zullen plannen maken. Je zal aan twee verschillende meisjes vragen of ze met je meegaan naar Venetiƫ. Naar Toscane. Om een huis te kopen en daar oud te worden. Weg van hier. Alles achterlaten en opnieuw beginnen. En beide meisjes zullen nee zeggen. Ze zullen je verlaten. Meisjes verlaten jou altijd.

‘Hou je van me?’
‘Ik zou willen dat het niet zo was.’
‘Hoe denk je dat op te lossen?’
‘Wat ik denk is niet belangrijk.’

Iedereen verwoest zijn eigen leven. We proberen wel het goede te doen. Iemand trots op ons te laten worden. We zijn voortdurend bezig met beelden en verhalen en woorden, doen ons anders voor dan we zijn, spelen rollen. Uiteindelijk gedraagt iedereen zich als een acteur. De een is overtuigender dan de ander. Dat is logisch, dat is evolutie, dat is natuur. Maar denk niet dat alles ongestraft kan. Denk niet dat je werkelijk iemand volledig kan vertrouwen. Denk niet dat je met alles wegkomt. Soms staat er iemand op die het niet meer pikt. Die het recht in eigen hand neemt. De grens tussen echt en nep, tussen waanzin en geluk, tussen het-gaat-even-niet-zo-goed en het complete einde, die grens, die is flinterdun.

Maar laten we niet overdrijven. Laten we vooral voorzichtig zijn. Het menselijk lichaam is niet meer dan een zak vlees die veel te gemakkelijk openbarst. Onze huid is geen pantser. We zijn lopende weekdieren.

Er staat iets verschrikkelijk te gebeuren. Het zij zo. Boek jij een tafel in dat leuke restaurant? Dan kom ik je later ophalen en doen we alsof we van elkaar houden. Dan gedoog ik je, dan amuseer ik je, dan zeg ik de juiste dingen, maar we weten: dit gaat voorbij. Alles kan kapot.

N.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten