We missen onze reisleider Tonto een beetje. De man die ons begeleidde op onze rondreis door Amerika en Canada deed dat omdat hij in moest vallen voor een andere reisleider, en dat terwijl hij zelf midden in een ernstige verkoudheid zat. Ik noem hem hier dan wel Tonto, maar zo heette hij natuurlijk niet. Zijn ware naam vermelden zou maar flauw zijn, en Tonto is een heel mooie en toepasselijke naam (zeg nu zelf). Tonto sprak drie talen: Nederlands, Engels en Duits. Ons reisgezelschap bestond immers uit Nederlanders, Australiërs, Zuid-Afrikanen en Oostenrijkers. Tonto sprak die drie talen redelijk goed. Maar geen van de talen sprak hij écht goed. Hoewel hij ooit in Nederland opgroeide, woont hij al heel lang in de Verenigde Staten. Daar kwam het misschien door.
Tonto's standaardmanier om nieuwe zinnen in te leiden was 'Het is dat...' Twee voorbeelden: 'Het is dat we nu New York binnenrijden.' 'Het is dat we om twaalf uur weer terug in de bus zijn.' Het was wel handig, want je merkte het ogenblikkelijk als Tonto in een andere taal overschakelde. Dan zei hij namelijk 'Es ist das' of 'It is that'. Toegegeven: ik spreek zelf niet zo vloeiend drie verschillende talen, maar hier schrokken we toch wel een beetje van. Vooral toen we zelf ook ineens begonnen te praten in zinnen als 'Het is dat ik dit hotel best aangenaam vind' of 'Het is dat ik op zoek ben naar een Starbucks'.
Tonto was ook bedreven in modaliteit. Hij zwakte al zijn mededelingen af door woorden als 'best wel', 'vrijwel', 'eigenlijk' en 'ongeveer' in te voegen. Ook op plaatsen waar dat helemaal niet nodig was. 'We hebben dat het hotel waar we vanavond overnachten toch vrijwel best aangenaam is. Voor één nacht.' Wat is dat voor doodeng hotel, vroegen we ons af. Het viel altijd mee, maar die zinnen van Tonto, die joegen je de stuipen op het lijf. 'Eigenlijk is New York best wel in feite een grote stad.' Ik herinner me een dag dat Els enorm chagrijnig de bus uit stapte. 'Ik kan die man gewoon niet meer aanhoren,' zei ze. 'We hebben vrijwel dat we heel de week naar die rare zinnen van hem moeten luisteren.'
Ook toen we naar de 'slachtvelden' van Gettysburg reden, was het lachen. Je kon ons van de grond rapen toen Tonto over een bepaalde veldslag opmerkte dat die totaal onnodig was, als de verschillende partijen maar iets beter met elkaar hadden gecommuniceerd. 'Het is dat die veldslag vrijwel kwam omdat er gemiscomsumi... gemicscommu... nu ja, we hebben dat er een geval van miscommunicatie was. Hier rechts ziet u de Floral Clock. De bloemenklok heeft best veel bloemen. Eigenlijk.'
Maar hij was een uitstekende reisleider. Hij wist ons veel over de geschiedenis van Amerika en Canada te vertellen. We hebben veel van hem opgestoken. En aardig, dat was hij ook. En we wensen hem veel sterkte, want we weten dat hij nu met een gezelschap richting Florida reist, waar de ene orkaan na de andere je om de oren slaat. (En ik let misschien iets meer op taal dan andere mensen. Daar kan Tonto ook niets aan doen.)
V.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten